
Wie een beetje bekend is met de geschiedenis van de Romaanse en de Germaanse talen, is gewend geraakt aan het idee dat naamvallen kunnen verdwijnen.Maar nu zie ik, in heel eigentijds Nederlands, opeens een beweging in de omgekeerde richting. In het taalgebruik dat mensen in appgroepen en emailgroepen met elkaar bezigen, is iets ontstaan dat je, eventueel, als je dat zou willen – en ja, ik wil dat wel – een naamval zou kunnen noemen.
Als mensen zich in hun berichtjes tot een specifieke persoon richten kunnen ze dat doen door een apenstaartje voor die naam te plaatsen:
@Rob, ga jij deze week op vakantie? En hoe lang?
@Sander en @Ester, kunnen jullie de 21e ook?
Op X kom je dit ook tegen. Rob Jetten plaatste daar tijdens de moeizame kabinetsgformatie op 14 juni 2024 dit bericht: “Zeg @DilanYesilgoz @PieterOmtzigt, dat ‘stabiliteit brengen’ en ‘goed bestuur’ leveren gaat nog niet van een leien dakje hè?”
De vormen @Rob, @Sander, @Ester, @DilanYesilgoz en @PieterOmtzigt deden mij denken aan de naamval die in het Latijn de vocativus genoemd werd: die gebruik je als je iemand aanspreekt. In het Nederlands is de term vocatief of aanspreekvorm. In het Latijn had die aanspreekvorm een eigen uitgang. Toen de Romeinse keizer Julius Caesar zich verraden voelde door Brutus, zei hij tegen Brutus: ‘Ook gij, Brutus?’ en gebruikte daar in het Latijn de aanspreekvorm (op -e) voor: ‘Et tu Brute?’ In hedendaagse apptaal zou dat zijn: ‘Jij ook, @Brutus?’
Als Nederlander denk je bij naamvallen bijna vanzelf aan uitgangen. Maar als je er wereldwijd naar kijkt zie je dat er ook wel talen zijn die hun naamvallen maken met behulp van voorvoegsels. Dus niet door iets áchter een woord te plakken, maar juist ervoor. Het apenstaartje in de voorbeelden hierboven is zo’n voorvoegsel. Bijzonder is natuurlijk wel dat je het alleen kunt gebruiken in geschreven (getypte) uitingen.
Het is heel begrijpelijk dat deze vorm zo populair is geworden. Je zou natuurlijk kunnen schrijven: ‘Vraagje aan Rob: ga jij deze week op vakantie?’ Of: ‘Rob, ga jij deze week op vakantie?’ Maar met apenstaart klinkt (leest) het beter: ‘@Rob, ga jij deze week op vakantie? ‘ Lekker compact én lekker duidelijk.
Wat voor degene die hier graag een naamval in wil zien, misschien een beetje jammer is: er is nog een hieraan verwante, maar ándere manier waarop de apenstaart gebruikt wordt. Als voorbeeld een tweet van Pieter Omtzigt:
Voor de nationale veiligheid is internationale samenwerking in NAVO verband harder nodig dan ooit. Dit is essentieel voor meer bestaanszekerheid. Goed dat onze @MinPres, @ministerBZ en @DefensieMin aanwezig waren in Washington in het NL belang.
Dit apenstaartgebruik wordt ook wel ’taggen’ genoemd: Omtzigt richt zich niet direct tot de ministers, maar wel indirect. Dus iets van de ander aanspreken zit er nog wel in. Hoe het ook zij, het recent opgekomen @gebruik in berichtjes maakt invoelbaar hoe er soms ook weer naamvallen kunnen ontstaan.
@tu, Brute 🙂
In “Zeg @DilanYesilgoz @PieterOmtzigt, dat ‘stabiliteit brengen’ en ‘goed bestuur’ leveren gaat nog niet van een leien dakje hè?” zou het dan om een datief gaan. Het lijkt me beter om dit allemaal geen naamvallen te noemen, maar gewoon ’taggen’. Het apenstaartje zorgt er in digitale berichten voor, dat de genoemde persoon dit bericht te lezen krijgt. Dat heeft niets met een naamval te maken.
– In de door u geciteerde zin is het geen datief. Als je de apenstaartjes daarin weglaat zijn DilanYesilgoz en PieterOmtzigt daarin (nog altijd) aanspreekvormen.
– En verder kun je het ook buiten de digitale communicatie gebruiken, bijvoorbeeld op een ansichtkaart. Daar heb ik al wel eens een voorbeeld van gezien.
– Het is inderdaad wel uit “taggen”ontstaan. Dat is als het ware de etymologie ervan.
– Als ik de apenstaartjes weglaat, kan er ook staan: Zeg aan Dilan Yesilgoz en Pieter Omtzigt: ‘dat ‘stabiliteit brengen’ en ‘goed bestuur’ leveren gaat nog niet van een leien dakje hè?’ De apenstaartjes fungeren hier dan duidelijk als indicaties van de datief.
– Op een ansichtkaart betekent het apenstaartje: ‘dit bericht is bestemd voor X’, ‘ik zeg dit tegen X’ of ‘wil je de dit aan X zeggen?’ Het is niet altijd een directe aanspreking van X ,want de ansichtkaart wordt niet naar X gestuurd. Als dat wel het geval was, stond er geen apenstaartje.
Ik vind het een leuk idee om in dat @-gebruik een vocativus te zien. Maar het geldt niet alleen voor het Nederlands. Alle talen die @ gebruiken om iemand aan te spreken, hebben er ineens een naamval bij.
Ja, inderdaad, dus de grammatica is wat internationaler geworden. Hetzelfde zie je bij modieuze reduplicaties, zoals leuk-leuk, student-student, etc. Die komen nu ook tegelijkertijd op in het Duits en het Engels.
Interessant dat deze potentiële naamval alleen in het geschreven Nederlands voorkomt. Op zich is dat niet uitzonderlijk: toen naamvallen in het gesproken Nederlands, op versteende uitdrukkingen na, al lang uitgestorven waren, leefden ze nog voort in den schrijftaal der gestudeerden.
In de spreektaal wordt de functie van dit apenstaartje vervuld door tussenwerpsels of partikels als ‘zeg’ en ‘hé’. Moeten we die geluidjes dan ook gaan interpreteren als naamvalsprefixen?
Zeg en he kun je ook gebruiken zonder dat er een naam achter komt, dat kan bij @ niet. Dus ligt het voor de hand om @ als een affix te zien (en zeg en he niet – dat zijn blijkbaar op zichzelf staande woorden.)
Zoals Jan Uyttendaele al zei: het apenstaartje zorgt ervoor dat iemand getagd wordt en een melding krijgt dan iemand een bericht met zijn/haar tag heeft geschreven. Ook als de zin in de derde persoon is opgesteld.
Vormelijk gezien is de analyse dat @… een vocatief is niet verkeerd, maar het is een neveneffect van hoe taggen werkt.
Via Facebook kwam een reactie van Olaf Koeneman, die ik interessant genoeg vind om hier te herhalen. Olaf meldt dat hij de @-vormen ook gebruikt in deze ‘vocatief’-betekenis, maar alleen in groeps-apps. Daar zit wat in. In persoonlijke appjes gebruik je ze volgens mij niet ‘@Piet, kom je eten?’
Dat is wel wat anders dan in ieder geval de bekende vocatieven in Germaanse of Romaanse talen, die niet alleen bedoeld worden om iemand eruit te pikken bij een groep. De vraag is dan nu of er talen zijn die dit verschil maken tussen verschillende vormen van aanspreking.
Dat is een sterke observatie, lag voor de hand maar ik had’m nog niet gezien. Wel deed me aan het volgende denken: in groeps-chats gebruik je @ dan om iemand aan te spreken uit die groep, een hashtag # wordt daarbij gebruikt als het om een bepaald onderwerp/thema gaat. Zou je dit als ‘betreffende’ kunnen lezen en daarmee de # ook als een naamval kunnen zien?
Er zijn talen die grammaticaal markeren wat het onderwerp van gesprek is. Het Japans is daar een bekend voorbeeld van, met ‘wa’ als topicmarkeerder. Die # is dan dus een nieuwe vorm van ‘wa’. Je noemt dat meestal geen naamval, dat is gereserveerd voor het markeren van de functie van een woord in de zin.
Inderdaad is die @ een manier om je, in een bericht aan meerdere mensen, tot een van hen in het bijzonder te richten.
En inderdaad leuk om te onderzoeken of # iets naamvalachtigs heeft. Het is in ieder geval een affix?
Iemand zei tegen mij dat ze dacht dat @ een soort voorzetsel was.
Het was ook niet meer dan een speelse gedachte.
Het belangrijkste vind ik dat dit @ op een bepaalde manier zichtbaar maakt / invoelbaar hoe een naamval kan ontstaan.
Maar er zijn ook tegenargumenten te bedenken. Bijvoorbeeld deze: een naamval is pas echt een naamval als het deel uitmaakt van een systeem van naamvallen.