•• Wim Bijmoer vertelde mij overigens ooit hoe hij ‘Gasthuismolensteeg’ ter plekke in het café heeft zien ontstaan: ‘Hij [Hoekstra] had geen geld en bood de aanwezige redacteur van Mandril een vers aan. Vraagt een papiertje, schroeft z’n vulpen los, schrijft ter plekke “Er springen liedjes uit de Westertoren. Ik hoor ze in de Gasthuismolensteeg” en verkoopt het voor honderdvijftig gulden. Het stond al klaar, zei hij.’
(Bregje Boonstra)
Gasthuismolensteeg
Er springen liedjes uit de Westertoren.
Ik hoor ze in de Gasthuismolensteeg,
Er waren jaren dat de toren zweeg,
toen kon men andere geluiden horen.
Twee jongens werkten met een korte ruk
hun slee de brug op. De ene draagt een jekker
en commandeert, plat op zijn buik, de trekker.
Ik ken dat nog, die slede, dat geluk.
Een vrouwtje, als mijn moeder al zou oud,
steekt de straat over. Een man helpt haar even.
Ik doe niets. Ik kijk zo maar naar het leven
en denk hoe eindeloos ik ervan houd.
Han G. Hoekstra (1906-1988)
uit: De zandloper (1956)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
erwinmantingh zegt
Mooie, weemoedige wintersfeertekening. Die wordt ontsierd door een tikfout in regel 9 (zou > zo).