Gouden tijden voor taalkundigen: de opmars van het Engels lijkt door niets meer te stuiten. De Brexit heeft het niet uit Europa weggehaald, de vooral naar binnen gerichte politiek van Donald Trump zal het wereldwijd niet de kop kosten. Het Engels heeft in de afgelopen decennia zo’n ongekende positie verworven dat het niet denkbaar is dat het die in de komende decennia ineens zal verliezen.
Eerder hebben we het Latijn of het Frans gehad, maar dat waren toch altijd veel lokalere verschijnselen – de invloedssfeer beperkte zich tot Europa of in ieder geval de Westerse wereld – en ook sociaal eigenlijk alleen op een elite gericht. Terwijl heel veel mensen over de hele wereld nu minstens al een beetje Engels kennen.
Je kunt er uit politiek oogpunt van alles en nog wat over denken, maar uit het oogpunt van taalwetenschap is het een fascinerend fenomeen: wat gebeurt er met een taal als ze door enkele miljarden mensen gesproken wordt, in zo ontzettend veel zo verschillende situaties?
Werk
Bij de Britse uitgever Routledge is de vierde, helemaal herziene editie verschenen van het boek Global Englishes. Dat is, zoals de ondertitel zegt, een ‘resource book’, wat betekent dat ieder hoofdstuk in vier delen is verdeeld, die steeds wat dieper op de materie in gaat: wie alleen een globaal overzicht wil, kan volstaan met van ieder hoofdstuk deel A te lezen, wie meer wil weten, moet de andere delen lezen. Deel D geeft steeds pagina’s uit de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp. Die onderwerpen zijn bijvoorbeeld het Engels als internationale handelstaal en taal van het toerisme, het Engels in het wereldwijde (hoger) onderwijs, het postkoloniale Engels in Afrika en Azië, enzovoort.
Het is een inspirerend boek: wat een belangrijk vakgebied! Er wordt helaas ten onzent maar weinig mee gedaan. Alison Edwards publiceerde een belangrijke studie over Nederland, maar zij is nu romanschrijver. In Vlaanderen is Eline Zenner actief. Hopelijk gaat zij niet ook romans schrijven, maar hoe lang is dat nog lang niet genoeg.
Wat voor Engels spreken Nederlanders en Vlamingen bijvoorbeeld? Is dat overwegend gericht op een Brits of op een Amerikaans model? Of ontstaat er gaandeweg een eigen Low Countries English? En wat doen mensen zoal met het Engels? Is het alleen voor school en het werk? Hoe vaak kijken mensen bijvoorbeeld naar Engelstalige series zonder ondertiteling? En wat zijn wat dit betreft de verschillen tussen sociale lagen?
Weten we allemaal niet. Werk aan de winkel!
Jennifer Jenkins en Sonia Morán Panero. Global Englishes. A Resource Book for Students. Routledge, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter