Tom Lanoye is de virtuoos van de 21e eeuwse Nederlandse letteren. Dat blijkt onder andere uit het feit dat hij heel uitlopende genres heeft beoefend, en die allemaal met grote virtuositeit, waarin hij tegelijkertijd dingen vertelt over de wereld die je verder nergens leest.
Groot is de wereld van de twee hoofdpersonen van Lanoyes roman Gelukkige slaven (2014) – waarvan de ene Tony Hanssen heet, net als de hoofdpersoon van Lanoyes debuut Alles moet weg, en de ander toevallig óók Tony Hanssen. Zij zijn allebei van oorsprong Vlamingen, maar aan Vlaanderen worden hooguit wat vluchtige gedachten gewijd. De ene Tony ontmoetten we in Buenos Aires waar hij optreedt als een gigolo van een rijke Chinese dame en de andere in Zuid-Afrika waar hij een stroper doodschiet die net een neushoorn heeft geveld, om dan uiterst onhandig de hoorns eraf te hakken, en de mannen komen elkaar uiteindelijk tegen in Guangzhou, waar de ene man voor de andere wordt aangezien. Want behalve dat ze dezelfde naam hebben, lijken ze ook nog eens fysiek op elkaar.
Er zijn broers die meer verschillen van elkaar.
Het thema van de dubbelganger wordt met andere woorden hier tot het extreme gedreven. Allebei de Tony’s leiden in zekere zin ook nog een dubbelleven. De ene heeft bijvoorbeeld nog een vrouw en een kind in Vlaanderen, die hij heeft achtergelaten toen hij zijn oorspronkelijke identiteit moest verlaten omdat de bank waarvoor hij werkte aan zijn roekeloze investeringen ten onder ging. De ander heeft de banden met Vlaanderen nog meer verbroken en komt er in een scene die tegelijkertijd grappig en schokkend is achter dat de aantrekkelijke jonge vrouw die op Skype komt als hij voor het eerst in decennia met zijn vader belt, met die vader getrouwd is.
Het is de totale ontworteling van het internationale kapitalistische systeem die maakt dat mensen volkomen onwisselbaar zijn.
Dat klinkt als een loodzware dooddoener, maar Gelukkige slaven blijft licht omdat het met zoveel plezier geschreven is. Het verhaal is volkomen krankzinnig – de twee Tony’s zitten uiteindelijk toevallig in hetzelfde hotel in Guangzhou waar de ene wordt gechanteerd voor een moord die door de ander is gepleegd – zonder dat die krankzinnigheid ook maar een seconde stoort. Bovendien laat Lanoye grote brille zien in het uitwerken van dat verhaal. Er is bijvoorbeeld een hoofdstuk, vlak voor de ontmoeting, waarin zinnen over de ene Tony worden afgewisseld met die over de ander zonder dat je als lezer al te veel in de war raakt, en komt er snel daarna een hoofdstuk waarin de twee Tony’s met elkaar in gesprek zijn.
Er zijn bepaalde boeken waarin de schrijver levendiger aanwezig is dan de personen, zonder dat dit onhandigheid is. Beide Tony Hanssens leiden avontuurlijke levens alsof ze uit een film komen (wat zou Gelukkige slaven goed verfilmd kunnen worden!) maar tegelijkertijd zijn ze eigenlijk ook intens saai. Ze hebben nauwelijks eigen gedachten of zelfs maar verlangens en leven het leven dat hen min of meer overkomt,. Een leven dat overduidelijk door de schrijver is bedacht.
Tegelijkertijd is die door Lanoye bedachte wereld natuurlijk niet krankzinniger dan die waarin we leven. Een van de indrukwekkendste hoofdstukken in het boek bevat het verhaal van een Zuid-Afrikaanse agent, Khumalo. over zijn lidmaatschap van het ANC en de teleurstellingen die dat na de afschaffing van de apartheid uiteindelijk opleverde. Dat hoofdstuk is veel realistischer dan het boek dat eromheen gevouwen zit, maar dat doet je dan weer beseffen hoe absurd het werkelijke leven op zijn beurt dan ook weer kan zijn.
In 2024 lees ik 50 Nederlandstalige romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Fikry El Azzouzi, Drarrie in de nacht (2014)
Laat een reactie achter