Noordeinde
Ik loop in doodvacantie door den Haag.
Het uitgestalde wordt mijn eigendom.
De dorst naar u slaat op de wereld om
zonder dat ik de dingen overvraag.
Zij liggen daar geprijsd van hoog tot laag.
Niemand behoeft hun absolute som
meer te begroten. Ieder ding alom
vertegenwoordigt u tot op vandaag.
De winkelieren knikken bij mijn komst.
Wij overleggen in geheime hoeken,
rijk en gelijk aan wederzijds geluk.
De meisjes hebben het bijzonder druk
om alles in de dozen op te zoeken.
Hun ogen glanzen en de winkel gonst.
Gerrit Achterberg (1905-1962)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
De meisjes hebben het bijzonder druk
om alles in de dozen op te zoeken.
Hun ogen glanzen en de winkel gonst.