
(Persbericht KANTL)
Tien jaar na de eerste voorstelling van de literaire canon, en vijf jaar na de eerste herziening, presenteert de KANTL op 2 juli haar herijkte ‘Canon van de Nederlandstalige literatuur’, een volledig herwerkte lijst van 50+1 Nederlandstalige literaire meesterwerken. De nieuwe lijst (zie bijlage) blijft trouw aan haar oorspronkelijke principes: werken moeten minstens 25 jaar oud zijn en de auteur overleden. Maar er is ook vernieuwing.
Verbreding en vernieuwing
Voor het eerst werd de definitie van literatuur verbreed, en werd zo de deur opengezet voor kinder- en jeugdliteratuur en literaire egodocumenten.
Er werd ruimte gecreëerd voor werken van auteurs die de afgelopen 5 jaar overleden zijn, en dus nu voor het eerst op de tafel van de canoncommissie zijn beland.
50 + 1 titels
Wie wordt gemist in de lijst? De vorige edities lieten weinig literaire kenners en liefhebbers onberoerd. Ongetwijfeld wordt ook deze nieuwe editie voer voor debat. De literaire canon telt ook dit keer 50+1 titels. De extra plek in de lijst, die we ‘de blinde vlek’ hebben gedoopt, blijft voorlopig leeg. Om deze plek te helpen invullen, vragen we de hulp en het advies van het publiek.
Het resultaat: 13 volstrekte nieuwkomers:
- Moriaen (ca. 1275): Ridderroman / young adult bildungsroman met het eerste zwarte hoofdpersonage uit onze letteren.
- Sinnepoppen – Pieter & Anna Roemer Visscher (1614/1620): een embleembundel van een vader en een dochter over het dagelijkse leven, met na 400 jaar nog altijd bruikbare levenswijsheden.
- Sara Burgerhart – Betje Wolff & Aagje Deken (1782): Neflixiaans meeslepende briefroman, vaak de eerste Nederlandse roman genoemd.
- Een revolverschot – Virginie Loveling (1911): een ambigue en duistere roman, die met één been in het gothic genre staat, en de afgelopen jaren opnieuw is gaan leven.
- Eva – Carry van Bruggen (1927): Eigenzinnige, stilistisch opvallende modernistische roman over vrouw-zijn en zelfbeschikking, van de ‘Nederlandse Virgina Woolf’.
- Het achterhuis – Anne Frank (1947): dit internationaal gecanoniseerde werk (wereldwijd het meest vertaald) komt in aanmerking nu dagboeken en egodocumenten niet langer worden uitgesloten.
- Het bittere kruid – Marga Minco (1957): kroniek van een Joods meisje in oorlogstijd, verstild en onvergetelijk.
- Het jongensuur – Andreas Burnier (1969): Indringende novelle over oorlog, onderduiken en genderverwarring, scherp en gevoelig verteld.
- Pluk van de Petteflet – Annie M.G. Schmidt & Fiep Westendorp (1971): met dit boek rijdt het genre kinder- en jeugdliteratuur de literaire canon binnen. Een pleidooi voor anders-zijn, vol fantasie, humor en maatschappijkritiek.
- Dubbelspel – Frank Martinus Arion (1973): Sprankelende roman over dominospel, klasseverschillen en koloniale machtsverhoudingen op Curaçao.
- Met een klank van hobo – Herman de Coninck (1980): Poëzie vol tederheid, ironie en melancholie, toegankelijk en diepzinnig tegelijk.
- Bezonken rood – Jeroen Brouwers (1981): Confronterende roman over kamptrauma en herinnering, intens en stilistisch meesterlijk.
- Hersenschimmen – J. Bernlef (1984): Pijnlijk mooie roman over dementie, waarin liefde en taal langzaam uiteenvallen.
Daarnaast maken ook zes nieuwe titels van reeds opgenomen auteurs hun opwachting.
Vernieuwde website
Op 2 juli (om 14.15u) gaat ook de vernieuwde website online, met illustraties van Iris Van Robays. De volledige lijst is daar te raadplegen.
Wat is een young adult buidingsroman?
Moriaen is een heel matige (vrij saaie) Arturroman / ridderroman en heeft weinig of niks te maken met de young adult boeken van de afgelopen decennia en ook weinig of niets met de building romans van de afgelopen drie eeuwen. Dus die valt af.
Inderdaad. Ik zou Floris ende Blanchefloer gekozen hebben. Young adult en multicultureel.
Ik mis: Piet van Aken, Klinkaart, Marcellus Emants, Een nagelaten bekentenis.
Tja, je moet ergens een grens stellen. Jammer van De kellner en de levenden, Mystiek Lichaam, Het Schervengericht, iets van Biesheuvel? Keuzes, keuzes.
Klopt het dat er geen romans over Congo in de lijst staan? Oproer in Kongo (1953) van Gerard Walschap? En elke dag weer rees de zon (1963) van Jan van den Weghe? De nikkers (1959) van Piet van Aken?
Waarom worden de namen van de samenstellers van deze canon niet genoemd? Dat zijn immers niet alle of uitsluitend leden van de KANTL.