• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De Helhond sliep

31 augustus 2025 door Marc Kregting 2 Reacties

Omslag De Weeromstuit, Miguel Declercq

Met verhevigde concentratie zaai en wied ik in De appelmoestuin. Het wordt mijn pretentieuste boek tot nu toe. Niet zozeer omdat het een nieuwig type essays wil brengen, als wel omdat ze in eerste instantie zijn bedoeld voor jongeren. Meer dan ooit weeg ik woorden. Er bestaat immers zoiets als toegankelijkheid, registerdrift en bukken versus hurken versus op de rug gaan liggen.

Tegelijk heb ik zoals altijd maar een flauw idee van wat ik eigenlijk beweer. Henri Michaux liet recent bij monde van vertaler Rokus Hofstede weten:

Communiceren? Jij wilt ook al communiceren? Wat wil je dan communiceren? Je opvulsels? Altijd weer dezelfde vergissing. Jullie wederzijdse opvulsels?

Je bent nog niet intiem genoeg met jezelf, ongelukkige, om iets te communiceren te hebben.

Al tijdens mijn vooralsnog niet spectaculair lange leven is ‘communiceren’ van betekenis en gebruik veranderd. Aan het begin van de eeuw beschreef ik hoe en waar dit werkwoord overgankelijk werd. Om vooral maar overdrachtelijk te zijn, waar dit citaat uit Hoekpijlers zich tegen kant. Dit ging in het Nederlands gepaard met het geweld van het voorzetsel ‘naar’. Wat mij betreft wordt het samen met ‘rond’ genomineerd voor de afgrond. Kijk nou, ik beweer iets en het rijmt nog ook! Laat ik niet vrezen aan De appelmoestuin onvoldoende morele en poëtische stoelgang te verlenen. Het ontbreken van een heldere boodschap is politiek, maakt ruimte om voor jongeren taal op maat te serveren. Zonder maat.

Onder registers vertoef ik het langst. Wanneer ik jongerentaal uitprobeer, zou het boek krampachtig worden. Al was het omdat mijn oren uit prille generaties soms wat opvangen over ‘beste ooit’ dat aan de overzijde van de oceaan evengoed, met de nuance van zijn leeftijd als ‘maybe ever’, door een stokoude wortelkleurige wordt gebezigd. Sowieso ben ik als levenslange lezer geïmpregneerd met uitdrukkingen voor een doelpubliek dat ik nu probeer te bereiken. Ook van televisie zal het nodige in mijn lichaam opgeslagen zijn. De brave ondeugendheid van Swiebertje over de luimigheid bij Pipo de Clown (incl. Klukkluks ongemakkelijk stemmende gebabbel à la ‘Mij hebben wel de landkaart, maar de weg zijn propvol gevarens’) naar het ‘Asjemenou’ van Loeki de Leeuw. Zou iemand dat nog zeggen? Zonder er meer dan één laag ironie af te moeten krabben?

Toch ben ik niet per definitie tegen gedateerde taal, vandaar ook dat eindeloze wegen. Mijn eigen leescarrière steunt deze noodzaak elk woord in behandeling te nemen. Bij de boeken van J.B. Schuil had ik als lagere scholier niet in de smiezen dat woorden (‘vossen’) in onbruik geraakt waren, bij het werk van Gerard Reve – dat op het middelbaar aan mij voorging – was me dat als student op de universiteit juist ingeprent.

Ten slotte is er de lopende receptie. Een cryptogram herintroduceerde in mijn woordenschat het begrip ‘marva’. Nazicht leert dat het met hoofdletters moet worden gespeld en in 2017 is afgeschaft; deze vakterm klonk in mijn ouderlijk huis geregeld. Dus vermoed ik dat jargon ook voor jongeren toegankelijk kan zijn, zonder het statuut van schrijftaal verworven te hoeven hebben.

Grijnzende coupletten

Op mijn bureau liggen onder meer de recentste twee bundels van Miguel Declercq. De nieuwste uit 2024 heet De weeromstuit, een titel die me registerdriftig slingert naar tijden waar ik louter óver heb gelezen. Toen men ook ‘warempel’ zei. En ‘waarachtig’ – als uitroep en niet als adjectief. Van Dale wrijft me in dat ik bluf. Ik ken Declercqs woord louter in de uitdrukking ‘van de weeromstuit’, maar het blijkt ook zelfstandig te bestaan, in de tricolonisch klinkende betekenissen: weerstuit, terugstuit, reactie.

Het openingsgedicht van de bundel heet ‘Boven water’. Laat dat nu tevens de titel zijn van zijn voorlaatste bundel uit 2012, meer dan een decennium voordien, toen het voormalige, tot nieuwe Hugo Claus gebombardeerde wonderkind bijna even lang gezwegen had. En waratje, parbleu, in Boven water staat een gedicht ‘De weeromstuit’. Ik citeer het integraal:

Gent,
de late jaren negentig: plateauzolen
zijn weer in de mode, een mobieltje
weegt 300 gram. In het voorportaal van
de faculteit Letteren & Wijsbegeerte
brengt Orpheus Eurydice ten val:
een gemiste kans / een kamerplant
die dag in dag uit voor de televisie hangt
en potten mayonaise leeg lepelt. Het is allemaal
verschrikkelijk lang geleden. Het is allemaal
verschrikkelijk vlug voorbijgegaan.
Het is een fabeltje dat de tijd alle wonden heelt en dat het kaartenhuisje-
    boompje-beestjeleven dat je leidt, je niet kan worden ontnomen.
Ik zal je heel mijn leven blijven missen. Ik zie je nog zo
voor me staan.

Heel maf misschien, maar omdat ik Declercq in de prehistorie van die jaren negentig leerde kennen als sonnetspecialist betrap ik me erop de regels te tellen. En kom uit op veertien, een sonnettesk aantal. In de recentste bundel wemelt het van dergelijke exemplaren. En even verkapt, met extreem lange en korte regels of met grijnzende coupletten van tweemaal zeven. Alsof de ontluistering het sonnet heeft gemolesteerd. Natuurlijk heeft hét kenmerk, de chute, het effect van een weeromstuit.

Bestek

Snoeiharde constateringen én details doen mijn zoeklicht van de gedateerdheid eer aan. Met name het gewicht van het ding dat hier meesmuilend ‘mobieltje’ wordt genoemd, springt in mijn oog (dat al is gekleurd door dat smart geheten fenomeen). Mijn gebrek aan kennis en ervaring ermee brengt me werktuiglijk naar een voorwerp op mijn kamer, dat allicht iets museaals heeft: de brievenweger. Die vertelt dat mijn baksteen niet eens 100 gram haalt. Volgens het web weegt een smartphone, minder vintage, ruim het dubbele, maar zeker niet wat Declercq voor het apparaat in de prehistorie aanrekent.

Fascinerend ook dat het woordje ‘weer’ bij plateauzolen tijdgebondenheid relativeert. Volgens de mare gaat mode in golven en bij deze schoenen lag de nieuwigheid dertig jaar voordien. In mijn leeservaring krijgt de ontluistering het krachtigste bewijs in het door blijven lepelen van mayonaise. De recentste bundel stelt daar een ‘lege pizzadoos’ tegenover. Dat is wat mager, al was het omdat mayonaise verhoudingsgewijs een bijkomstigheid is bij een hoofdgerecht. En toch ook omdat de holle vorm van het dienstdoende bestek een waarheid spiegelt in het heden van de ik-figuur.

Existentieel dramatisch

Geheel in de traditie van westerse poëzie en, vrees ik, rijmend met wat ik vind dat literatuur mag zijn, geeft Declercq zijn hoofdfiguur het streven van Orpheus. Deze omkijker spreekt normaliter met de doden, in dit geval met een nog levende geliefde die hij eigenhandig onomkeerbaar de wacht heeft aangezegd. Zou ik voor jongeren deze mythische figuur moeten duiden? Of is dat paternalistisch of simpelweg nodeloos omdat de smartphone met één zoekopdracht uitsluitsel geeft? Declercq geeft het culturele zwaargewicht in zijn recentste bundel een nieuwe kans, in het gedicht ‘Orpheus’ lot’:

Ik ging, ik zong, ik overwon,
en trok de deur der waarneming
voorzichtig in het slot.
Toen keek ik achterom.
De Helhond sliep. Een zoutpilaar
verscheen uit het niets.
Meteen had ik een reden om
de toekomst somber in te zien.

De acquitstoot is een smalende tricolon in de geest van Julius Ceasar die van de geschiedschrijving meer krediet kreeg. En dat weet de ik al te goed (overbewustheid kreeg Declercq van stonde af op zijn rekening). Zodat het slot voorspelbaar is en de ontluistering niet verlost. Wat wel is gebeurd ondertussen: Orpheus heeft door ‘zoutpilaar’ een metamorfose ondergaan tot een andere fameuze omkijker, Lot uit de Bijbel, wat de titel van het gedicht flauwer maakt dan nodig. Existentieel is dit wel dramatisch omdat er geen uitgang blijkt uit het labyrint van verhalen.

Olympische hoogten

Toegepast op jongeren vraag ik me hardop af of zij zo’n knipoogspelletje met Lot zouden waarderen. Zelf moet ik elders in de bundel wel hardop lachen. Om precies te zijn in de Aantekeningen, waaraan ik normaliter een pesthekel heb. En toegegeven, Declercq kan het niet laten om allerlei dure namen te noemen aan wie zoal hij in het algemeen schatplichtig is. Maar als je ‘William Blake’ ten tonele wilt voeren, zet er dan gewoon die bovenstaande ‘deur der waarneming’ bij… Gelukkig schrijft Declercq ter plekke dus ook iets schitterends: ‘Rilatine is de Belgische naam van een medicijn dat elders in de wereld Ritaline wordt genoemd.’ Grensgebonden details! Meteen iets om te overdenken omdat De appelmoestuin zowel België als in Nederland speelt en daarin allerlei verwarring sticht en opheft.

Wat dus te communiceren? Met zijn lasso ving Klukkluk voornamelijk zichzelf. Het wieden en zaaien zal dus nog wel wat vergen. Henri Michaux, wiens prettig rabiate boek door de vertaler kalm van een ‘tonische’ kwaliteit wordt genoemd waar menigeen tegenwoordig ‘toxisch’ zou verwachten, raadt bovendien aan te letten op woorden die zijn vermeden en niet gekozen. Dus al had ik me voor mijn lezers voorgenomen op de rug te gaan liggen, het blijkt niet het niveau waarop jeugdauteurs zich behoren op te houden. Thans vertrek naar Olympische hoogten.

Dit stuk verscheen eerder op De honingpot

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 21e eeuw, letterkunde, Miguel Declercq, poëzie

Lees Interacties

Reacties

  1. Robbert-Jan Henkes zegt

    1 september 2025 om 06:14

    Marc Kregting schrijft zijn essays (en zijn stukjes, mini-essays) – en dat is knap – dat je zijn gedachtegang móét volgen. Je kan het nooit eens lekker eens zijn met hem, of, nog lekkerder, oneens. Eens en oneens zijn categorieën die er bij hem niet toe doen. Je loopt als lezer met een peilstok achter hem aan, steeds peilend of het niet te diep voor je is. (En dat is het af en toe wel.) En wat je meekrijgt is niet “dat is zo” of “nee, dat vind ik niet”, maar “ja, zo kun je er ook naar kijken (als ik het goed begrijp)”, telkens een nieuwe blik dus, waarvan je de kans krijgt je hem eigen te maken. In dat opzicht lijkt het heel erg op de obervaties/aansporingen/levenslessen in het kleinood van Henri Michaux waaruit hij citeert, Hoekpijlers, die hetzelfde effect hebben. En nu ik erbij stilsta, ook de gedichten van Miguel Declerq hebben dat voorzichtig voorgaande en aanreikende.

    Dus hoe Marc Kregting deze essayistiek zonder het wezen te verloochenen gaat aanpassen voor of op toepassen op “de jeugd”, ik ben benieuwd.

    Beantwoorden
    • Robert Kruzdlo zegt

      1 september 2025 om 10:26

      Toepassen op de jeugd

      oogverblindende cocktails van beelden die voor je het ziet weet dat je te laat bent om het op te schrijven en geen enkele klank het strottenhoofd kan verlaten dan een Cotard van het ik en aangekomen in het binnenbrein het verlies van de werkelijkheid het bewustzijn van Frégoli zegeviert en als een enorme lawine van neuronen die in het binnenbrein zijn georganiseerd als een immens orkest waar miljarden elementen met specifieke partities en toonkwaliteit een voor een naar elkaar luisteren en als één stuk het bewustzijn spelen de Selbstvergessenheit van de oogverblindende dode ik het binnenbrein dat Spricht die Seele, so spricht, ach, schon die Seele nicht mehr en de weg terug de kunstenaar enkel nog zijn organische orgel haat! zijn binnenbrein haat¿ om als een ernstige neuropsychiatrische aandoening een IK te zijn en terug de ideogrammen en alfabetten terugkeren en de nuchtere waterdrinkende type hij als -de schilder van de schilder en de dichter van de dichter- opkrabbelend uit het binnenbrein later later de haat de onbeschrijfelijk onoverdraagbare haat overblijft en waarin alle onderbewuste betekenissen verdwenen zijn en door het effect van het afsplitsende binnenbrein het werk van de kunstenaar zijn werk iedereen die het ziet en leest laat herinneren dat ook hij dezelfde is als Michaux de communicatie vernietiger de natuurvernieteraar en de kunst in een leegte verdwijnt met daarin het ik HET

      Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d