In 2024 verscheen de vijfennegentigste druk van de historische roman Kruistocht in spijkerbroek (1973) van de Nederlandse auteur Thea Beckman (1923-2004). Kruistocht in spijkerbroek behoort nog steeds tot de meest geliefde en meest verkochte Nederlandstalige jeugdboeken en is intussen uitgegroeid tot een klassieker, die een blijvende plaats heeft verworven in de canon van de Nederlandse jeugdliteratuur. Het boek kreeg in 1974 een Gouden Griffel en werd in 1976 bekroond met de Europese prijs voor het beste historische jeugdboek. Het werd ook succesvol verfilmd onder de titel Crusade in Jeans in 2006. Bovendien zijn sommige thema’s van het boek vijftig jaar na de publicatie ervan nog verbluffend actueel. Denk bijvoorbeeld aan het feit van de duizenden ontheemde kinderen, die vandaag de dag door Europa zwerven als alleenstaande vluchtelingenkinderen.
Thea Beckman schreef een tiental historische jeugdboeken, die allemaal positief werden onthaald. De herhaaldelijke prijzen van de Nederlandse Kinderjury bewijzen dat. Bovendien werd uit waardering voor haar werk de Nederlandse prijs voor het beste historische jeugdboek in 2004 naar haar vernoemd: de Thea Beckmanprijs, die jaarlijks wordt uitgereikt.
Kruistocht in spijkerbroek is geen traditioneel historisch verhaal met een hoofdfiguur uit een bepaalde periode uit het verleden. Het hoofdthema van het boek is de vergelijking en confrontatie van de middeleeuwse wereld en de hedendaagse wereld. Daarnaar verwijst ook de titel, met ‘kruistocht’ als typisch verschijnsel uit de dertiende eeuw en ‘spijkerbroek’ (in Vlaanderen meestal ‘jeans’ of ‘jeansbroek’ genoemd) als typisch verschijnsel uit de twintigste eeuw. Het terugflitsen van een hedendaagse jongen naar de middeleeuwen lijkt op het eerste gezicht een cliché, dat je in een stripverhaal zou kunnen verwachten. Maar in dit geval krijgt de historische roman daardoor een extra dimensie. Om te beginnen is Rudolf Wega, die ons als direct betrokkene informeert over de tijd waarin hij zich bevindt, geen tijdgenoot van de andere romanpersonages. Als volstrekte buitenstaander is hij ook niet alleen maar een waarnemer, die verslag doet van zijn verblijf in de middeleeuwen. Hij kijkt natuurlijk met grote ogen naar allerlei middeleeuwse verschijnselen, maar hij zal het daarbij niet laten. Van aanvankelijke waarnemer wordt hij iemand die de loop van de geschiedenis zelf zal bepalen. Met al zijn kennis en ervaring kan hij de organisatie van de kruistocht zelf in handen nemen. Dankzij zijn aardrijkskundige kennis kan hij bij voorbeeld de beste weg door de Alpen kiezen; hij kan bovendien de middeleeuwers helpen om een epidemie te bestrijden en hij brengt hen zelfs verantwoordelijkheidsgevoel bij en andere moderne waarden en normen. Maar tegelijk maakt hij ons duidelijk, dat ook wij iets kunnen leren van de normen en waarden van de middeleeuwers, zoals trouw, vriendschap en solidariteit. Precies in deze confrontatie van waarden en normen schuilt de grote verdienste van het boek. Het zet jongeren aan het denken en leert hen te relativeren en te nuanceren. Het laat hen niet alleen zien, dat sommige verschijnselen, zoals onverdraagzaamheid, bekrompenheid en religieus fanatisme, van alle tijden zijn, maar ook dat wat soms een positieve verworvenheid van onze eigen tijd lijkt te zijn, in de middeleeuwen al prominent aanwezig was.
Er is overigens, zoals E. Buenen terecht opmerkt (2016, p. 121), nog een ander nevenaspect van de keuze voor een eigentijdse hoofdpersoon in een historische context: Beckman krijgt daardoor de gelegenheid om wat humor in het verhaal te brengen. Zo verspreekt Dolf zich af en toe: ‘in mijn tijd… ik bedoel, in mijn land…’ (p. 162) of denkt hij bij zichzelf, als de monniken weer eens alle verantwoordelijkheid naar God schuiven: ‘Nou moe’ (p. 62).
In dat verband zou ik ook nog willen wijzen op een interessante wetenswaardigheid. In het begin van het verhaal ontmoet Dolf de jonge student Leonardo Fibonacci uit Pisa. Als struikrovers hem overvallen, redt Dolf diens leven. Ze worden meteen vrienden. Volgens het boek zou Dolf aan Leonardo de Arabische cijfers (1,2,3,4,5,6,7,8,9,0) geleerd hebben (p. 23). Maar dat is een anachronisme, iets wat niet past in de beschreven tijd van het boek. De geschiedenis leert immers dat Fibonacci de Arabische cijfers al veel eerder tijdens een reis had leren kennen van Arabische handelaren. Bovendien publiceerde hij in 1202 al een boek, waarin hij dit cijferstelsel in Europa introduceerde. Vóór die tijd kende men alleen het systeem van de Romeinse cijfers, dat veel ingewikkelder was. Met het decimale systeem van de tien Arabische cijfers was het mogelijk om ieder denkbaar getal op te schrijven. Je vraagt je natuurlijk af waarom Thea Beckman deze historische fout in haar boek heeft opgenomen. Het antwoord is eenvoudig: ze wilde er op die manier voor zorgen dat Dolf een aanwijsbaar spoor in de middeleeuwse geschiedenis zou achterlaten.
Kinderen zijn over het algemeen dol enthousiast over dit boek, maar volwassenen denken er soms wel eens anders over. Twee aspecten van het boek bleken vatbaar te zijn voor kritiek: de historische waarheid en de stijl. Het klopt natuurlijk dat de kinderkruistocht geen historische werkelijkheid is, maar een mythe. We weten ondertussen met zekerheid dat die kruistocht nooit heeft plaatsgevonden. Je vraagt je natuurlijk af waar het verhaal dan vandaan komt. Er bestaan bovendien historische bronnen, die de echtheid ervan kunnen bewijzen. In het Latijn, waarin al deze bronnen geschreven zijn, worden de deelnemers aangeduid als ‘pueri’ (jongens) of ‘infantes’ (kinderen). Maar in 1977 publiceerde de Nederlandse historicus Peter Raedts een artikel, waarin werd betoogd, dat het zeer waarschijnlijk geen kinderen betrof maar volwassenen. Met het woord ‘puer’ werd anno 1212 niet naar een leeftijd verwezen, maar naar een sociale onderklasse van onder meer volwassen ontheemde boeren. De benaming ‘pueri’ in de eigentijdse bronnen werd al gauw verkeerd begrepen door latere kroniekschrijvers, die er vanaf het eind van de 13e eeuw ‘infantes’ (het eigenlijke woord voor kinderen) van maakten. Het ging dus niet om een kruistocht van kinderen, maar om een opstandige beweging van armen en verdrukten.
Toen Thea Beckman haar boek in 1973 publiceerde, was het historisch onderzoek naar de kinderkruistochten nog niet zo ver gevorderd als nu. Vandaar dat we het haar niet kwalijk mogen nemen, dat ze de juiste historische achtergronden niet kende en als gevolg daarvan een boek schreef, dat deels gebaseerd was op onjuiste informatie. Ook historicus Peter Raets, die de verdienste heeft de ware toedracht van de kinderkruistochten te hebben ontdekt en bekend gemaakt, wil Thea Beckman daarvoor niet bekritiseren, maar hij vindt wel dat het een boek is ‘dat niet alleen een armzalig en stereotiep beeld geeft van de Middeleeuwen, maar dat ook niet veel goeds belooft voor de twintigste eeuw’ (P. Raets 1991, p. 172). Het komt mij voor dat dit een veel te scherp oordeel is, dat te weinig rekening houdt met de kwaliteiten van het boek als historische roman voor een jeugdig leespubliek. In dat verband verwijs ik naar een tekst van Thea Beckman zelf over haar historische romans, waarin ze betoogt dat een zekere mate van ‘geschiedvervalsing’ voor auteurs van historische jeugdromans onvermijdelijk is. (Beckman, 1986-1988, p. 54-67.)
Ook de stijl van het boek is aan kritiek onderhevig geweest. Die zou te veel gekenmerkt worden door archaïsmen en clichés. Maar bij nader toezien blijkt daar nauwelijks sprake van te zijn. Integendeel, Thea Beckman schrijft een modern, levendig Nederlands, wat vooral in de dialogen opvalt. Dat er soms herhalingen zitten in de natuurbeschrijvingen, wil ik graag toegeven. Maar volgens mij bewijst het feit van de vijfennegentigste druk (!) in 2024 dat jongeren deze pageturner nog altijd graag lezen en daarbij nauwelijks gehinderd worden door de stijl die door Thea Beckman wordt gehanteerd.
Het boek werd in 2006 met succes in het Engels verfilmd werd onder de titel Crusade in Jeans. In de film worden een aantal zaken, die voor eenentwintigste-eeuwse kinderen niet meer herkenbaar zijn, ‘gemoderniseerd‘. In het boek beschikt Dolf alleen over zijn horloge (zie de tekening op de kaft van het boek). In de film neemt hij ook een iPod mee naar het verleden en hij heeft speciale DNA-pillen nodig om te kunnen overleven in de middeleeuwen. Deze ‘gemoderniseerde’ Dolf is in feite alweer achterhaald. Vandaag de dag zou hij beschikken over een iPhone of een smartphone, waarmee hij dankzij de internetverbinding ook gebruik zou kunnen maken van een GPS-systeem om de beste route naar Genua te kunnen volgen. Hoe een eenentwintigse-eeuwse Dolf er zou kunnen uitzien en waarover hij allemaal zou kunnen beschikken, zou een van de opdrachten kunnen zijn, die de leerlingen na de lectuur moeten uitvoeren.
Het leermiddel is vooral bedoeld voor de individuele leerling, maar het kan ook gebruikt worden door leraren die een fragment uit het boek in de klas willen voorlezen en bespreken. Het is gepubliceerd op KlasCement, de officiële leermiddelenwebsite van het Vlaamse Onderwijs. Zie: https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/206549/thea-beckman-19232004-kruistocht-in-spijkerbroek-tekstbegeleiding/
Referenties
T. Beckman, ‘Het schrijven van historische jeugdboeken’. In: Literatuur Zonder Leeftijd, jaargang 1-2 (1986-1988). Geraadpleegd via: https://www.dbnl.org/tekst/_lit004198601_01/_lit004198601_01_0041.php
E. Buenen, ‘De wedergeboorte van de historische jeugdroman. Thea Beckman’. In: Literatuur Zonder Leeftijd, jaargang 30 (2016). Geraadpleegd via: https://www.dbnl.org/tekst/_lit004201601_01/_lit004201601_01_0010.php
P.G.J.M. Raedts, ‘De Middeleeuwen als pretpark. Thea Beckman, Kruistocht in spijkerbroek’. In: Madoc, jaargang 1991, p. 167-172. Geraadpleegd via: https://www.dbnl.org/tekst/_mad001199101_01/_mad001199101_01_0029.php
Maarten van der Meer zegt
Het schijnt dat mobiel internet en (het daarvan onafhankelijke) GPS in de middeleeuwen te wensen over lieten. Ik denk dus niet dat Dolf in dat opzicht veel aan zijn telefoon zou hebben gehad. Maar bedenken wat hij met de moderne techniek in de middeleeuwen wél zou kunnen is zeker een interessante opdracht.
fr zegt
Dolf zou een iPhone kunnen hebben maar zodra de batterij leeg is heeft hij er niks meer aan. Met een werkende smartphone kan hij alsnog niet het internet op, dat is er gewoonweg niet, en in dertiende eeuw draaide er nog geen gps-satellieten om de aarde.
Hij zou muziek kunnen laten horen, als hij die op de telefoon heeft staan, en foto’s en video’s die hij gemaakt heeft kunnen laten zien. Apps als een rekenmachine en de camera kan hij showen aan de andere kinderen, dat zal zeker indruk maken.
Ghislain Duchateau zegt
Knappe presentatie van deze onvergetelijke klassieker onder de jeugdboeken.
Proficiat voor deze weer nieuwe inbreng, Jan Uyttendaele
Jan Uyttendaele zegt
Bedankt, Ghislain.