
Laat ik beginnen met een actieve herinnering. Toen ik achttien was, vertrok ik op wat toen een wereldreis heette. Die reis eindigde in Zuid-Amerika, maar begon in België. Daar passeerde ik samen met een vriend een dorp genaamd Beffe. Daar moesten wij om lachen. Sterker: we stapten uit en poseerden bij het plaatsnaambord. Om de beurt, breed glimlachend.
Inmiddels weet ik dat meer mensen dit hebben gedaan – kijk maar op internet.
Ik kom hier op vanwege de publicatie van het boek Reeth, van Lull tot Anus door Paul Vreuls. In dit boek bezoekt Vreuls 25 plaatsen met een naam die scabreuze gedachten kan oproepen. De ondertitel luidt dan ook: Op avontuur langs de scabreuze kant van Nederland (en een vleugje Vlaanderen).
De eerste vraag die dit rijk geïllustreerde boek (oblongformaat, 176 bladzijden) oproept is: waar in Nederland of Vlaanderen ligt Anus? Wat dit betreft blijkt de ondertitel een beetje misleidend, want Anus ligt in Frankrijk, het is een gehucht onder Auxerre. Ook hier reisde Vreuls naartoe en jawel, onderweg maakte hij een tussenstop in Beffe. Hij heeft dan al een reis achter de rug langs wat hij ‘De anale driehoek’ noemt, namelijk Kontich, Reet en Aartselaar.
Kampeersnol, Kruishaar, Vuilendam
Het lijkt me overbodig om te zeggen dat deze plaatsnamen niet als grap zijn ontstaan. Zo hebben de plaatsnamen Aartselaar, Reeth en Kontich waarschijnlijk een Keltische oorsprong – de precieze herkomst is niet bekend. Vreuls stipt de herkomst van plaatsnamen ook aan in zijn boek. In z’n voorwoord heeft hij het over onderbroekenlol. Meestal sterft die na je jeugd een natuurlijke dood, stelt hij, maar bij zijn onderzoek naar die curieuze plaatsnamen leefde het flink op.
Het aardige is dat Vreuls de moeite neemt om met de bewoners van plaatsen als Boerenhol, Kampeersnol, Kruishaar, Kuttingen, Lull, Poepershoek, Rectum, Stinkhoek en Vuilendam in gesprek te gaan. Hij doet dat op een respectvolle manier en vertelt steeds iets over de geschiedenis van de plaats. Samen met de foto’s maakt dit het boek de moeite waard.
Vreuls gaf het boek uit in eigen beheer. Het kost €24,95 en is te bestellen via de website www.boekreeth.nl. Het loopt goed, begrijp ik van de auteur, er zijn inmiddels al ruim 2900 exemplaren van verkocht. Bij het boek krijg je twee ansichtkaarten. Enigszins voorspelbaar, maar toch: ‘Groeten uit Kuttingen!’ En ‘Veel liefs uit Poepershoek’.
P.S. Dit stuk werd meegelezen door Roland de Bonth. Zijn reactie: ‘Tijdens onze reis door Centraal-Azië hadden wij een koppel uit Reeth in de groep. De man vertelde dat lang geleden de nieuwe pastoor welkom werd geheten door de daar aanwezige nonnen met een spandoek waarop de huiveringwekkende tekst stond: “Welkom in ons Reeth”. Tja, het celibaat is niet goed voor de mens.’
Diligente en adorabele Ewoud Sanders,
In het begin van de zestiger jaren leerde ik van mijn leraar Nederlands op het gymnasium op de Bataafse Kamp in Hengelo wat ‘aarzelen’ eigenlijk betekent: Het open en dicht gaan van de sluitspier van de aars, van een paard bijvoorbeeld. En hij vertelde ook even waar ‘emmeren’ vandaan komt: Als de soldaten te paard hun lusten niet meer de baas waren, dan deden ze het maar met een paard, staande op een omgekeerde emmer.
Jaren later zag ik in een bioscoop in Groningen een Italiaanse zwart-wit film, waarin iemand de deur van een stal opentrok. En in die stal stond een boer, die schrok, en heel vlug zijn gulp dicht deed. En voor hem stond een omgekeerde emmer en was de achterkant van een paard te zien. Welke film was dat ook al weer?
Enfin, mijn liefde voor etymologie werd aldus aangewakkerd, daar twijfel ik niet aan. Mijn vraag aan neerlandici die voor de klas staan is daarom: gebruiken jullie ook de afleiding van scabreuze woorden om duidelijk te maken wat etymologie is?
Hahaha, twijfel of leraren Nederlands dit tegenwoordig nog durven. Die verklaring van #emmeren kende ik, #aarzelen nieuw voor mij. Beide kloppen niet, maar dat terzijde. Dank!
Schrandere Ewoud Sanders,
Dat had ik mij natuurlijk ook al afgevraagd: zouden leraren Nederlands dit nu nog durven. Ik lees nu pas, dat beide verklaringen niet kloppen. Maar dat doet in mijn ogen niets af aan de didactische waarde ervan.
Hoe kan ik U overtuigen van mijn erkentelijkheid voor Uw dank? “Dankbaarheid is een bloemke dat in weinig hoven bloeit.” (Guido Gezelle)
“De reis eindigde in Zuid-Amerika”. Misschien wel in de zeer plezierige Argentijnse stad Neuquen (300.000 inwoners)?
Chapeau bas! Of petje af, zoals ze hier zeggen…