•• In Variaties op aanwezigheid, een prozagedicht in 45 variaties, vangt Eva Meijer “het schaduwleven van een zieke”. Ze heeft long covid, “verandert van mens in plant, in tapijt, in woord”. “Vanaf de bank gaat de tijd rond maar niet langer vooruit.”
Variatie 26
Ik zit op de bank en denk aan een flat, een trein, een
pillenstrip, wit poeder, een scherp en helder mes, verkoelend
water, de lucht, het vasten, de val.
Een vraag: of je kunt verdwijnen als je al bent verdwenen.
Nieuwe ronde. Concentratie.
Ik zit op de bank en
Ik zit op de bank en kijk uit het raam. In de top van de wilg
spelen vier eksters. Ik zie ze elke dag.
De eksters
Ik zit op de bank en kijk uit het raam. Het licht glijdt door mijn
ogen mijn hersenen in en richt schade aan.
Het licht
herhaalt zich.
Variatie 38
Ik zit op de bank en zit niet op de bank. Ik kijk naar de eksters
en kijk niet naar de eksters. Ik leef en leef niet. Ik denk en denk
niet. Ik besta en besta niet. Het lijkt misschien interessant om
een paradox te zijn maar tussen iets en niets bestaat geen
beweging, geen scharnier, het zijn twee helften die aan elkaar
geplakt zitten en ik zit ertussen, in de lijm. Geef me dan liever
niets. Maar ook dat kan niet, ik moet het afwachten, misschien
komt er een medicijn, ik moet het sowieso de tijd geven, een
jaar toch sowieso, misschien twee jaar, drie, mensen worden
soms na een tijd nog beter. Ik zit op de bank en wacht het af.
Ik zit niet op de bank en wacht het niet af.
Eva Meijer (1980)
uit: Variaties op aanwezigheid (HetMoet, 2025)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter