
Gezien van Henk Groenewegen is geen omvangrijk boek; het is een novelle, die evenwel in minder dan honderd pagina’s prima in staat is om een levendige wereld op te roepen. Het verhaal speelt ten tijde van de Franse Revolutie, en wordt verteld door de ogen van een paar niet voor de hand liggende personages, die desondanks samen een goed beeld van deze heftige periode in de Franse geschiedenis schetsen. Kernpersonage is de dienstbode die in 1770 Marie-Antoinette van Oostenrijk heeft helpen omkleden bij de grens van Frankrijk, voordat zij voor het eerst haar bruidegom Lodewijk XVI ging ontmoeten. Enkele jaren later worden de ogen van deze dienstbode uitgestoken, omdat zij de koningin naakt heeft gezien.
Maar Isabelle, want zo heet ze, is een veerkrachtig personage dat de haar opgelegde blindheid tot een talent voor waarneming weet om te buigen. De tegenstelling tussen zien met je ogen (vaak zonder te doorgronden) en écht waarnemen loopt als een rode draad door het hele verhaal. Groenewegen weeft een mozaïek van wisselende perspectieven: Isabelle, de gevaarlijke officier die verantwoordelijk is voor het uitsteken van haar ogen, een man die onbedoeld bij deze misdaad betrokken is geraakt, een paard, en nog wat anderen vertellen afwisselend wat ze hebben meegemaakt en wat er gebeurt op het moment van handeling: de aanstaande onthoofding van Marie-Antoinette in oktober 1793. De grimmigheid van de Revolutie en de lelijkheid waartoe mensen in zo’n tijdsgewricht in staat zijn, is op alle bladzijden voelbaar. Maar ondanks alle narigheid staan de meeste personages er aan het einde van het boek toch beter voor dan aan het begin, vooral door hun eigen inzet, maar ook door elkaar te ondersteunen in plaats van te proberen het allemaal alleen op te lossen. Het boek gaat daardoor ook over hoe belangrijk menselijke connecties zijn, vooral in lastige tijden.
Wat ook heel duidelijk merkbaar is in Gezien, is hoe zorgvuldig het geschreven is. Je voelt dat er aan elk onderdeeltje geschaafd en gebeiteld is. Er zou genoeg stof zijn geweest voor een veel langer boek, maar Henk Groenewegen heeft het op één of andere manier voor elkaar gekregen om al die verhaalstof te sublimeren tot deze compacte maar boeiende novelle. De kunst van het weglaten, die zie je hier echt in de praktijk. Dit is weliswaar pas zijn eerste boek, maar ik ga ervan uit dat Groenewegen in de loop der jaren een enorm arsenaal aan literaire stofcomplexen en stijlen in zijn hoofd moet hebben opgeslagen, om zich al meteen als zo’n geraffineerde verteller te kunnen ontpoppen.
Uit de flaptekst van het boek is op te maken dat Groenewegen het grootste deel van zijn werkzame bestaan heeft doorgebracht als boekverkoper, in Boekhandel De Tribune in Maastricht. Dat hij dit nobele vak nu heeft uitgebreid met het schrijverschap lijkt me een goede stap te zijn geweest, en hopelijk leidt dit nieuwe pad tot nog veel meer moois.
Laat een reactie achter