
Aanvankelijk wekt Wiljan van den Akkers artikel over de eenzame uitvaart en de documentaire-in-de-maak erover, vooral de lachtlust op. Zóveel onbenul over de eenzame uitvaart in één artikel proppen is werkelijk een prestatie op zich. Maar bij herlezing maakte de hilariteit plaatst voor verbijstering: hoe bestaat het dat een oud-hoogleraar Moderne poëzie, tevens voorzitter van de Stichting Johan Polak Poëzieprijs, zo de plank weet mis te slaan?
Van den Akker schrijft:
De documentaire Rust in poëzie lijkt wel een reclamespotje voor een politieke partij. Het begint met “Een gedicht voor N.N. Boterdiep”. (Het is een naam die de anonimiteit moet waarborgen: “N”omen + “N”escio + “Boterdiep”: een straat in Groningen).
Nog los van het feit dat de documentaire nog niet eens bestaat is bovenstaande pure kolder. Het door hem aangehaalde gedicht is geschreven voor de uitvaart van een tot op de dag van vandaag onbekende man, waarvan lichaamsdelen op 19 november 2002 in het Boterdiep, een kanaal dat van Groningen-stad tot Uithuizen loopt, werden aangetroffen. De titel is net zo min als het nog steeds lopende politie-onderzoek naar de identiteit van deze John Doe gericht op het waarborgen van de anonimiteit – in tegendeel zelfs.
Een van de al in 2002 geformuleerde doelen van de “eenzame uitvaarten” is namelijk middels de publicatie van de naam van de overledene onwetende nabestaanden te informeren over het overlijden van een familielid, vriend of kennis.
Bizarre onkunde
Dat Van den Akker dit niet weet is ronduit bizar. Het wordt nog vreemder als hij schrijft dat hij onderzoek heeft gedaan “naar alle, door F. Starik in zijn over[z]icht genoemde ‘Eenzame uitvaarten’ en wat bleek: een behoorlijk aantal was gewoon te herleiden tot ‘bestaan-hebbende-overledenen’ met naam en toenaam en soms zelfs met een overlijdensadver[ten]tie. Zo waterdicht blijkt de anonimiteit dus niet te zijn (geweest?).”
Want. In 2002 vroeg F. Starik aan mij, geestelijk vader van het eenzame uitvaarten-project, om toestemming om het ook in Amsterdam uit te voeren. Ik gaf hem die toestemming, op een aantal voorwaarden. Eén van die voorwaarden is dat de naam van de dode, indien bekend, altijd genoemd moet worden.
Geheel volgens afspraak publiceerde Starik aanvankelijk de namen. Die stonden onder meer te lezen op de destijds door hem verzorgde website. In een later stadium, nadat een ambtenaar gedreigd had de stedelijke subsidie voor de Amsterdamse eenzame uitvaarten stop te zetten als de namen gepubliceerd bleven, dit onder het mom van privacy-wetgeving, stopte Starik – tot mijn grote ergernis – met het noemen ervan.
Het verwijzen naar privacy-wetgeving is sowieso idioot, want als de namen van overledenen niet genoemd zouden mogen worden zouden overlijdensadvertenties, in memoria of rouwkaarten ook niet toegestaan zijn – quod non.
Ik maak uit dit alles op dat het onderzoek van Van den Akker op zijn minst onzorgvuldig is te noemen. Hij weet kennelijk niets van de oorsprong, Groningen 2002, de gemaakte afspraken en de doelen. En dit terwijl met eenvoudig gegoogle het oorspronkelijke verhaal en nog gratis ook – te lezen is op de DBNL.site!
Zoveel mogelijk inkomen?
Maar het wordt nog idioter. Van den Akker verbaast zich dat er geld wordt ingezameld om een professionele documentaire te maken, want “Voor wie wordt het gefilmd? Niet voor de nabestaanden, want die zijn er niet.”
En of die er zijn – ze waren alleen niet bij de uitvaart, om welke reden dan ook.
Dan stelt Van den Akker: “Zijn de donaties niet ook bestemd voor een goede of betere beloning voor de dichters?”
Over de donaties aan de crowdfundactie kan ik duidelijk zijn: het ingezamelde geld (inmiddels ruim 8000 euro) is bestemd voor het maken van een professionele documentaire – en dat kost nu eenmaal geld. Een kind snapt dat, maar kennelijk gaat dat er niet bij in bij iemand die gewerkt heeft als universitair hoofddocentschap, hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde, faculteitshoogleraar Moderne poëzie en vicerector aan de Universiteit Utrecht.
Ten overvloede – ik en de andere aan de documentaire meewerkende dichters doen dit om niet. In de tijd dat ik zelf eenzame uitvaarten verzorgde, kreeg ik daar niet extra voor betaald – omdat die werkzaamheden onderdeel waren van het takenpakket dat ik als stadsdichter van Groningen had. Dat ligt natuurlijk anders voor dichters die géén stadsdichter zijn. Dat ze voor hun uitvaartwerk betaald krijgen is volstrekt normaal.
Ronduit kwalijke insinuaties
Wat Van den Akker vervolgens suggereert is ronduit kwalijk: “Of maken die [dichters] al voldoende de gemeentelijke subsidiepotjes op? Even googelen leert dat een dichter in Rotterdam 331,19 euro (ex btw) van de gemeente krijgt en dan heb ik de 150 euro voor “de coördinator” nog niet eens meegeteld. (…) Google ook eens met de vraag: “hoeveel verdient een dichter aan een bijdrage aan een ‘eenzame uitvaart’?”
Waarom het kwalijk is? De dichters die in Rotterdam meewerken aan het eenzame uitvaart-project doen dit voor een honorarium dat onder het reguliere optreedtarief voor schrijvers ligt. Dit terwijl ze er aanzienlijk meer tijd in steken dan voor emotioneel minder beladen lezingen en voordrachten. En dit terwijl bloemisten die uitvaartboeketten verzorgen, taxibedrijven die volgwagens leveren, cateraars die koffietafels verzorgen bij uitvaarten, en et cetera significant méér vragen voor hun producten en diensten dan als er geen dode – eenzaam of niet – in het spel is.
Voor de aardigheid heb ik Google ook maar eens een vraag gesteld: “hoeveel verdient een hoogleraar?”
Google: “Een hoogleraar verdient gemiddeld tussen € 6.648 en € 11.686 bruto per maand, afhankelijk van schaal, ervaring, en vakgebied. Het startsalaris in de schaal ‘Hoogleraar 2’ is € 6.648 per maand en kan oplopen tot € 9.680. In een hogere schaal (schaal 16) begint het salaris bij € 7.405 en kan het maximaal € 11.686 bedragen.”
Hoe het ook zij: er kan nog enkele dagen gedoneerd worden.
Bart FM Droog is taxichauffeur en geestelijk vader van de eenzame uitvaart.
Hopen dat degene die een positieve reactie hebben gegeven bij het stuk van de goedverdienende hoogleraar dit weerwoord ook lezen en inzien dat de hoogleraar misschien toch niet zo wijs is als hij zelf denkt.
Dank aan Bart FM Droog voor dit weerwoord en voor het bedenken en opzetten van De Eenzame Uitvaart
Prof. dr. Van de Akker zij geloofd en geprezen. Als hij dat onzorgvuldige stukje apekolder over de documentaire-in-wording en de Eenzame Uitvaart niet had geschreven, had dichter onderzoeksjournalist (de feiten en niets dan de feiten) en thans om den brode taxichauffeur Bart FM Droog niet erop kunnen reageren. En dan was ik op mijn beurt niet herinnerd aan de crowdfunding actie voor de documentaire ‘Rust in Poëzie (Eenzame Uitvaarten)’ die ik van harte steun.
Heel fijn dat het concept Eenzame Uitvaart zoals auctor intellectualis Bart FM Droog het heeft bedacht en uitgewerkt, als stadsdichter van Groningen in de praktijk heeft gebracht en later – onder strikte maar niet steeds gerespecteerde voorwaarden – aan collega-dichters in andere steden heeft doorgegeven, nu op film wordt vastgelegd. Want prof. dr. Akkermans is niet de eerste, en zal ook niet de laatste zijn, die lijkenpikkend met het concept Eenzame Uitvaart – over de rug van de eenzaam overledenen – aan de haal gaat.
Ik zie uit naar de documentaire ‘Rust in Poëzie (Eenzame Uitvaarten)’. Prachtig monument, welverdiend, voor alle eenzaam overledenen en voor de geestelijke vader van het concept ‘Eenzame Uitvaart’ Bart FM Droog.
Ik krab me achter de oren bij veel artikelen op neerlandistiek.nl. Veel over het Fries, over het Zuidafrikaans, over vertalen, internationale uitwisseling, over waarden, een relletje (RTL-etje) rond een hoogleraar…
Toen ik in de jaren tachtig Nederlands (zo heette het vak) studeerde en een scriptie ging maken over L.P. Boon was het goede advies van Wiljan van de Akker: maak een tekstvergelijking van twee versies van Mijn kleine oorlog, met andere woorden: lees en onderzoek. In deze tijd lijkt het uitdragen van een idee te overheersen in het vakgebied.
Ik denk dat het aan de kunst is om te overtuigen en aan de wetenschap om te onderzoeken.