Eric Hoekstra bespreekt zinnetjes met negatie overgeleverd uit verschillende periodes van het Oudfries. Vandaag deel 3: Niet versus geen – NP en VP negatie.
De vader mag zijn dochter niet tegen haar wil aan een man geven
Er zijn twee typen van dubbele negatie in het Oudfries. Het eerste type noemen we NP negatie, omdat de extra negatie in een NP staat. Een voorbeeld wordt hieronder gegeven:
(1)
Thet thi feder ne ach nene manne sine dochter
dat de vader NEG mag NEG man zijn dochter
ti gewane ower hire willa
te geven tegen haar wil
‘De vader mag zijn dochter niet tegen haar wil aan een man geven’
(Het Recht van de Skelta – Tekstcollectie Unia 12b)
De eerste negatie is de cliticnegatie ne. Die staat altijd meteen voor de persoonsvorm. De tweede negatie nene is de NP negatie, hier uitgedrukt door het negatieve lidwoord.
Het andere type van dubbele negatie is VP negatie, waarbij de extra negatie in de VP staat. Een voorbeeld wordt hieronder gegeven:
(2)
Jef hi naut kuma ni wolle
als hij NEG komen NEG wil
‘Als hij niet wil komen’
(Het Recht van de Skelta – Tekstcollectie Unia 47c)
De cliticnegatie ni (of ne) staat weer voor de persoonsvorm. De VP negatie naut staat in de VP, voor de werkwoordsgroep. Negatie wordt dus uitgedrukt door twee negatieve woordjes.
Jespersens cyclus van negatie verwijst naar een veranderingsproces van drie fazen. In fase 1 wordt negatie alleen uitgedrukt door het negatieve clitic voor de persoonsvorm. In fase 2 is er dubbele negatie, zoals in de zinnen hierboven. In fase 3 verdwijnt het negatieve clitic, en we houden onze moderne negatie over: enkele VP of enkele NP negatie. De taalhistorische aandacht van onderzoekers gaat doorgaans uit naar VP negatie. De vraag rijst nu hoe dubbele NP negatie en dubbele VP negatie zich tot elkaar verhouden. Wie komt eerst?
Nu is de tekst Het Recht van de Skelta de oudste Oudfriese tekst die we hebben. Althans, het is in de versie van tekstcollectie Unia de tekst met het meeste oud taalmateriaal. De versies in de tekstcollecties Jus en Druk vertonen bijmenging van jongere taal. We kunnen nu dubbele NP negatie en dubbele VP negatie met elkaar vergelijken in de drie versies die we van deze tekst hebben in Unia, Jus en Druk. Ik heb één van mijn assistenten aan het tellen gezet en hij kwam met de volgende tabel.
SkR-U | SkR-J | SkR-D | |
Dubbele VP negatie (fase 2) | 8 | 7 | 7 |
Dubbele NP negatie (fase 2) | 18 | 20 | 7 |
In de eerste kolom met data hebben we de oudste versie van Het Recht van de Skelta. Het valt direct op dat dubbele NP negatie veel vaker voorkomt dan dubbele VP negatie, althans in Skeltarecht-Unia. Hetzelfde geldt voor Skeltarecht-Jus. De hogere frequentie van dubbele NP negatie kan erop wijzen dat de opkomst van dubbele NP negatie vooraf gaat aan de opkomst van dubbele VP negatie, in de overgang van fase 1 naar fase 2.
In Skeltarecht-Druk is het aantal dubbele NP negaties drastisch gedaald (in blauw), terwijl het aantal dubbele VP negaties (in oranje) schijnbaar gelijk is gebleven. Dit wijst erop dat dubbele VP negatie eerder verdwijnt dan dubbele NP negatie: het voorstadium tussen Unia en Jus, waarin dubbele VP negatie frequent is, wordt niet in deze tabel getoond. We kennen dit tussenstadium echter uit andere Oudfriese teksten.
Maar het wordt nog leuker. Mijn assistent heeft ook de enkele negaties geteld, en dat levert de volgende tabel op:
SkR-U | SkR-J | SkR-D | |
Enkele VP negatie (fase 3) | 1 | 29 | 32 |
Enkele NP negatie (fase 3) | 2 | 0 | 20 |
Enkele negaties van fase 3 komen bijna niet voor in Skeltarecht-Unia, ongeacht of het VP of NP negatie betreft. Daarentegen geeft de tekstcollectie Jus een asymmetrisch beeld. Het aantal enkele VP negaties is drastisch toegenomen, terwijl het aantal enkele NP negaties zelfs nul is. Dit wijst erop dat de opkomst van enkele VP negatie vooraf gaat aan de opkomst van enkele NP negatie, in de overgang van fase 2 naar fase 3. Anders gezegd: eerst verdwijnt de cliticnegatie bij VP negatie, en pas later verdwijnt de cliticnegatie bij NP negatie.
Samenvattend hebben we nu bewijs voor de volgende stellingen aangaande de rol van VP negatie en NP negatie in de cyclus van negatie:
- De overgang van fase 1 (cliticnegatie) naar fase 2 (dubbele negatie) gaat sneller/eerder bij NP negatie dan bij VP negatie.
- De overgang van fase 2 (dubbele negatie) naar fase 3 (enkele negatie) gaat sneller/eerder bij VP negatie dan bij NP negatie
Taalverandering betrapt! Bovenstaande claims zijn gebaseerd op het Oudfries. De vraag rijst hoe het zit bij andere Oud- en Middelgermaanse talen. Ik kan dat niet gemakkelijk nagaan. De taalkundige literatuur is niet altijd expliciet over de definitie van de getelde categorieën. Soms worden voorbeeldzinnen niet geglost of uitgelegd. Vaak wordt onder dubbele negatie alleen VP negatie verstaan. Niettemin is comparatief onderzoek van groot belang om meer inzicht in de cyclus van negatie te krijgen. Daarover een andere keer meer.
Laat een reactie achter