
Het is lastig te geloven hoeveel informatie we als we praten tegelijkertijd met onze stem moeten overbrengen: al die verschillende woorden, die ieder bestaan uit klinkers en medeklinkers, die ieder bestaan uit allerlei subtiele bewegingen van tong en lippen. Al die emoties, al die afstandelijkheid. En dan moet je ook nog op de een of andere manier duidelijk maken hoe de woorden zich tot elkaar verhouden.
Hoe we dat doen, daar weten we nog steeds niet alles van. Dat blijkt nu ook weer uit een artikel van de Utrechtse promovendus Jorik Geutjes en zijn collega’s. Ze lieten proefpersonen zinnen uitspreken als de volgende:
- Bella speelt met Demi en Vera zit in het andere team.
- Bella speelt met Demi en Vera en ze zitten in hetzelfde team.
In deze zinnen gebeurt er iets anders tussen Demi en en Vera in de eerst zin dan in de tweede. In het eerste geval zit er als het ware een steviger breuk, er begint een nieuwe zin met Vera. In de tweede zin staan Demi en Vera als het ware dichterbij elkaar. Dat hoor je ook als iemand de zinnen goed uitspreekt. Maar wat hoor je precies?
Team
Er zijn, leggen Geutjes en collega’s uit, ruwweg drie dingen die we doen om grenzen van woordgroepen en zinnen uit te drukken. Aan het eind van een deelzin gaat in de eerste plaats de toon iets omhoog. In de eerste zin gebeurt dat op Demi en in de tweede zin eerder op Vera. In de tweede plaats kun je een pauze leggen aan het einde van een groter zinsdeel of van een deelzin; ook hier geldt dat de pauze in de eerste zin eerder na Demi valt en in de tweede eerder na Vera. En in de derde plaats vertragen mensen aan het eind wat.
Dat laatste blijkt zelfs het belangrijkste wat mensen doen. Alle drie de aanwijzingen worden ingezet, maar vertraging gebeurt het meest consequent en het vaakst. Dat is in die zin opmerkelijk omdat in het onderzoek tot nu toe meestal werd aangenomen dat pauzes het belangrijkst waren. Maar mensen kunnen zonder pauze praten en toch met hun stem duidelijk maken of Demi en Vera in hetzelfde team zitten.
Laat een reactie achter