Naar een transculturele en meertalige literatuurgeschiedschrijving (deel II)
De tekst is de weergave van een referaat op het symposium ‘Van isolasie na internasionalisering: Tendense in Suid-Afrikaanse navorsing die afgelope 30 jaar’ van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns, 19 september 2024. Dit artikel zal in drie delen worden gepubliceerd.
Verwante maar verschillend functionerende literatuur
Voor het Nederlandse taalgebied is de voorbije jaren de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur (red. A.J. Gelderblom en A.M. Musschoot, 2006-2017) in acht boekbanden verschenen, met in beide delen over de twintigste eeuw terloopse verwijzingen naar het Afrikaans en Zuid-Afrika (Brems 2006, Bel 2015). In Ongeziene blikken, de verantwoording van de reeks, wordt door de hoofdredacteurs Gelderblom en Musschoot gepreciseerd dat “geen speciale aandacht [wordt] geschonken aan verwante, maar verschillend functionerende literaire systemen buiten én binnen het taalgebied, zoals […] de literatuur in het Afrikaans” (2017: 24). Verder staat vermeld dat de Afrikaanse literatuur en andere literaire systemen “alleen ter sprake komen als er een nauwe aanraking bestaat met de dominante literaire systemen binnen het [Nederlandse] taalgebied”. Onder meer over de literatuur van het Afrikaans wordt onderstreept dat ze “over specifieke, eigen literatuurgeschiedenissen en eigen tradities van wetenschappelijke bestudering” beschikt (2017: 24). Behalve hier en daar een korte verwijzing in letterkundige overzichten van het Afrikaanse respectievelijk het Nederlandse taalgebied, is evenwel nog steeds geen overzichtelijke literatuurgeschiedenis beschikbaar waarin specifiek het wisselverkeer, soms de kruisbestuiving of de culturele uitruil, en de literaire culturen van beide taalgebieden vanuit comparatief perspectief aandacht krijgt.
Functionalistische literatuurgeschiedschrijving
In deze voorbereidende fase denken wij na over de methodiek voor het literair-historisch onderzoeksproject dat complementair is voor afzonderlijke literatuurgeschiedenissen van beide taalsystemen. We kennen natuurlijk allen narratieve overzichtswerken waarin een literaire (taalgerichte) geschiedenis is ontworpen. Met hoogstens occasioneel een verwijzing naar een ander, al dan niet linguïstisch verwant, literair systeem. Dat is op zich bizar, gezien de internationale publieke ruimte waarin het literaire bedrijf zich afspeelt.
Een ruimere verantwoording van het onderzoek is elders te lezen, zoals binnenkort in Afrika Focus (november 2024). Internationale recente ontwikkelingen op het gebied van de literatuurgeschiedschrijving laten zien dat stereotyperingen, uitgaande van een klassieke canon, en uitsluitend op auteur, tekst en genre gerichte overzichten ter discussie staan. Er worden vandaag in de literatuurwetenschap andere vereisten geformuleerd voor literatuur-historisch onderzoek. Er is een verschuiving in het conceptualiseren van een literatuuroverzicht vanuit historisch perspectief. Wat vandaag wordt onderzocht – ook ons uitgangspunt – zijn “zowel receptiegerichte als functiegerichte, systeemgerichte of interactiegerichte” narratieve structuren (Gelderblom & Musschoot 2017: 18). De voorbije decennia komen diversiteit en inclusiviteit ruimer aan bod in de letterkunde. De nadruk ligt op beeldconstructie en “narrativisering” van literatuur- en cultuurgeschiedenis, op aandacht voor literaire cultuur en dus een breder (meer contextueel dan alleen tekstgericht) literatuurbegrip. Ook het concept van literatuur wijzigt in de tijd. Tot het tekstencorps behoren naast de “hoge cultuur” bijvoorbeeld ook gebruiksteksten, protestgedichten of bijvoorbeeld gelegenheidsteksten zoals reisverslagen. In de migratie van literaire producten speelt de reiziger de rol van bemiddelaar tussen culturen.
In de nieuwe methodologische benadering gaat het over het functioneren van literaire teksten, niet meer specifiek over de auteur of de tekst. In Ongeziene blikken wordt het methodologisch uitgangspunt als volgt toegelicht:
[H]et verhaal van de literatuurgeschiedenis kan nooit definitief zijn, omdat onze representatie van het verleden samenhangt met tal van veranderende – ‘contingente’, zegt de Amerikaanse filosoof Richard Rorty – factoren. Geschiedenis als wetenschap is een open, zich ontwikkelend proces dat zijn betekenis ontleent aan de zich wijzigende, evoluerende consensus van de wetenschappers van vandaag. Het is de blik van de historicus die de betekenis bepaalt (de ‘ontvanger’) en het is zijn of haar opdracht om de reconstructie van het verleden zodanig uit te voeren dat het ‘verhaal’ aannemelijk of geloofwaardig is. Dat laatste, de geloofwaardigheid van de representatie, is de toetssteen voor de hedendaagse historiografie. […] [D]e geschiedschrijver, vanuit zijn [of haar] eigen hedendaagse bewustzijn en kennis, [reconstrueert de context] waarin het literaire werk is ontstaan én functioneert. We hebben het dan over de functionalistische of functionele benadering, die een belangrijke methodologische basis [is]. Met deze ‘cultural turn’ (het functioneren van literatuur in een culturele context) evolueert de literatuurgeschiedenis naar een geschiedenis van de literaire cultuur. Dat is geen onveranderlijk begrip. (Gelderblom & Musschoot 2017: 14-15)
Een meer uitgebreide beschouwing over uitgangspunten, theoretische omkadering en methodologie van het literatuur-historisch onderzoeksproject is eerder gepubliceerd op Voertaal. De SAAWK-lezing is gebaseerd op overwegingen in de vierdelige bijdrage: https://voertaal.nu/deel-1-naar-een-trans-systemische-en-dialogische-contactgeschiedenis-van-afrikaanse-en-nederlandstalige-literatuur/.
Laat een reactie achter