Zonder het initiatief van Neerlandistiek zou dit boek me zeer waarschijnlijk niet zijn opgevallen. Om één of andere mij onbekende reden is dit boek onbesproken gebleven in de meeste recensies, podcasts of andere vormen van boekbesprekingen. Evenmin heb ik er reclame over gezien dan wel gehoord. Ook op de nominatielijsten van de verschillende literaire prijzen ontbreekt het boek. Dus ik ben blij dat Neerlandistiek mijn horizon verbreedt.

Het verhaal speelt zich aldus de flaptekst ‘Honderd jaar van nu’ af. De wereld is getroffen door meerdere klimaatrampen en de politieke wereldorde is volledig anders dan die nu is. De VS zijn uit elkaar gevallen, de overheid heeft nagenoeg nergens meer een rol van betekenis en big techbedrijven hebben het samen met enkele (multi)miljardairs voor het zeggen. Nederland is vrijwel geheel onder water gelopen. In deze context proberen Otto, zijn partner Tilly en hun jongvolwassen kinderen Iwan en Sophia elk op hun eigen wijze het hoofd boven water te houden. Otto ziet zich gedwongen te gaan werken in de kas voor multimiljardair Friend. Friend woont samen met andere rijken in de Alpenfederatie, een samenvoeging van de landen Zwitserland en Oostenrijk. Zoon Iwan heeft zich dan al enkele jaren eerder aangesloten bij een verzetsgroep en is buiten beeld van Otto en de rest van het gezin.
In de Alpenfederatie wordt Otto geconfronteerd met een steeds verder uit elkaar vallend gezin en de nukken, grillen en autoritaire trekken van Friend. Tegelijkertijd bereidt Iwan een aanslag voor op het leven van één van de rijken in de Alpenfederatie. Tegen wie die aanslag gericht is, laat zich raden.
Er zijn vele invalshoeken te bedenken hoe deze roman te bespreken. Zeker niet uitputtend (bedoeld) beschrijf ik hieronder enkele.
Compositie en perspectief
De auteur heeft een compleet nieuwe wereld met een eigen taal neergezet. Dit heeft wel tot gevolg dat er de eerste tientallen pagina’s veel aan de lezer moet worden uitgelegd. Verwijmeren doet dit veelal door een personage te laten terugdenken. Soms riep dit bij mij de vraag op wie er nu aan het woord is: het personage of een verteller die (stiekem?) iets vindt van de nieuwe wereldorde. De eigen taal komt vooral in de techniek tot uiting. Er zijn nieuwe vervoersmiddelen, nieuwe communicatiemiddelen en nieuwe kleding die de auteur allemaal een eigen naam heeft gegeven.
De roman is geschreven vanuit meerdere perspectieven: voor het overgrote deel verspringt het perspectief tussen Otto en Iwan. Maar het perspectief ligt soms ook bij de andere gezinsleden, bij de steenarend Steve en soms lijkt het te liggen bij een alwetende verteller. Dit verspringende perspectief geeft het boek meerdere lagen en extra dynamiek. Als lezer weten we meer dan de separate personages en dat maakt bepaalde gebeurtenissen of op eerste oog irrelevante details extra pijnlijk of wrang.
Water
Water speelt een essentiële rol in deze roman. Niet alleen vanwege een gestegen zeespiegel. Maar ook omdat er een groot tekort is aan schoon drinkwater. In Nederland is water bijvoorbeeld op de bon. Water is zo een machtsmiddel geworden waarover de rijken beschikken. Ook in het weer (lange periodes van droogte afgewisseld met langdurige regen, het gebrek aan sneeuw) zie je water terugkomen als belangrijk element. Bovendien wordt water gebruikt in de kleding die personages dragen, de zogenaamde koelvesten. Daarnaast is de rol van het water doorslaggevend aan het einde. Uiteraard ga ik hier niet te veel over weggeven. Dus ik laat het bij een tekenend citaat van deze passage op pagina 318:
Starend naar de wassende en wijkende patronen van het waterschilderij op het dak boven hem vroeg hij zich af of hij ooit weer de sterrenhemel zou zien, iets anders zou horen dan de slagen van de niet-aflatende waterval. In een van die doorwaakte nachten had hij een macabere epifanie. Wat een onbezield natuurverschijnsel leek kreeg opeens een missie: het water dat hem al eerder naar het leven had gestaan, was in deze gedaante teruggekomen om het karwei af te maken.
Tegenstellingen
Een andere mogelijke invalshoek van dit boek is de vele tegenstellingen die in het boek voorkomen. Meest in het oog springende is die tussen armen en rijken, die niet toevallig zijn gevestigd in respectievelijk dalen en bergen. Ook de manier waarop broer en zus Iwan en Sophia ieder hun eigen manier van verzet plegen tegen de wereldorde, is een nadrukkelijk continu aanwezige tegenstelling. Nog weer een andere is die tussen Otto en zijn partner Tilly. Ik citeer pagina 266:
Hun karakterverschillen kwamen weer pregnant tot uiting. Tilly: zet een schijnwerper op het probleem en handel ernaar, hij: zit het uit zo lang als het gaat, in dit geval letterlijk.
Tot slot
Met bovenstaande vooral rationele analyse doe ik de roman tekort. De roman handelt over angst, liefde en keuzes moeten maken: existentiële kwesties die mensenlevens tekenen. Voeg hierbij het oer-thema van de verloren zoon en je hebt een klassiek drama waar de mensheid al sinds het bestaan mee worstelt.
Ook onbesproken laat ik hier het personage Friend dat de hele wereld naar zijn hand denkt te kunnen zetten, maar eerst en vooral ontzettend eenzaam oogt. Dit laatste maakt hem trouwens zeker niet sympathiek. En het personage Steve dat een cyborg is tussen een steenarend, een robot en een mens verdient haast een aparte, exclusieve bespreking.
De roman is hiermee niet alleen een dystopie waarin de schrijver de lezer waarschuwt voor nu al aanwezige ontwikkelingen, maar bovenal een verhaal van dolende personages nabij de afgrond.
Kortom: dit boek verdient naar mijn (on)bescheiden mening veel meer aandacht dan het heeft gekregen!
De recensie nodigt uit tot het lezen van dit boek. De thematiek wordt aangegeven maar nergens wordt er te veel inhoud prijsgegeven.