In een vorig leven vroegen mijn 18e-eeuwse collega’s André Hanou en Bert Paasman mij of ik zin had om met hen mee te gaan naar Wolfenbüttel, waar zij in de catalogi van de Herzog August Bibliothek op zoek wilden gaan naar onbekend oud Nederlandstalig drukwerk. Daar had ik wel zin in, maar ik had op dat moment geen paspoort of het was verlopen. Samen met André Hanou naar Schiphol gereden om daar aan de marechaussee te vragen of ik een tijdelijk reisdocument kon krijgen. Niet dus, werd ons nogal onvriendelijk medegedeeld. Onder het motto: ‘Wie niet waagt, die niet wint’ de volgende dag in een vierpersoons coupé van de sneltrein Amsterdam-Braunschweig gestapt, en als enige van ons viertal (Eric van den Berg reed ook mee, als mijn geheugen mij niet bedriegt) zowel op de heen- als terugweg niet gecontroleerd.
In Wolfenbüttel aangekomen keken wij onze ogen uit. Het was alsof de tijd in dit kasteelstadje stil gestaan had. Wolfenbüttel was tijdens de Tweede Wereldoorlog bewust niet gebombardeerd door geallieerde vliegtuigen. Zonder schriftelijke introductie heb ik mij de volgende dag naar de handschriftenkamer begeven, waar ik ontvangen werd door conservator Wolfgang Milde. Heb hem uitgelegd wie ik was, dat ik als docent verbonden was aan de UvA, vertrouwd was met middeleeuwse handschriften, en van deze onverwachte gelegenheid gebruik gemaakt had om wat Middelnederlandse handschriften en drukken te bekijken. Als bewijs van goed gedrag liet ik mijn exemplaar van de catalogus Middelnederlandse hanschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken van Jan Deschamps zien, mijn reisgids naar buitenlandse bibliotheken. Hoewel ik er in die jaren uitzag als een actief lid van de RAF werd ik allervriendelijkst ontvangen en kon ik aanvragen en te zien krijgen wat ik hebben wilde, waaronder het handschrift, waarover dit boek handelt: HAB 18-2-aug-4f, waarvan ik het bestaan kende dankzij de inspirerende dissertatie van Ria Jansen-Sieben, De natuurkunde van het geheelal. Een 13de-eeuws middelnederlands leerdicht. 2 dln. Brussel 1968.
De opbouw van dit boek is als volgt:
Samengevat: dit handschrift zal niet alleen het persoonlijke bezit geweest zijn van een Utrechtse kanunnik, een geestelijke die als wetenschapper aan een stedelijke hoofdkerk verbonden was, maar vermoedelijk heeft hij ook de inhoud van dit handschrift bepaald, die deels Middelnederlands, deels Latijn is, waarbij het Latijn dieper op de materie ingaat, die in de volkstaal in rijm onder woorden gebracht is. Deze Utrechtse kanunnik was zeer geïnteresseerd in de middeleeuwse wetenschap die als object van onderzoek heeft de wisselwerking tussen macrokosmos (planeten en sterren) en de microkosmos: de mens, van binnen en van buiten, als complex van elementen en humoren. Wij doen lacherig over aderlaten, maar in dit handschrift kunt u de wetenschappelijke onderbouwing ervan lezen. Wij nemen astrologie niet (meer) serieus, maar in dit handschrift wordt u precies uitgelegd hoe de planeten en sterren van invloed zijn op ons leven. Wilt u weten en begrijpen hoe de middeleeuwse kalender in elkaar zit? Hier kunt u het lezen.
Dankzij de editie van deze Latijnse en Middelnederlandse teksten met een zeer goed leesbare vertaling in hedendaags Nederlands, heeft u direct toegang tot dit boek dat ooit gekoesterd werd door een anonieme Utrechtse kanunnik, die er zichtbaar heel zuinig op geweest is. Omdat het boek geïllustreerd is met hoogwaardige afbeeldingen in kleur, was het ook voor latere boekenliefhebbers een collectors item en kwam het in bezit van de turbo bibliofiel hertog August jr. (1579–1666). De bibliotheek die zijn naam draagt, is zo genereus geweest om het handschrift te digitaliseren en online te zetten. Maar wat staat er, en wat betekent het? Dat kunt u in dit boek lezen. Voor het geld hoeft u het niet te laten, want het bedrag dat u ervoor neer moet tellen, is bescheiden. Alleen de plaatjes in dit boek zijn de aanschafprijs al waard! Dus u krijgt de prachtige inleiding, vertaling en uitleiding eigenlijk voor niks. Als u deze link volgt, kunt u het direct bestellen bij Uitgeverij Verloren, maar u kunt het natuurlijk ook bestellen bij uw lokale boekhandel.
Een Utrechtse almanak uit de late Middeleeuwen. Tekstuitgave en vertaling van Codex W2 (Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel (Nedersaksen), Cod. Guelf. 18.2 Aug. 4o). Ingeleid, kritische weergegeven, hertaald en van commentaar voorzien door Orlanda S.H. Lie, Ludo Jongen & Wilken Engelbrecht. Met medewerking van Klara H. Broekhuijsen & Jos A.A.M. Biemans. Hilversum [Verloren] 2024. Eur. 30,00.
Naschrift: Vlak voordat wij weer op huis aan zouden gaan, zag ik achter in het handschrift deze bladzijde met een Latijns tractaatje over interpunctie. Daar stond het raadselachtige teken dat ik kende uit de handschriften LTK 191 (Ferguut) en 195 (Heinric en Margriete van Limborch, Walewein), waar het door een bezitter/gebruiker hier en daar in de marge gezet was op plaatsen, waar heel goed een voordrachtsessie zou kunnen eindigen en opnieuw beginnen. Waren het pauzetekens? Hoe dan ook, nu wist ik dat dit teken een naam had: semiparagraphus. Had nog net tijd genoeg om een foto van deze bladzijde te bestellen. Toen die foto in Amsterdam arriveerde, liet ik hem zien aan ‘buurman’ prof. J.L. van der Gouw, bijzonder hoogleraar paleografie en archivistiek aan het Historisch Seminarium UvA, die mij oud schrift heeft leren lezen. Hij wilde wel een kopie. In 1980 verscheen een tweede herziene druk van Oud schrift in Nederland. Een leerboek voor de student. Alphen aan de Rijn 1980. Tot mijn verbazing zag ik ‘mijn’ foto op p. 54 staan. Maar blijkens een potlood aantekening vóór in het boek: ‘vdS’, zal ik op die manier bedankt zijn.
Laat een reactie achter