•• Het is Guido Gezelle-jaar, want 125 jaar geleden overleden. Gezelle vertaalde ooit het beroemde epische gedicht (ca. 45.000 woorden lang) The Song of Hiawatha (1855) van Henry Wadsworth Longfellow, over het leven van Hiawatha, een Ojibwe, en zijn liefde voor Minnehaha, een Dakota. De vertaling staat hier, en het origineel hier. Het fragment hieronder beschrijft zijn inwijding als jager.
En alzoo wist Hiawadha
aller vogelen tale en wijsheid,
ieders name en kunsten kende hij,
hoe zij hunne nesten bouwen,
waar zij binst den winter schuilen;
en hij sprak en zei, ‘Mijn kiekskens!’
tegen al die hij ontmoette.
Aller dieren tale en teekenen,
ieders name en kunsten kende hij,
hoe de bevers burgten bouwen,
waar des eekhoorns eekelen rusten,
hoe de ree zoo rap te beene is,
hoe ’t konijn zoo schuw: ‘Mijn broerkes!’
zei hij tegen al de beesten,
tegen al die hij ontmoette.
En Iagoe, die gekend was
als een felle leugendichter,
vol van reis- en jachtgevaarten,
die de vriend was van Nokomis,
miek nen eschenboge en schichten,
naar de hand van Hiawadha;
ieder jachtpijl was met vlintsteen
scherp getopt en dan gevederd,
maar van reehuid was het boogsnoer.
En hij sprak tot Hiawadha:
‘Gaat, mijn kind, gaat heen, ten boschwaard,
waar de hinden samentroppelen,
gaat den fellen reebok schieten,
gaat en schiet den hert met hoornen!’
[…]
Ach, zijn herte het huptede opwaards
als een berken loof zoo dapper,
als een berken loof zoo hupte ’t,
want hij ’t wild zag naderen hemwaards.
Op een knie zoo rees hij mikkend,
en hij trok den pijl ten hoorne;
schaars was ’t dat een loof geroerd had,
schaars dat iets gerept, geroerd had,
of de schuwe bok was schielijk
op, te vierklauwe op gesprongen,
horkte, met nen poot omhooge, en
vloog den pijl in, die naar hem kwam
bijzend lijk een horsele! Dadelijk
beet het straal zijn herte en dwerschte ’t!
Hij lag dood; omtrent de boschen,
naast den wedding zal het hert nu
’s reeboks nooit meer beven waarlijk,
maar het hert van Hiawadha
’t beeft en ’t hupt en ’t danst van blijdschap!
Als hij thuis kwam met den windvang,
hiet Iagoe, hiet Nokomis
onzen jager duist maal welkom.
Uit den reehuid schiep Nokomis
Hiawadha straks nen lijfrok,
met den wildbraad hield zij weerdschap
t’ zijnder eere, en al het dorpvolk
over tafel hiet Hiawadha
Kloek-van-Herten, Soan-ge-taha,
Vroom-van-herten, Mahn-go-tezie.
Henry Wadsworth Longfellow (1807-1882)
vertaling: Guido Gezelle (1830-1899)
binst: tijdens
eekelen: eikels
miek: maakte
eschenboge en schichten: pijl en boog
boschwaard: boswaarts, naar het bos
troppelen: in kudde bijeenkomen
hemwaards: naar hem toe
te vierklauwe: ijlings
horkte: luisterde
bijzend: gonzend
horsele: horzel of wesp
straal: pijl
dwerschen: doorboren
wedding: drinkplaats
windvang: buit?
hiet: heette
duist: duizend
weerdschap: gelag
Abonnees van Lauren Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht per e-mail.
Ludwig CALLAERTS zegt
Prachtige vertaling, spijtig dat nog weinig mensen dit gedicht kennen.