
Charles Edgar (‘Eddy’) du Perron (1899-1940) is vooral bekend als de auteur van Het land van herkomst (1935), waarvan de titel doorklinkt in Het land van aankomst van Paul Scheffer. Samen met Menno ter Braak richtte Du Perron het toonaangevende tijdschrift Forum op. Hij was de man van het ventisme, het persoonlijke en authentieke in de literatuur, en hield er uitgesproken opvattingen op na. In het onlangs verschenen Dit is zéér belangrijk!, de ‘bibliophielen-gevoeligheidjes van E. du Perron‘ (Uitgeverij Fragment) treedt Du Perron naar voren als een meedogenloze boekenvandalist.
Behalve bezeten lezer was Du Perron een frenetiek brievenschrijver. Literaire vriendschappen leidden tot meer dan 5500 brieven (zie: eduperron.nl). In de korte periode van zijn leven (hij stierf in 1940 aan een hartaanval) schreef hij een indrukwekkend oeuvre dat na zijn dood in zeven delen Verzameld werk werd uitgegeven, Brieven in negen delen en de Briefwisseling met Menno ter Braak in vier delen. Zijn polemische uithalen en vlijmscherp sarcasme, die zich onder andere manifesteren in Uren met Dirk Coster (waarvan de titel doorklinkt in Uren met Henk Broekhuis van Karel van het Reve), maakten hem tot het literair orakel. Iemand die bepalend was voor de goede smaak in de literatuur. De man met een messcherp oordeel. ‘Dien giftigen Indischman,’ typeerde H. Marsman hem. Iemand met een onderscheidend vermogen over wat literair wel en niet deugde. Een onderscheid, dat door de dichter en Forum-adept Max de Jong werd geduid in de termen ‘fris’ of ‘goor’.
Dat oordelend, of selecterend vermogen van Du Perron uitte zich bovendien in een wel heel eigenaardige en meedogenloze verminking van de goede boeken die hij las. Auteurs dus die hij waardeerde. Maar niet alles in de uitgaven kon zijn goedkeuring wegdragen, wat leidde tot uitscheuren, uitrukken, wegsnijden. Een vorm van biblio-vandalisme. Boekenmutilatie, om er ‘zijn’ boek van te maken in een nieuwe samenstelling. Zijn persoonlijke bloemlezing. Vaak door delen uit andere boeken van de auteur samen te voegen. ‘Het mes dat Du Perron speciaal hiervoor gebruikte, is bewaard gebleven,’ vermeldt Reinder Storm in Dit is zéér belangrijk!. Hij liet vaak een nieuwe titelpagina vervaardigen. Ook plakte hij een zelfgekozen portret, een foto of portret van de auteur geknipt uit een krant of tijdschrift, voor in het boek. Du Perron liet deze persoonlijke boeken binden in een grauwe, grijze linnen band. Veelal zonder aanduiding op de rug, zodat alleen hij, de samensteller, de weg wist in zijn boekenkast. Zijn eigenzinnigheid bij het scheuren en snijden blijkt onder andere uit ‘Het geval Leopold’. Diens gedicht ‘Cheops’ werd als de heilige graal van de Nederlandse poëzie beschouwd, maar Du Perron sneed het uit de bundel. Hij nam het niet op in de dichtbundel van Leopold die hij op zijn unieke wijze samenstelde. ‘Kan jij uitleggen waarom ik Cheops zoo’n onuitstaanbaar gedicht vindt?’ schrijft hij aan Victor van Vriesland. ‘Bij elke herlezing vind ik het een tikje beroerder.’

Zijn scheur- en snijdrift komt eveneens ter sprake in zijn Cahiers van een lezer. De ‘ongewijzigde herdruk’ van de vijf delen in cassette, die ik in 1981 aanschafte voor ƒ 45,- , staat enigszins verscholen bij de P van Perron, in de hoek van mijn boekenkast. In deel 1 staat een bespreking van oktober 1925 van Nieuwe geluiden, ‘bloemlezing met inleiding van Dirk Coster, 2de druk’. Hoezo ‘nieuwe’ geluiden? vraagt Du Perron zich af. Coster verstaat de kunst ‘om zonder veel te ontdekken smakelijk om het niet ontdekte heen te praten. De heer Coster die noch scherpzinnig noch smakelijk vermag te zijn zoekt zijn heil in een geapplikeerde serieusheid van toon en een onmatige zwelling van termen.’ Du Perron is wars van domheid, pathos en verhevenheid. In Cahier 3 gaat hij in op een briefwisseling met J.C. Bloem over Coster. ‘Neen, weet je wat het is bij Coster? Ik zal je zeggen waarom je hem niet lezen kunt – dat komt: het is zo’n fluim, zie je; Coster is typies een fluim. (Dit met een opgewekte glimlach op het klerikale gelaat.).’
In het zelfde Cahier 3 (Gistoux, 12 Augustus 1928) schrijft Du Perron samen met Adriaan Roland Holst de volgende limerick:
In ons land werd de Deugd zo-be-Costerd,
dat de Daad van de Min er te los werd,
want in Proza en Rijm
zoekt die Heer slechts het Slijm –
En o, Abraham! wààr bleef Uw Mosterd?
Terug naar Dit is zéér belangrijk! Du Perron kon wel degelijk ook bewonderen. In 1927 leerde hij de dichter-schrijver en scheepsarts J. Slauerhoff kennen. Du Perron was enthousiast over de poëzie van deze dichter-reiziger en bezorgde enkele dichtbundels van hem. Maar de vriendschap liep stuk. In hun relatie komt de serieuze kant van Du Perron sterk naar boven. Slauerhoff vond dat Du Perron de letteren en zichzelf veel te ernstig nam (een trekje dat we bij Jeroen Brouwers – sterk door Du Perron beïnvloed – terugzien, ook in diens polemiek). Slauerhoff stond juist bekend om zijn slordigheid en spottende levenshouding. Nog voordat de vriendschap op de klippen liep, was de zeer exclusieve uitgave Soleares in vijftien gesigneerde exemplaren verschenen, waarvan vijf Romeins genummerd ‘voor den dichter en den drukker’. Nummer IV was bestemd voor Du Perron. Het werd teruggevonden in diens bibliotheek. Na het opzeggen van de vriendschap heeft Du Perron deze unieke uitgave met het mes bewerkt, tot een kleiner formaat gesneden. Het colofon, inclusief de handtekening van Slauerhoff, is verdwenen. Deze ‘agressieve mutilatie’ is aldus Reinder Storm wellicht ‘de weerslag van de mislukking van de ooit zo hartelijke, intense vriendschap.’
De uitgave van Fragment geeft inzicht in de eigenzinnige lezer en boekenmaniak die Du Perron was. Zowel deze fraai vormgegeven uitgave met veelzeggende afbeeldingen als de uitgaven in mijn boekenkast hebben mij enkele heerlijke ‘Uren met Du Perron’ bezorgd.
Reinder Storm. Dit is zéér belangrijk!,, Uitgeverij Fragment. Bestelinformatie
Laat een reactie achter