
Nederlanders hebben een sterke, nog niet door de wetenschap verklaarde neiging om zowel de aanleiding als de oplossing van maatschappelijke problemen te zoeken in woordkeus. Het gaat al snel over de ‘toon’, bleek ook uit de affairette rond informateur Wijers en zijn ‘feeks’.
Als er in de Nederlandse politiek wordt gesproken over taal, gaat het helaas zelden om de definitie van begrippen waarvan iedereen de mond vol heeft maar waaronder eenieder het zijne verstaat, zodat men ijzerenheinig kan volharden in het eigen gelijk (‘democratie’, ‘rechtsstaat’, maar ook ‘extreem-links’, ‘fascistisch’ en het door iederéén geliefde ‘polarisatie’). Vaak gaat het wél over wat je allemaal niet mag zeggen omdat het ‘uitsluit’, ‘wegzet’, ‘beledigt’, ‘demoniseert’, ‘ontmenselijkt’ of ‘reduceert’ – en daarin toont het rechts-conservatieve deel der natie zich minstens zo gevoelig als de snowflakes ter linkerzijde.
Feeksenjacht
Het recentste voorbeeld: feeks. Op onopgehelderde wijze belandde deze omschrijving van VVD-leider Dilan Yeşilgöz door informateur Wijers uit een besloten app-groep in de publiciteit. ‘Seksisme!’, werd er meteen geroepen, ‘vrouwonvriendelijk!’, of, als de spreker niet van de straat was: ‘misogynie!’ En Wijers moest wijken.
Feeks was namelijk een verschrikkelijk seksistische uitlating. Wierd Duk schreef er hijgerige hyperbolen over op X, Annemarie Jorritsma verklaarde het plechtig bij Buitenhof, Japke-d Bouma schreef het bloedserieus in NRC, op een manier die exemplarisch is voor de stelligheid waarmee velen hun fantasie de vrije loop lieten: “Een feeks, je weet wel. Een bitch, een heks. Woorden die vrouwen reduceren tot hun geslacht.” Niet meer gebruiken, want het zijn volgens haar “hele nare, enge woorden […] met een griezelige lading”, “niet zomaar een scheldwoord, het is karaktermoord.” “Vrouwenhaat”, onvergelijkbaar met scheldwoorden voor mannen: “Niets […] heeft het existentiële, mythologische, sociale uitsluitingsgewicht van ‘feeks’.” “Een feeks”, concludeert ze, “moet dood.”
Zie hier het huilie-monsterverbond waarin zogenaamd rationele behoudenden en vermeend tolerante progressieven elkaar vinden: een symbolische woordenstrijd. Symbolisch, want onderscheid is zelden in zichzelf seksistisch. Zeker, het woord ‘feeks’ is intrinsiek pejoratief, of zelfs beledigend: er is geen situatie denkbaar waaronder het positief wordt gebruikt – ook niet als geuzennaam. Het is ook een kwalificatie die specifiek is voorbehouden aan vrouwen en die in die zin discrimineert; maar taal die onderscheid maakt is op zichzelf een nuttig fenomeen. Denk aan de verschillende voornaamwoorden voor vrouwen en mannen; aan het vermelden daarvan hechten sommigen dan ook grote waarde.
Feeks is dus een geslachtsgebonden, wat ouderwetse en denigrerende term voor een vrouw, maar daarom is het woord nog niet intrinsiek seksistisch, zoals ‘slet’, of ‘doos’. Het zal voor veel mensen een vergelijkbare gevoelswaarde hebben als ‘tang’, ‘trut’, ‘helleveeg’, ‘secreet’ of ‘kreng’ – als ze deze termen tenminste nog kennen. Wellicht klinkt er ook een connotatie in door van lastig zijn, ruziezoekerij, heerszucht, opvliegendheid, bitsheid, sluwheid of zelfs boosaardigheid. Da’s inderdaad allemaal niet erg vriendelijk. Maar vrouwonvriendelijk? Seksisme, misogynie of vrouwenhaat?
Taal als rorschachtest
Woorden hebben geen absolute betekenis en zijn geen eilandjes; net als mensen geven ze elkáár betekenis. In hoeverre ze beledigend, discriminerend of seksistisch zijn, is afhankelijk van de context en de intentie. Daarom kun je je vaak zelfs afvragen of termen die letterlijk verwijzen naar geslachtskenmerken seksistisch zijn, zoals ‘kutwijf’. Is ‘lulhannes’ seksistisch? ‘Klootzak’? ‘Boerenlul’? Dat hangt er maar van af: dat geslachtelijke aspect is meestal niet waar het om draait.
Bij feeks noemt het Woordenboek der Nederlandsche Taal trouwens ook connotaties als ‘grappenmaker’, ‘zot’, ‘onbeholpen mensch’ en ‘slimme, uitgeslapen vrouw; bijdehandje. Vaak in schertsenden, niet ongunstigen zin.’ Wie daar seksisme in leest, maakt taal tot een rorschachtest: lees in elk woord wat je erin wilt lezen, het is altijd goed. Maar verder dan zéggen dat ‘feeks’ seksistisch is komen de schande-roepers niet. Nergens wordt aannemelijk gemaakt dat ‘feeks’ bewuste achterstelling op grond van geslacht impliceert. Dat een feeks ‘moet worden uitgeroeid’, zoals Bouma schreef, is het uitvloeisel van een bezopen soort amateur-etymologie die misschien goed past bij eigen ervaring of politieke voorkeur, maar die kant noch wal raakt. Zoals bekend maakt klagen over wat je voelt en hoe gekwetst je bent je beweringen nog niet wáár: het is een populaire strategie, maar het blijft ordinaire morele chantage.
En de suggestie dat iemand die in een besloten groepsapp rept van een ‘feeks’ voor haar uitroeiing zou pleiten, is uitgesproken eh… feekswaardig. Wijers had in elk geval niet de bedoeling de feeks zélf te beledigen (want zijn opmerking was niet bedoeld voor de buitenwacht), hooguit om zijn gespreksgenoten door zijn woordkeus van zijn voorkeuren op de hoogte te stellen. Je kunt hem van alles verwijten; in de eerste plaats dat hij te ijdel was om te bedanken voor de eer en een capabele jonge vrouw als informateur voor te stellen. Of desnoods dat hij is ontsnapt uit het reservaat partijmastodonten en -fossielen met inwisselbare vlezige koppen, gekleurspoelde coiffures en hun embonpoint in die eeuwige blauwe pakken. (U ziet: het is de toon…) Maar níet dat hij iets seksistisch zei. ‘Feeks’ is stereotypering: een clichématige, simplistische karakterschets. Heel nuttig in het dagelijks taalgebruik. Net zoiets als aan een man als Wijers refereren met ‘pasja’. Toch blijft hem nu aankleven dat hij een smoezelige seksist is.
Gepekoppig gleufdier
De vraag is of het nou allemaal minder erg wordt als je beledigingen inslikt en glimlachend beleefdheden uitwisselt, terwijl je opvattingen en voorkeuren dezelfde blijven. Verschijnt er dan niet toch, om Fritzi Harmsen van Beek te parafraseren, in een bel boven je kop: “Feeks”?
Hoe dit ook zij: winst van deze affairette is dat er weer eens wordt gediscussieerd over woordbetekenis. Maar wie de woorden van Wijers seksistisch noemt kent ‘t verschil niet tussen ‘feeks’ en ‘gepekoppig gleufdier met je botsautootjesgezicht’.
Weet u wat wél seksisme is? Iets veel minder eendimensionaals, en daarom ook, excusez le mot, verneukeratievers: aan hooggeplaatste vrouwen refereren met alleen hun voornaam, terwijl je dat niet doet als het over mannen gaat. De Dilan- en Femke-zeggers, u kent ze wel. En dit geldt zowel hun voor- als tegenstanders.
Dit stukje verscheen eerder op Taaldokter.nl
Laat een reactie achter