Ik mag niet langer zwijgen. Ik mag me dan voorgenomen hebben een tijdje mijn mond te houden, maar als onverlaten dan de gelegenheid aangrijpen om alles af te breken wat ons lief is, wordt zwijgen op zeker moment immoreel.
Een van de kenmerken van de regeerstijl van Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is dat hij de verschrikkelijkste dingen doet, en regelmatig erkent dat ze verschrikkelijk zijn, maar daarbij eigenlijk nooit argumenten geeft waarom hij ze desalniettemin doet. Ik heb in de afgelopen vier maanden slechts twee argumenten gehoord, ‘omdat het in het hoofdlijnenakkoord staat’ – maar waarom staat het daar? – en ‘omdat we nu eenmaal niet alles kunnen doen’ – dat is duidelijk, maar wat verklaart dan de keuze om dit niet te doen en dat wel?
Gisterenavond was Bruins op de radio om zijn nieuwste botte bijl te laten bewonderen – de Wet Internationalisering in Balans, die hij voor de gelegenheid nog net wat stomper heeft gemaakt: een wet die enorm moet snoeien in de Engelstalige bachelors aan de vaderlandse universiteiten, en daarmee naar verwachting grote schade gaat aanrichten. Zoals Remco Breuker van WO in Actie in de uitzending uitlegt, hebben universiteiten de afgelopen jaren geprobeerd de enorme tekorten te compenseren door buitenlandse studenten aan te trekken. Het resultaat daarvan is dat die universiteiten inmiddels voor een belangrijk deel financieel afhankelijk zijn van die opleidingen. Een voorbeeld is Breukers eigen Faculteit der Geesteswetenschappen in Leiden, die studies in allerlei zogeheten ‘kleine talen’ (zoals Swahili, dat natuurlijk een wereldtaal is, maar dat maar weinig studenten trekken en dus in Nederland ‘klein’ heten) kan bekostigen door een gigantische opleiding International Studies in te richten. De slachting is in Leiden inmiddels begonnen.
Populairder
We hebben nu eenmaal geen duizenden kenners van het Swahili per jaar nodig, maar wel een paar die ons kunnen helpen Afrika te begrijpen en dat grote naburige continent wat nader te leren kennen (en dan hebben we het nog niet eens over de duizenden veel kleinere talen die Afrika rijk is). Dus moeten zulke studies wel klein zijn, en zijn ze toch essentieel. Althans, als je verder wilt kijken dan Nederland.
Bruins zelf komt, zoals voor hem dus gebruikelijk, eigenlijk helemaal niet met argumenten. Hij herhaalt steeds een beetje dezelfde punten. Ik loop ze even langs:
- Het kan ook in het Nederlands, want dat doen ze in Leuven en Delft ook. Dat is op zich vermoedelijk waar, maar geen argument om allerlei schade aan te richten door nu ineens Engelstalige opleidingen en masse af te schaffen. (Het is hooguit een argument om geen moeite te steken in het verengelsen van huidige Nederlandse opleidingen, hoewel daar ook meer over te zeggen is.)
- Het Nederlands is een mooie taal. (Het is volkomen onduidelijk wat de relevantie hiervan is.)
- Er zijn 18 miljoen Nederlanders. (Ook dit is waar, maar niet per se relevant. Terzijde is het opmerkelijk dat Bruins wel voortdurend Leuven noemt als voorbeeld, maar bij dit, ook bij herhaling naar voren gebrachte punt, vergeet dat er dus ook nog 7 miljoen Vlamingen zijn. Overigens maken ook die Vlamingen dit punt nog steeds niet relevanter.)
- We willen dat buitenlandse studenten in Nederland investeren door Nederlands te leren zodat ze hier ook blijven. Dit is het enige werkelijke argument in het rijtje, al ken ik geen onderzoek dat bijv. laat zien dat het in Leuven en Delft ook daadwerkelijk werkt. Blijven Delftse studenten vaker in Nederland dan Eindhovense? Het argument lijkt me dus niet zo goed onderbouwd.
Vrijheid van onderwijs
Het brengt onze analyse vooruit om te beseffen dat de Engelstalige BA’s voor een belangrijk deel gevuld worden door Nederlandse studenten. Het is de afgelopen jaren met de regelmaat van de klok gebeurd dat een Engelstalige opleiding naast een Nederlandstalige werd ingericht, en dat die Engelstalige opleiding dan veel populairder werd dan de Nederlandstalige, óók bij Nederlandse studenten.
Er is namelijk onder Nederlandse studenten een grote vraag naar Engelstalige opleidingen. De fascinatie voor het Engels is niet alleen het gevolg van een jacht op geld door de universiteiten. Zoals er bijvoorbeeld ook heel veel tweetalige vwo’s zijn, die helemaal niet als bedoeling hebben buitenlandse scholieren te trekken, vormen buitenlandse studenten is dus bij lange na niet de enige reden waarom universiteiten opleidingen in het Engels aanbieden.
Nu kun je van deze fascinatie vinden van het Engels vinden wat je wilt (ik vind vooral zorgelijk dat het alle andere talen wegdrukt, maar dankzij Bruins worden al die andere talen nu juist ook bedreigd), maar je moet eigenlijk wel goede redenen hebben om in deze praktijk in te grijpen. Het gaat uiteindelijk immers óók om de vrijheid van onderwijs. Ik vond dat al een bezwaar tegen de eerdere Wet op het Hoger Onderwijs, dat het van alles te vertellen had over welke taal er gehanteerd moest worden.
Feitelijk bepaalt de overheid nu in welke taal de eigen burgers onderwijs moeten volgen. Wat is dat voor dwingelandij?
Andere boeg
Mijns inziens is een streven naar eentaligheid ook uiteindelijk funest voor het Nederlands. Je maakt er een strijd van Engels tegenover Nederlands van, en zo’n strijd wint uiteindelijk de sterkste van de twee talen – het Engels, dat je nu eenmaal op veel meer plaatsen gebruiken kunt. Veel beter is het te streven naar een samenleving waarin verschillende talen evenwichtig naast elkaar kunnen bestaan, om het Nederlands een goede en veilige plaats te geven naast het Engels, en vooral ook naast de vele, vele andere talen die er in Nederland gesproken worden.
Bovendien: de dreiging van een vreemde taal zit niet zozeer in hoeveel mensen die taal spreken, maar in wat het prestige van die taal is. Door nu te bepalen dat Engels alleen op Master-niveau mag, zeg je dat het Engels eigenlijk hoger, beter, en belangrijker is. Dat je misschien beter in het Engels kunt studeren. En dat als je ouders genoeg geld hebben, je misschien zelf beter naar het buitenland kunt gaan.
Maar het allerbelangrijkste: zelfs als je zou vinden dat opleidingen in het Nederlands moeten, is het volkomen onverantwoord om dat zo onverhoeds door te voeren en zonder de ellende enigszins te lenigen die je zo veroorzaakt: de ellende van bijvoorbeeld de onderzoekers die met hun gezinnen naar Nederland zijn gekomen, in de verwachting dat ze hier iets konden opbouwen. Al deze opleidingen zijn in de loop van een paar decennia opgebouwd. Ze grijpen op allerlei manieren in allerlei levens in. Leuven en Delft laten niet zien dat het verantwoord is het dan ineens over een andere boeg te gooien.
WO in Actie verzet zich tegen de bezuinigingen. Kom op 14 november naar Utrecht voor een landelijke demonstratie en teken de petitie.
Lalagè zegt
Het is een zeer opvallende beweging, nadat 20 jaar geleden de BaMa-structuur werd ingevoerd én ineens alles in het Engels moest… Ik studeerde toen en er waren docenten die het Engels amper machtig waren, in elk geval konden ze het niet gemakkelijk spreken, maar gedwongen werden om vanwege de internationale studenten in het Engels college te geven. Die internationale studenten hadden zeer diverse niveaus, wat ook problemen gaf. Die kinderziektes zijn er nu vast uit en die docenten van toen met pensioen, en nu moet het ineens weer teruggedraaid worden.
Ik vind het jammer dat vaktermen in het Nederlands niet meer aan een volgende generatie worden geleerd, maar om het dan nu ineens weer allemaal terug te draaien is het andere uiterste.
F. Huygen zegt
Het is goed dat de wet aan deze praktijk een einde zal maken. Grootschalige Engelstalige bachelors als financieringsmodel deugen niet, omdat de vele Nederlandse studenten die zulke opleidingen volgen niet in aanraking komen met academisch Nederlands en bijgevolg niet hun vak leren uitleggen aan een breed Nederlandstalig publiek. Daar zal het prestige van het Nederlands alleen maar verder door dalen, en het domeinverlies wordt versterkt. Grootschalige Engelstalige bachelors zoals ‘Security Studies’, ‘Area Studies’, ‘Arts, Media and Society’, ‘Urban Studies’ en ‘International Studies’ zijn breed maar inhoudelijk vaak zeer mager en kannibaliseren mogelijk op alfastudies die wél iets voorstellen, zoals Swahili, Duits of Frans – waarbij we zeker aan de laatste twee ook als samenleving veel meer hebben, omdat het deels toekomstige docenten zijn in ons middelbaar onderwijs in disciplines waar een groot tekort aan is. En zo goed werkt dit verdienmodel kennelijk niet, want in het megabezuinigingsplan van de Leidse faculteit geesteswetenschappen is de Wet internationalisering in balans nog helemaal niet meegerekend. Als die grote brede Engelstalige bachelors worden opgeheven, kiezen hopelijk weer meer scholieren voor een studie als Duits of Frans. Het (deels onzinnige) aanbod creëert immers ook de vraag.
Een minimum aan Nederlandstalige instructie is een eis die alleen aan publiek bekostigd onderwijs wordt gesteld – overigens ook in het basis- en voortgezet onderwijs. Het staat ook na het ingaan van deze wet iedereen vrij om een niet-bekostigde Engelstalige bacheloropleiding in te richten, en die nog te laten accrediteren ook, zoals er ook privaat Engelstalig basis- en middelbaar onderwijs bestaat in Nederland. Maar de universiteit heeft ook een publieke functie; in ruil voor de financiering door de burger wordt er verwacht dat docenten en onderzoekers doen aan publieksvoorlichting (waar dit blog een prachtig voorbeeld van is) en dat academici na hun afstuderen hun vak kunnen uitleggen aan een breed Nederlandstalig publiek, en ook met hoogwaardig academisch Nederlands kunnen functioneren in de maatschappij en in allerlei instituties. Vandaar dat iedere student een minimum aan Nederlandstalige instructie in zijn vak moeten hebben gehad, en ook academisch Nederlands moet hebben leren spreken en schrijven. Deze wet – ingediend door toenmalig minister Robbert Dijkgraaf (D66) – is daar een prima middel voor.
En dat is dus onwenselijk, om bovengenoemde reden. Gezien de publieke functie van de universiteit is het absurd als studenten gedurende hun hele studie in Nederland kunnen volgen zonder in aanraking komen met het academisch Nederlands, en dat de overheid dat ook nog financiert. Goed dat deze wet aan deze praktijk en dit verdienmodel een einde maakt. Je kunt niet als overheid tegelijkertijd zeggen dat je het academisch Nederlands een warm hard toedraagt en anderzijds opleidingen grote zakken met geld geven als ze het Nederlands afschaffen (omdat volledig Engelstalige opleidingen nu eenmaal veel meer studenten trekken – marktlogica). De cognitieve dissonantie was in dit opzicht te groot geworden.
U wordt op uw wenken bediend, want deze wet streeft juíst naar een evenwicht; er is geen sprake van een streven naar eentaligheid. In bekostigde Nederlandstalige bachelors zal de wetenschappelijke literatuur voor een groot deel Engelstalig zijn en mag tot een derde van de vakken in het Engels gedoceerd worden. Veel van deze bachelors zullen dus de facto tweetalig zijn, net als de tweetalige vwo’s die zo populair zijn. Alle nog altijd Engelstalige masters daarbij opgeteld en er zal in Nederland ook na invoering van deze wet nog steeds meer Engelstalig universitair onderwijs gegeven worden dan in elk ander niet-Engelstalig Europees land.
Hier ben ik het mee eens. De overheid heeft boter op het hoofd, want heeft het hysterisch internationaliseren tot een paar jaar geleden alleen maar aangemoedigd. Ik heb er bij de regering voor gepleit om de terechte bezuiniging die met deze wet bereikt wordt (zo’n 300 miljoen euro per jaar) opnieuw te investeren in het hoger onderwijs. Niet weghalen dus, maar herverdelen. Bijvoorbeeld door onder meer het financieringsniveau voor opleidingen die moeten omschakelen naar het Nederlands (en daardoor kampen met sterk dalende studenteninstroom) voor tien jaar of meer op hetzelfde niveau te houden, zodat er geen docenten hoeven te vertrekken en er een positieve prikkel ontstaat voor veel kleinschaliger onderwijs, door geld en tijd beschikbaar stellen voor cursussen academisch Nederlands, enz. Het kabinet besloot helaas anders, en nu is het een kille bezuiniging geworden. Onverstandig, omdat het draagvlak daarmee voor deze wet wordt ondermijnd en de kans groter wordt dat toekomstige kabinetten de boel weer zullen terugdraaien, en dan zijn we weer terug bij af.