Van de hand van Ewoud Sanders verscheen vorige week een interessant boek met de niet mis te verstane titel Jood. De vergeten geschiedenis van een beladen woord. Het onderliggende probleem – anders gezegd, waarom is het woord “jood” zo beladen? – is misschien wel het beste geïllustreerd door de spellingswet, die vindt dat het woord met een kleine letter geschreven moet worden als het om religie gaat, en met een hoofdletter als het om een volk gaat. Bij Joden/joden valt het een echter niet los van het ander te zien, want ze zijn eeuwenlang een volk geweest dat (althans volgens velen) door religie was gedefinieerd. Daarmee paste de Jood niet in de bekende hokjes. We verdelen de mensheid in volken waar je affiniteit mee hebt en volken waarbij je dat niet voelt, en in godsdiensten die je begrijpt en die je niet begrijpt, en het bestaan van Joden problematiseert dat soort handige verdelingen. Dat maakt jodendom lastig, althans voor niet-joden/niet-Joden.
Stereotypen
Sanders’ boek blijft lichtvoetig. Beginnend met het Bijbelverhaal over Juda, de naamgever van de stam Juda, die in de Vroege IJzertijd leefde rond Jeruzalem, en met een korte stop bij de (valse) beschuldiging dat “de” Joden Christus hadden vermoord, komt Sanders al snel uit bij het soort informatie waar hij goed in is: de geschiedenis van Nederlandse woorden in de afgelopen twee, drie eeuwen.
Dat is geen vrolijk verhaal, want de stereotypen hebben zich diep in de taal verankerd. Joden golden voor de Tweede Wereldoorlog als Christusmoordenaars, woekeraars en machtswellustelingen. Eigenlijk waren ze vooral dat wat andere mensen hun het liefst in de schoenen schoven – een constatering die we ook kennen van de recente expositie Zijn Joden wit? in het Amsterdamse Joods Historisch Museum.
Uitdrukkingen en woorden
Die vooroordelen vormen loodzware materie, maar Sanders presenteert het in een hoog tempo, waardoor het boek iets speels behoudt en leesbaar blijft. Er komt dus van alles langs. Om te beginnen allerlei uitdrukkingen, waarvan ik er sommige al jaren niet meer heb gehoord (“twee Joden weten wat een bril kost”) en andere helemaal niet kende, zoals “hij is er gezien als een varken in een jodenkerk” en “gierig als een Jood en listig als een Hindoe”. Andere uitdrukkingen hoor ik helaas nog steeds, zoals “Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas”.
Sanders biedt uitgebreide uitleg over allerlei woorden, waarvan er sommige zó ingesleten zijn dat, zoals Sanders ook opmerkt, niemand nog denkt dat ze iets met Joden te maken hebben. “Brillenjood” rijmt op “idioot”, en was in mijn Apeldoornse jeugd een mooi scheldwoord, maar geen kind op het speelplein zal er iets antisemitisch mee hebben bedoeld. Dat ligt natuurlijk anders bij jodenfooi, kankerjood, krommeneuzenclub, smoushond, spekjood, stinkjood en woestijnpas. Dat joden thuis zouden spreken van “christenhonden” was, vanzelfsprekend, een christelijk vooroordeel.
Waterdrinker
De uitleg bevat verwijzingen naar de wereld van de politiek, cultuur en literatuur. De “Joden” van Ajax komen eveneens langs en ik weet nu eindelijk waarom Hoorn een straat heeft die Het Jeudje heet. De beste delen vind ik die over hoe het woordenboek van Van Dale heeft geworsteld met de diverse uitdrukkingen en woorden, en het verslag over de affaire-Waterdrinker, waarin de auteur Pieter Waterdrinker zich moest verantwoorden voor een antisemitische uitspraak van een romanpersonage.
Wat in Jood. De vergeten geschiedenis van een beladen woord ontbrak, is het scheldwoord “farizeeër”. Daarover schreef ik dit blog. Verder verwijs ik naar een stukje over de oude geschiedenis van “Jood”, want toen was dat woord even ambigu als het Nederlandse.
(Full disclosure: ik ga weleens met Sanders uit eten.)
Dit artikel verscheen eerder op Mainzer Beobachter
Jan Stroop zegt
Ik lees met verbazing de titel boven dit stuk. Die lijkt een weergave van de ondertitel van ’t besproken boek, maar er is een groot verschil. Sanders heeft ’t over een beladen ‘woord’, Lendering verandert dat om een of andere reden in: een beladen ‘begrip’, alsof ‘woord’ en ‘begrip’ synoniem zijn, terwijl ze dat nu juist niet zijn. Een begrip is een ‘zaak’, die je op verschillende manieren kunt benoemen. Een begrip kan dus nooit beladen zijn, een woord destemeer, zoals ook uit dit boek blijkt.
Maarten van der Meer zegt
Ik dacht als kind dat het “brillioot” was, een samentrekking van “bril” en “idioot”. Weet nog dat ik geshockeerd was toen ik me realiseerde dat het tweede lid “Jood” was.
Ik was kennelijk niet de enige, in Google tientallen resultaten voor “brillioot”.
Misschien noemt Sanders dit ook in het boek, heb het nog niet gelezen.