Leeslogboek: augustus

Ik ben volkomen gericht op lezen en op boeken. Dat geldt al minstens vanaf mijn tweede of derde levensjaar, als we de mensen mogen geloven van mensen die toen wat ouder waren. Weliswaar groeide ik op in een gezin, een familie van lezers, maar het lijkt me lastig om te bepalen of ik nu zo gesocialiseerd ben met het boek, of dat er een genetische component in zit. Niet iedereen is zo gaan lezen als ik.
Dat gaat natuurlijk ten koste van allerlei andere dingen. In NRC stond afgelopen week een artikel over tv-series, hoe deze zich in de 21e eeuw hebben ontwikkeld tot een heel belangrijk genre (en hoe de klad er nu wel of niet in zit). Er worden in dat artikel 16 ‘kwaliteitsseries’ genoemd, ‘die staan voor de ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar’, van The sopranos tot en met Adolescence. Ik heb van geen van die series geloof ik zelfs ooit maar een volledige aflevering gezien. De titels van de meeste reeksen ken ik wel, en vaak weet ik ook wel in grote lijnen waar het over gaat, maar bingen lukt mij niet. Ik sta mij daar niet op voor, ik vind dat jammer, ik weet zeker dat ik van alles daardoor mis, het zou bijvoorbeeld gezellig zijn om zoiets samen met mijn huisgenoten te bekijken. Zoals ook mijn kennis van films of van contemporaine beeldende kunst uitermate armetierig is.
Maar de rust en de fascinatie en het avontuur die ik kan vinden in een boek, vind ik niet in een tv-serie. Helaas. Als ik een boek voor me heb, word ik bijna altijd meteen kalm en geconcentreerd. Dat zal een kwestie zijn van gewenning van mijn hersenen, die meteen in een bepaalde modus schieten bij zo’n boek. Bij een serie raak ik afgeleid, ga aan andere dingen denken, terwijl ik me in vermoedelijk 8 van de 10 boeken die ik ter hand neem binnen de kortste keren kan verliezen, ook in slechte boeken, want ik heb geloof ik niet eens zo’n heel uitgesproken smaak.
Dat het lezen zijn sociale prestige aan het verliezen is, is in één opzicht prettig. Het maakt dat je het lezen ook kunt bespreken zonder dat je meteen de overdenking op je laadt een uitslover te zijn. En je er de nadelige gevolgen van kunt bespreken, zoals dat je dus allerlei andere dingen mist omdat het boek – dat in de minibieb, dat op je telefoon, dat in je altijd net iets te overladen boekentas – steeds het hardste trekt. Ik heb in mijn leven tot nu toe misschien tienduizend boeken gelezen. Wat had ik anders allemaal wel niet in die tijd kunnen doen?
Deze maand was een beetje in ieder geval een rommelige leesmaand. Ik zette mijn ontdekkingstocht naar Neel Doff voort, onder andere door haar biografie te lezen, en het laatste deel van haar autobiografische trilogie. Maar verder was het een beetje van alles wat. Ik las een boek van de schrijfster Jhumpa Lahiri die Ovidius aan het vertalen is in het Engels, en omdat ik een Nederlandse vertaling van Fasti in de buurt had liggen, las ik die. Omdat ik net zoals iedereen bezorgd ben in de totale ondergang van de nieuwe wereld, las ik een boek van de Filipijns-Amerikaanse Nobelprijswinnares (voor de Vrede) Maria Ressa. Kortom, ik deed maar wat, las maar een beetje wat er toevallig op mijn pad kwam. Omdat er bij mijn schoonmoeder een bundel stripverhalen las over de Italiaanse streek Abruzzo, heb ik die óók gelezen.
Ik had met andere woorden, helemaal geen bijzondere fascinatie deze maand, maar het lezen gaat dan hoe dan ook door.
Laat een reactie achter