Over online taaltrends
Denk je bij het woordje viraal aan een virusinfectie? Dan ben je waarschijnlijk al (enigszins) op leeftijd. Dankzij sociale media hebben jongeren er doorgaans heel andere associaties bij. Viraal (of: viral) gaan heeft geen betrekking op een ziekte, maar op online content, zoals een meme, een TikTok-video of een bepaalde uitspraak die zich in korte tijd verspreidt over het internet. Zulke trends gedragen zich in zekere zin net zoals virussen. Eenmaal opgepikt grijpen ze razendsnel om zich heen. En net zoals het moeilijk is om patient zero (de eerste persoon bij wie een ziekte wordt vastgesteld) op te sporen, lukt het lang niet altijd om te bepalen bij wie een bepaalde trend is begonnen.
Zeker als het gaat om taaltrends, zijn mensen daar vaak wel benieuwd naar. Volwassenen vinden de taal van jongeren regelmatig onbegrijpelijk en vragen dingen als: ‘waar heb je dát nou weer vandaan?’ Of: ‘dat heb je zeker niet op school geleerd?’ Als je niet in het juiste algoritme zit of niet de juiste influencers volgt, zijn sommige uitspraken (zoals bruh of delulu) natuurlijk ook redelijk onnavolgbaar. Vooral omdat je er met alleen het gebruik ervan niet bent: je moet de nuances kennen van wanneer je zo’n woord inzet (en wanneer vooral niet), en – niet onbelangrijk – je moet de ironische laag snappen (zie bijvoorbeeld de TikTok-video’s van Juf Iris voor allerlei actuele taaltrends in de klas).
Heel veel populaire jongerentaal gaat om humor: uitspraken beginnen als een grapje, bijvoorbeeld als onderdeel van een kort filmpje. Als zo’n filmpje genoeg wordt bekeken, geliket en gedeeld, is de kans groot dat een uitspraak uit de oorspronkelijke context wordt gehaald. De uitspraak duikt dan bijvoorbeeld op in een meme of in de vorm van een hashtag, die ook weer volop wordt gedeeld. Gaat de uitspraak écht viraal, dan doet de oorspronkelijke context er steeds minder toe. De uitspraak op zichzelf is dan gemeengoed geworden. Jongeren nemen hem van elkaar over, ‘gewoon omdat iedereen (uit hun sociale groep) het zegt’. Een deel van de jongeren is in de laatste fase ingestapt, maar er zijn ook jongeren die de diepere laag van de trend kennen, omdat ze bij de eerste gebruikers hoorden. Het hele proces van ‘recontextualisering’ is wat taaltrends minder oppervlakkig maakt dan veel mensen denken; ze zijn juist gelaagd en soms ook best wel slim.
Neem bijvoorbeeld de recente taaltrend 67, wat volgens sommigen zoiets betekent als “ik vind het maar zozo” of “mwah” (een zesje!). De uitspraak gaat typisch gepaard met een ‘afwegende’ handbeweging, met de handpalmen naar boven gericht. Maar de eerste jongeren zijn er niet zomaar mee begonnen. Luister maar eens naar het liedje Doot Doot (6 7) van de Amerikaanse rapper Skrilla (uit 2024), want dat schijnt de lucifer te zijn geweest die de taaltrend deed ontvlammen. Later dook de uitspraak opnieuw op in een video tijdens een basketbalwedstrijd. Volgens sommigen zou de uitspraak verwijzen naar de lengte van de scorende speler: 6 feet, 7 inches.
Maar wie een van de duizenden TikTok-filmpjes bekijkt, die door jongeren overal ter wereld worden gemaakt, merkt al snel dat de betekenis breder is geworden. Sterker nog: veel jongeren die de term gebruiken, weten zelf niet precies wat die betekent. Dat is interessant: 67 is voor jongeren in allerlei landen een talig herkenningsteken, dat ook nog eens wordt belichaamd via een specifiek handgebaar, maar daarvoor hoeft er blijkbaar geen consensus te zijn over wat het betekent. Hoewel referentiële betekenis dus mag ontbreken, is sociale betekenis wél volop aanwezig. Een jongere die 67 zegt, laat zien dat die on trend is, en dat kan dan weer van alles betekenen: populair, grappig, stoer, assertief enzovoort.
Precies in die sociale dynamiek zit ook de kracht van de taaltrend. Het principe werkt een beetje zoals (Italian) Brainrot: afbeeldingen en korte video’s die worden gekenmerkt door een gebrek aan betekenis maar breed worden omarmd door Generatie Z en Alpha. Door AI gecreëerde personages (#italianbrainrotanimals) als Ballerina Cappuccina en Tralalero Tralala kunnen rekenen op miljoenen views. Ze zijn meestal onschuldig, al bestaan er ook wel zorgen over mogelijke schadelijke (bv. grove of lasterlijke) teksten die erbij worden geproduceerd. En ook de term ‘brainrot’, met als letterlijke vertaling ‘hersenrot’, kaart natuurlijk een zekere ongerustheid aan. Waar is al dat scrollen en het kijken naar absurdistische AI-humor goed voor? Taalkundig gezien levert het in ieder geval aanstekelijke en ritmische uitspraken op (in dit geval eens niet met een Engelse maar een Italiaanse twist).
Ook de computerspelachtige YouTube-animatieserie Skibidi Toilet (2023), over een fictieve oorlog tussen toiletten waar mensenhoofden uit omhoog komen, heeft duidelijk haar sporen nagelaten in de jongerencultuur. De serie gaat niet echt ergens over, en hetzelfde geldt voor het vrolijk klinkende woordje skibidi. Het kan een heleboel betekenen, het is een tussenwerpsel dat je zomaar tussendoor kunt roepen, bij coole dingen maar net zo goed bij stomme dingen.
Toen eerder dit jaar bekend werd dat skibidi was opgenomen in het Cambridge-woordenboek, was dat ook in Nederland in het nieuws. Jongerentaal in het woordenboek doet namelijk vaak de wenkbrauwen fronsen. Niet alleen bij oudere taalgebruikers die uitspraken in jongerentaal onbenullig, onfatsoenlijk of on-Nederlands vinden, maar ook bij de jongeren zelf die woorden als skibidi zó 2023 vinden. Ondanks dat skibidi eind vorig jaar door kijkers van het Jeugdjournaal werd genomineerd (top acht) voor de Verkiezing Kinderwoord van het Jaar 2024, zijn de jongeren die ik vandaag de dag spreek op middelbare scholen unaniem: skibidi is alweer achterhaald. En dat terwijl bestaansrecht juist een belangrijk criterium is om in een woordenboek terecht te komen.
Binnen afzienbare tijd zal ook 67 wel uitgebloeid zijn. Skibidi en 67 lijken dus een beetje op elkaar. Ze zijn allebei universeel inzetbaar. Het maakt niet uit welke taal je spreekt, je kunt ze gemakkelijk invoegen in je taalgebruik. Ze passen daardoor niet alleen bij een Nederlandse, maar ook bij een internationale jongerencultuur. En ze zijn allebei gerecontextualiseerd, oftewel: ontstaan in een specifieke context en later hergebruikt in andere contexten, met nieuwe betekenissen tot gevolg. Juist de ultrakorte omloopsnelheid van taaltrends als skibidi en 67 maakt dat je zou kunnen zeggen dat het niet de moeite waard is om ze te bestuderen. Maar als je alle taaltrends en hun duiding bij elkaar optelt, vertellen ze wel degelijk een heel boeiend verhaal over de relatie tussen taalvariatie en identiteitsvorming.
Dit artikel verscheen eerder op de substack van Kristel Doreleijers.
Het is gebaseerd op een deel van haar lezing tijdens het Taalfeest op 11 oktober 2025 in Tivoli Vredenburg. .
Zojuist zat ik aan de eettafel. Tegenover mij zat mijn kleindochter. Zeg, kind, zei ik, ken jij de uitdrukking 6/7? Ze schaterde. Kinderen in mijn klas gebruiken het, reageerde ze, maar ik weet niet echt wat het betekent. Nou, zei ik, ik wist het ook niet maar nu wel, denk ik, een beetje mwah. Maar andere vermelde uitdrukkingen kende ze wel. Ik niet. Die toiletfilmpjes kende ze ook. Door de plee ermee, dacht ik.
Dus ik ben een beetje blij met het artikeltje. Leuk voor de verbinding, al gruw ik van dat modewoord `verbinding´.
Na het verbindend gesprekje over 6/7 liet het kind me enkele tiktokfilmpjes zien. Japanse animaties. Zal wel, dacht ik. Daarna een grapje over 6/7. Dus misschien is 6/7 bij ons ingeprent. Al is 6/7 zoooo 6/7.
Interessant dat het woord ‘skeer’ semantische verbreding heeft ondergaan. Wel makkelijk voor te stellen hoe dat is gegaan, want toen ik jong was (heel vroeger) betekende het ‘arm(zalig)’. Je kon bijvoorbeeld skeer zijn als je geld moest lenen voor je frikandelbroodje, of als er gaten in je jas zaten had je een skere jas. Maar een skeer schoolvak of een skere bedtijd, dat ging moeilijk.
Nou ja, als ik het me goed herinner. Ik ben ook niet echt van de straat.