
In de 16de eeuw ontstond in alle Europese landen het verlangen naar perfect homogene standaardtalen, maar in geen enkel land leverde dat verlangen een normtaal op die volledig aansloot bij die utopie. Europese standaardtalen zijn daardoor in mindere of meerdere mate variabel, en de (ogenschijnlijke) toename van die variatie leidt tot frustratie bij taalbewakers en tot ongerustheid bij taalgebruikers.
In Nederland lijkt de afstand tussen droom en werkelijkheid op het gebied van standaardtaal veel kleiner dan in Vlaanderen: Nederlanders stellen zich weinig vragen bij hun standaardtaal, en ze mopperen misschien over innovaties zoals Hun hebben dat gemaakt, maar ze worden er doorgaans niet kwaad of ongerust van, zoals veel Vlamingen wel nog van tussentaal.
In deze lezing ga ik op zoek naar de oorsprong van dat Nederland/Vlaanderen-verschil. Geïnspireerd door mijn onderzoek van de afgelopen decennia stel ik me bovendien de vraag of het zinvol is om heimwee te hebben naar de illusie van een perfecte standaardtaal, en of het verstandig is om Hun hebben of tussentaal als taalverloedering te stigmatiseren.
Met die vragen predik ik overigens geen linguïstische vrijbuiterij: elke taalgemeenschap heeft behoefte aan normen, maar eerder dan te discussiëren over hoe streng die normen moeten zijn, zouden we ons beter de volgende vraag stellen:
in welke contexten en genres zijn de strengste normen nodig, en in welke (andere) contexten is er meer plaats is voor de linguïstische profilering van de eigen identiteit?
Biografie
Stef Grondelaers (1966) is senior onderzoeker sociolinguïstiek bij het Meertens Instituut Amsterdam. Vóór zijn aanstelling bij het Meertens Instituut was Grondelaers verbonden aan de KULeuven en de Radboud Universiteit Nijmegen. Naast zijn passie voor taal is Stefan Grondelaers ook muziekjournalist en geeft regelmatig inleidingen op concerten.
In zijn huidige taalonderzoek bestudeert hij variatie en verandering in het Nederlandse, Belgische en Surinaamse Nederlands, vooral op basis van experimentele designs en corpusonderzoek met sociale media-data. Met Grondelaers’ werk is een belangrijke valorisatiedimensie verbonden: de afgelopen decennia heeft hij de Nederlandse Taalunie en de Belgische en Nederlandse publieke en regionale omroepen geadviseerd over hoe ze kunnen omgaan met de uitdaging van een sterk verander(en)de standaardtaalrealiteit.
Registratie sluit: 23 sep 2025, 19:30 CEST
Er sluipen steeds meer Engelse woorden in de Nederlandse taal. We gaan Engelse werkwoorden zelfs vervoegen volgens Nederlandse regels. Ik moet daar wel eens om glimlachen.
Is de regel niet dat als een woord vanuit een andere taal in het Nederlands wordt overgenomen, dat woord volgens de Nederlandse regels wordt vervoegd of verbogen?
Dus: to update wordt in het Nederlands updaten, en updated wordt geüpdatet(e). (Hoe raar het er ook uitziet…)
Ook: EN en NL: baby. Meervoud EN: babies; NL: baby’s.
FR en NL: abonnement. Meervoud FR: abonnements; NL: abonnementen.