
Na haar fascinerende debuut keek ik uit naar het tweede boek van Marion Bruinenberg. Hiervoor heeft ze zich laten inspireren door het dagboek van haar overgrootvader Roelof, die in 1925 naar Canada emigreerde. Het verhaal over hem wordt afgewisseld met de belevenissen van Roelofs achterkleindochter die anno 2025 op zoek gaat naar sporen van hem. Tijdens het lezen vraag ik me soms af wat van deze verhaallijn echt gebeurd is (ook al vind ik dat dat bij een goed verhaal niet relevant is) en pas in het nawoord ontdek ik dat het meer fictie is dan ik dacht.
Roelof is 25 jaar als hij uit Drenthe vertrekt om in Canada boer te worden. Hij heeft gehoord dat daar veel land en werk te vinden is, wat hem een stuk beter lijkt dan het harde leven in het veenland. Hij neemt aardbeienzaadjes mee en rekent erop dat hij zijn verloofde Anna kan laten overkomen zodra hij zijn eigen boerderij heeft. De reis is al een enorme belevenis: eerst met de tram naar Coevorden, dan met de trein naar Rotterdam en dan per schip in ruim negen dagen naar het nieuwe land.
De ik-persoon gaat in 2025 ook per schip naar Canada, in de hoop iets te weten te komen over haar overgrootvader. Alles wat ze heeft, is een stapeltje brieven aan zijn verloofde, waarvan er steeds minder kwamen en na een tijdje helemaal niets meer, hoewel Anna wel terugschreef. Er is in een eeuw tijd veel veranderd. Toch helpt de reis om iets te ervaren van hoe het toen was. De zee kan nog steeds wild zijn en zeeziekte is niet uitgeroeid.
Marion Bruinenberg schrijft mooi, hier en daar poëtisch. Het verhaal van Roelof is grotendeels onbekend. Diverse bronnen hebben geholpen om toch een beeld te schetsen van hoe het geweest kan zijn. Een aantal keren staat er een witregel en dan ‘of’, waarna een alternatief scenario volgt. Dat past bij Roelof die in zijn brieven vaak de werkelijkheid wat rooskleuriger weergeeft. Het doet me denken aan vluchtelingen uit Afrikaanse landen die naar Europa of de VS gaan en dan niet aan hun familie durven te vertellen dat het flink tegenvalt. Het knappe van deze alternatieven is dat ze de doorlopende lijn niet te zeer verstoren. Het verhaal is zo geschreven dat ik het me helemaal kan voorstellen. Ik leef mee met Roelof en hoop het beste voor hem, vooral als hij wanhopig is en geen idee heeft waar hij het moet zoeken.
De verhaallijn van de ik-persoon in 2025 weet me ook steeds te boeien. Haar moeder is altijd bang en heeft haar erg beschermd opgevoed. Haar oma was juist een stoer mens dat in haar eentje op een schip woonde en zichzelf een zeemens vond. Zo staat ze stil bij wat generaties mensen aan elkaar doorgeven:
Misschien werkt zo’n verdwijning wel door. Misschien zoeken we onbewust allemaal naar een manier om dat verlies te verwerken. Mijn oma door zich aan niets of niemand te hechten en altijd op zee te blijven zwerven. Mijn moeder door niets of niemand los te laten en nooit meer van land te gaan.
Ontaard gaat dieper dan alleen het verhaal van een landverhuizer en een onzekere schrijver. Marion Bruinenberg wil ik blijven volgen!
Laat een reactie achter