‘De overheid kan geen stap zetten of de Autoriteit Persoonsgegevens begint te keffen als een juffershondje’, zo luidde de kop boven een column van Elma Drayer, in De Volkskrant van 10-1-2025.
Het is een tamelijk complexe zinsconstructie, zowel stilistisch als syntactisch, en zij nodigt zeker uit tot een nadere beschouwing. In de afgelopen dertien maanden heb ik op dit platform al drie artikelen gewijd aan diverse basis- en subtypes van het bijzondere constructietype waarvan ook dit gebruiksgeval een specimen vormt. Het ging hierbij om tweeledige zinsconstructies gekenmerkt door een negatief element in de voorzin, en gevolgd door een nazin die wordt ingeleid door het nevenschikkend voegwoord of. Ik spreek hier van een negatief gebonden of-constructie, kortweg NoC.
De drie eerdere artikelen droegen als titels: ‘Op het randje van het alternatief’, 6-12-2023,, ‘Nog (niet) koud of …’, 1-12-2023,, en ‘Nog niet begonnen, of de ambities botsen al’, 1-6-2024,. Deze drie artikelen behandelden voornamelijk instanties van het temporeel-sequentiële basistype van de constructie, waarvoor we als prototypisch kunnen aanmerken gevallen als (a) ‘nauwelijks waren we binnen, of …’, (b) ‘het duurde niet lang of …’, en (c) ‘het scheelde maar een haar of ….’. In al dergelijke gebruiksgevallen wordt door de spreker/verteller gefocust op de smalle tot minieme marge die (nog maar) overbrugd moest /hoefde te worden om van een toestand p in een toestand q te geraken. Vaak gaat het daarbij om een dreigend vervolg, maar niet altijd. Wel zit er altijd een element van onverwachtheid, spanning en kanteling van situatie in.
Hoe verhoudt zich nu het hierboven geciteerde gebruiksgeval tot de temporeel-sequentiële grondbetekenis van het aldus gekenmerkte basistype? De temporele ordening van antecedens en consequens is hier evident, en de abrupte, versnelde, toegespitste situatiewisseling is dat ook. De marge van p tot q is in minimale termen gevat, waarbij de voorzin een onverwacht kleine voorwaarde of opmaat vormt en de nazin het begin markeert van een onverwacht vervolg. Het gaat ook hier om een retorisch aansprekend contrast: er is maar zó weinig p nodig om tot q te komen. Er is sprake van een afwijkende maatvoering, van disproportionaliteit. P vertegenwoordigt een uitzonderlijk lage, een sterk krimpende, of zelfs tot het minimum dalende (voor)waarde.
Wat het geciteerde gebruiksgeval onderscheidt van het temporeel-sequentiële basistype an sich, is dat het geen singuliere, episodische gang van zaken weergeeft als in (a), (b) en (c), maar een generiek, herhaalbaar verschijnsel. Het wordt verheven tot een (quasi-)algemeen geldende waarheid: ‘telkens als p al meteen q’. Die modificatie komt boven op de temporele afweging ‘meteen als p al q’. Deze conditionele verbreding is af te lezen aan de modale hulpwerkwoorden kunnen of mogen.
Een voorbeeld met dat laatste is: (d) ‘Ik mag nog niet dít zeggen of we hebben ruzie’. Heel herkenbare zijn toepassingen zijn voorts: (e) ‘Je kunt geen kant openslaan of het gaat over Trump’, en (f) ‘Je hoeft maar een krant op te slaan of het gaat over Trump’. De handelende persoon is in deze gevallen tot een onpersoonlijk je gemaakt. Kenmerkend is ook hier de disproportionaliteit van p in verhouding tot q, oftewel het versneld optreden van q, maar hier krijgt de mededeling ook een apodictisch karakter. Dat verleent dergelijke uitspraken een spreukachtige kracht. Onder dit wetmatige en generieke aspect echter schuilt wederom de notie van het disproportionele. Maar hier gaat dat samen met, kan het zelfs de gedaante aannemen van een maximaal positieve en universele kwantificatie: het is altijd zo dat … Hier gaan in zekere zin polaire contractie en polaire expansie samen.
Dat moet wel een heel krachtig recept opleveren, een waaraan de constructie voor een belangrijk deel haar specificiteit en bijzondere levenskracht heeft kunnen ontlenen.
Rob zegt
Waar gaat het over: e) ‘Je kunt geen kant openslaan of het gaat over Trump’.
Ad Welschen zegt
Het gaat niet om de inhoud of de waarheid van deze uitspraak, die is maar een fictief voorbeeld. Ze vormt een negatieve, categorische manier om aan te geven dat Trump zó vaak in het nieuws zou zijn dat twee dingen bij wijze van spreken samengaan: *krant openslaan, radio of televisie aanzetten –> Trump staat (weer) centraal*. De voorzin geeft aan dat er niets bijzonders voor nodig is om deze ervaring op te doen, want het is schijn-/blijkbaar overal en altijd het geval. Er spreekt ergernis uit, want het lijkt wel een automatisme, het is haast niet meer te ontwijken. Natuurlijk is dat overdreven (retorisch, hyperbolisch) gesteld, maar dat hoort ook bij dit soort zegswijze. Kenmerkend is de negatie in de voorzin: er wordt als het ware al bij voorbaat tegengesproken dat het ook nog anders zou kunnen zijn. Vergelijk een ander, makkelijk te bedenken voorbeeld: *Er kan geen voetbalwedstrijd meer worden gespeeld of er wordt vuurwerk op het veld gegooid.*
Ad Welschen zegt
Iemand attendeert mij op het feit dat gespreksdeelnemer Rob niet over een kennelijke typo heeft heen gelezen. In de tekst stond letterlijk: e) ‘Je kunt geen kant openslaan of het gaat over Trump’. Ik had dat dus wel gedaan, Rob, daar overheen gelezen, en zelfs nog een keer bij de reactie van jou. Sorry, mijn fout, maar misverstanden zijn er om overwonnen te worden.
Robbert-Jan Henkes zegt
Toen ik voor het eerst de uitdrukking “Je kan je kont niet keren, of…” hoorde, dacht ik: dat moet de volkse, lange tijd slechts oraal overgeleverde oerversie zijn van die constructie. Maar ja: geen snipper bewijs, uit de aard der zaak!
Ad Welschen zegt
Ja, dat is een ijzersterke, en ook een prima prototype. Natuurlijk heb ik die ook vaak in gedachten, maar ik ben zo fijngevoelig dat ik haar niet makkelijk neer zou schrijven.
Op de een of andere manier associeer ik die ook altijd met Helge Bonsets bestseller uit eind jaren ’60: ‘Nooit met je rug naar de klas!’.