• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Digitaal leermiddel over Hugo Claus, Ik schrijf je neer.

31 december 2025 door Jan Uyttendaele Reageer

Ik schrijf je neer

Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.

En tegen je oor beloof ik je splinternieuwe horoscopen
En maak je weer voor wereldreizen klaar
En voor een oponthoud in een of ander Oostenrijk.

Maar bij goden en bij sterrenbeelden
Wordt het eeuwig geluk ook dodelijk vermoeid,
En ik heb geen huis, ik heb geen bed,
Ik heb niet eens verjaardagsbloemen voor je over.

Ik schrijf je neer op papier
Terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit.

Hugo Claus. Uit: Gedichten 1948-1993. De Bezige Bij, Amsterdam, 1994.

Hugo Claus. Bron: Wikimedia

‘Ik schrijf je neer’ is de titel van een van de bekendste en de meest gebloemleesde gedichten van Hugo Claus (1929-2008). Onder dezelfde titel verscheen er een bloemlezing uit zijn hele poëzie met als ondertitel: De mooiste gedichten. (Amsterdam: De Bezige Bij, 2002.) De classicus Luc Devoldere vond het gedicht zelfs zo mooi, dat hij er een Latijnse vertaling van maakte.

Het gedicht komt uit de in 1953 verschenen bundel Een huis dat tussen nacht en morgen staat.  Volgens Y. T’Sjoen staat de thematiek van ‘Ik schrijf je neer’ centraal in deze bundel (2011, p. 5.) Een ander gedicht uit dezelfde bundel, ‘De wanhoop met hoge hoed en wit gilet’ (of ‘Rendez-vous’) vormt het onderwerp van een ander leermiddel op Klascement.

Analyse en interpretatie

De titel wordt in het gedicht herhaald en gevarieerd: ‘Ik schrijf je adem en je lichaam neer / Op gelijnd muziekpapier’. De dichter probeert zijn geliefde in woorden te vatten en haar op die manier voor zich te winnen. Hij doet dat niet met rationele argumenten, want die heeft hij niet om haar te overtuigen, maar met poëtische middelen: klanken en beelden. Die noteert hij ook niet op een rationele manier, maar op muzikale wijze (‘op gelijnd muziekpapier’), als het ware op de notenbalk van het gedicht.  Op die manier probeert hij zowel het lichamelijke aspect (‘je lichaam’) als het geestelijke aspect (‘je adem’) van de geliefde in zijn gedicht te vatten.

Hij noemt zijn geliefde om te beginnen een ‘heidens altaar’. Die kwalificatie bevat een paradox, omdat ‘altaar’ verwijst naar de rooms-katholieke offeranderitus en ‘heidens’ naar een niet-christelijke context. Hij vereert en aanbidt zijn geliefde, maar dan wel op profane wijze. Hij doet dat ‘met vingers van licht’, een synesthesie die wijst op zijn dubbele inzet met twee zintuigen tegelijk, met de tastzin en met het visuele. Dat bevestigt hij door de dubbele activiteit ‘bespeelt en streelt’, waarin het geestelijke (de liefde) en het lichamelijke (de erotiek) worden gecombineerd. Via bespelen (denk aan: een instrument bespelen) verwijst hij opnieuw naar het muzikale aspect van zijn activiteiten.

Hij noemt haar daarna ‘mijn jonge bos dat ik doorwinter’. ‘Doorwinteren’ wordt hier anders dan gewoonlijk transitief gebruikt (iets doorwinteren). Zij is als een bos waarin hij zichzelf aan de winter blootstelt, maar zich handhaaft ondanks die winter, of meer nog: zichzelf traint om er als een ervaren (doorgewinterd) minnaar uit tevoorschijn te komen.

Hij noemt haar ten slotte een ‘zenuwziek, onkuis en teder teken’ en die benoeming bevat opnieuw een tegenstelling of paradox (schijnbare tegenstelling): iemand die tegelijk of afwisselend onkuis (met negatieve connotaties) en teder (met uitsluitend positieve connotaties) is, geeft ongetwijfeld blijk van een soort zenuwzieke wisselvalligheid. Maar die hoeft toch niet negatief te zijn, want het capricieuze, grillige, onberekenbare van haar karakter vormt juist haar grote aantrekkingskracht. Daarom is zij ook een teken, een signaal, een aansporing tot zijn liefde en tot zijn poging om haar te registreren op poëtische wijze. Haar wisselvalligheid zet hem ertoe aan haar te beschrijven, haar neer te schrijven, haar in woorden te vatten en dat doet hij ‘op gelijnd muziekpapier’. De combinatie van het visuele (‘gelijnd’) en het auditieve (‘muziekpapier’) zorgt voor een nieuw synesthesie, die weer wijst op de inzet van al zijn zintuigen en van al zijn vermogens en talenten.

Hij probeert haar helemaal voor zich te winnen door haar te overrompelen met beloften en hij doet dat met een naïef enthousiasme. Hij belooft haar bijzonder veel geluk en voorspoed (‘splinternieuwe horoscopen’), wereldreizen en zelfs een verblijf ‘in een of ander Oostenrijk’. Het is duidelijk dat hij daarmee geen concreet land bedoelt, maar wel een geheimzinnig en sprookjesachtig land in het verre oosten vol onverwachte schatten en belevenissen, als een bovenaardse werkelijkheid. Het klinkt allemaal heel attractief en veelbelovend, maar dan realiseert hij zich dat dit niet anders dan loze, valse beloften kunnen zijn. De ontgoocheling is onvermijdbaar, want het eeuwige geluk in het bovenaardse (‘bij goden en bij sterrenbeelden’) is nu eenmaal onbereikbaar, en mocht je het bereiken, dan zal het je gauw vermoeien en tegensteken. De ontnuchterende  tegenstellingen bevestigen dat: ‘eeuwig’ staat tegenover ‘dodelijk’ (tijdelijk) en ‘geluk’ tegenover ‘vermoeid’. En bovendien, laten we wel wezen: hij heeft niet eens de meest elementaire bezittingen (‘geen huis’ en ‘geen bed’) en zelfs niet genoeg geld om ‘verjaardagsbloemen’  voor haar te kopen. Niet alleen materieel, maar ook geestelijk is hij niet geschikt voor een relatie: hij heeft al die dingen immers ook niet ‘voor haar over’. Hij kan zich niet verzoenen met het banale levenspatroon (een huis en een bed) en met het idee van eens per jaar een banaal verjaardagscadeautje voor de geliefde.

Daarom zoek hij zijn toevlucht in zijn poëtische talenten om vat op haar te kunnen krijgen en haar volatiel karakter ‘binnen de lijntjes’ van zijn muziekpapier te kunnen plaatsen. De kloof tussen hun beide werelden wordt nog eens extra beklemtoond door haar te vergelijken met een boomgaard. Tegenover het wilde en onstuimige ‘jonge bos’ staat de artificiële en ingeperkte ‘boomgaard in juli’. Tegelijkertijd constateert hij wel dat ze ‘zwelt en bloeit’. Maar het is zeer de vraag of hij de zwangerschap van de vrouw, waarnaar hij misschien verwijst, toejuicht en op een kind zit te wachten. Het is wel een feit dat de dichter haar probeert te vangen op papier in zijn gedicht, terwijl zij zich daar in de werkelijkheid niets van aantrekt en intussen leeft, bloeit en zwelt in de zomer. De laatste strofe gaat dus over het contrast tussen het beeld dat de dichter van de vrouw heeft en de realiteit van de vrouw zelf. Terwijl hij nog denkt dat ze een ‘jong bos’ in de winter is, is ze in feite al een ‘boomgaard in juli’.

Volgens Y. T’Sjoen kan de thematiek van het gedicht verruimd worden tot een poëticale interpretatie van de act van het dichten. De vrouw in het gedicht is dan een beeld voor de werkelijkheid, die de dichter probeert te capteren: ‘Zoals de ik de vrouw (‘je’) najaagt, probeert de dichter in zijn taalbouwsels vat te krijgen op een ongrijpbare en fundamenteel onkenbare realiteit. De zwellende en bloeiende vrouw, eventueel ook een beeld voor de tomeloze expansie van de werkelijkheid, is onmogelijk in taal vast te leggen. Het leven barst uit zijn voegen en de dichter zit gevangen in de conventionele systematiek van de taal.’ (2011, p. 5.) Het komt ons voor dat deze interpretatie voor de leerlingen veel te abstract zal lijken en daarom vinden we dat die in de klas niet aan de orde hoeft te komen.

Op het internet zijn er een paar analyses en interpretaties van het gedicht te vinden. De meest uitvoerige analyse is die van Rozemarijn van Leeuwen (2012), waarmee we het grotendeels eens kunnen zijn, met uitzondering van haar commentaar bij ‘ik schrijf je neer’. Ze zegt dat ’iemand neerschrijven’ haar vreemd in de oren klinkt: ‘Het roept associaties op met andere werkwoorden met ‘neer-‘, zoals iemand neerslaan, neermaaien, neerhalen. Het zijn negatieve woorden, waarbij iemand naar beneden wordt gehaald. In het licht van het hele gedicht zou het mogelijk zijn om de titel op te vatten als: door haar op papier te zetten, maakt hij haar minder dan zij in werkelijkheid is. Hij maakt haar plat, twee-dimensionaal (sic), levenloos.’ Die negatieve associaties lijken me wat vergezocht. Volgens mij is neerschrijven gewoon hetzelfde als opschrijven, noteren of registreren. Door de poëtische registratie is de ‘je’ overigens alles behalve tweedimensionaal geworden, maar heeft ze er integendeel een dimensie bij gekregen, namelijk een poëtische, een ‘schriftuurlijke’ dimensie.

Tijdens de nascholing van de KANTL over ‘Literaire helden’ presenteerde Dries Cromheecke een didactische benadering van het gedicht, waarin hij de bovenstaande opmerking over de negatieve connotaties van het werkwoord ‘neerschrijven’ overneemt, echter zonder naar de analyse van Van Leeuwen te verwijzen: ‘Ik schrijf je neer ⇾ vergelijk met: ik sla je neer, ik schiet je neer — m.a.w. ik doe je geen eer aan, ik schiet tekort.’ (Cromheecke, Claus en de liefde. Handleiding, 2025, ongepagineerd.) De geldigheid van deze interpretatie wordt echter niet gemotiveerd. Volgens ons is er niets dat erop wijst dat het werkwoord ‘neerschrijven’ in deze context een dergelijke negatieve betekenis  zou kunnen hebben. De benadering van Cromheecke wordt bovendien ontsierd door stereotiepe vragen als ‘Wat wordt er bedoeld?’ en ‘Wat zou Claus bedoelen met…’, die door de literatuurwetenschap en de literatuurdidactiek al sinds lang als onbruikbaar en niet ter zake worden bestempeld. Het gaat in de leeservaring van de lezer immers niet om wat de dichter mogelijk bedoeld zou kunnen hebben, want dat weten we niet en dat kunnen we hem ook niet (meer) vragen, maar om de betekenis die door de lezer wordt toegekend, op grond van de tekst en de context natuurlijk, maar mede op grond van de subjectieve ervaringen van de autonome lezer.

Verantwoording van de didactische methode

Het leermiddel is zodanig opgevat, dat het door de leraar en de leerlingen zelfstandig, klassikaal of door middel van groepswerk kan worden gebruikt. Het begint met een opdracht voor creatief schrijven, die de leerlingen in staat moet stellen beter vertrouwd te worden met beeldspraak en andere aspecten van poëtisch taalgebruik. We nemen aan dat, als de leerlingen een poëtische techniek eerst zelf hebben toegepast, ze die ook gemakkelijker zullen herkennen in een gedicht en op die manier het gedicht ook vlotter zullen kunnen interpreteren. De concrete termen voor die poëtische eigenaardigheden worden hier wel niet deductief aangebracht. We gaan niet uit van een term plus definitie, maar we proberen de leerlingen eerst inzicht te geven in wat er aan de hand is, we verplichten hen om het verschijnsel te beschrijven en plakken daarna pas een term op het verschijnsel. Deze inductieve werkwijze zorgt voor meer begrip en inzicht in die verschijnselen en in de poëtische werking daarvan in het gedicht. Ten slotte geven we hen de kans om door middel van een semantische schaal ook emotioneel op het gedicht te reageren.

Peter van Damme (2017) hanteert een soortgelijke werkwijze. Hij introduceert het gedicht eerst als een aanspreking van de geliefde en geeft de leerlingen daarna de kans om zelf creatief aan het werk te gaan met de woordenschat van de eerste strofe. De concrete opdracht luidt als volgt: ‘Jouw geliefde wil weten wat zij voor jou betekent. Je moet haar op een poëtische manier vertellen wie zij voor jou is en wat zij voor jou betekent. Ze geeft je een kans dit goed te doen, want ze geeft je de woorden cadeau. Je moet ze enkel nog in de juiste volgorde plaatsen.’ Daarna krijgen ze de gelegenheid om hun versie met de originele tekst van het gedicht te vergelijken. Zo’n activerende opdracht is zeker zinvol. Maar het is zeer de vraag of de leerlingen een betekenisvolle tekst zullen afleveren, als ze de volgende opdracht krijgen: ‘Gebruik de volgende woorden om je geliefde aan te spreken: Ik – mijn – jonge – teder – bos – zenuwziek – vrouw –  licht – teken – heidens – van – altaar – onkuis –  dat – vingers – doorwinter –  mijn – streel – bespeel – en – met’. De kans is groot dat ze daarmee alleen maar nonsens produceren en geen inzicht krijgen in de literaire procedés van de beeldspraak, die in het gedicht worden gehanteerd. Het lijkt ons daarom beter om na de introductie van de spreeksituatie (de dichter spreekt zijn geliefde aan om te zeggen wat ze voor hem betekent) de leerlingen te stimuleren om hun eigen aanspreekvormen te kiezen, zoals in dit leermiddel wordt voorgesteld.

Doelstellingen van het leermiddel

  1. De leerlingen zijn bereid om een creatieve schrijfopdracht uit te voeren, waarin ze eerst zelf een literair procedé toepassen, dat ze daarna bij het lezen van poëzie als interpretatiemiddel kunnen gebruiken.
  2. De leerlingen kunnen het gedicht analyseren en interpreteren met behulp van vragen en opdrachten.
  3. De leerlingen zijn bereid om over hun schrijf- en leeservaringen met elkaar van gedachten te wisselen.
  4. De leerlingen kunnen de in het gedicht aanwezige stijlfiguren uitleggen, herkennen en benoemen.
  5. De leerlingen kunnen het gedicht beoordelen en integreren in hun eigen ervaringswereld.
  6. De leerlingen zijn bereid om originele beeldspraak in gedichten te waarderen.

Referenties

Cromheecke, D., Lesmateriaal over Claus en de liefde. Gent: KANTL, 2025. Geraadpleegd via: https://kantl.be/agenda/inspiratiedag-literaire-helden-in-de-klas-1

Damme, P. van, ‘Poëzie in de klas. Twee tips om de poëziewereld te openen’. In: Fons 4 (maart 2017). Geraadpleegd via: https://tijdschriftfons.be/wp-content/uploads/2019/04/fons_4_1_van_damme.pdf

Leeuwen, R. van, Versanalyse en interpretatie. Bespreking van het gedicht ‘Ik schrijf je neer’ van Claus (2012). Geraadpleegd via: https://www.rozemarijnonline.net/poezie_gedichten.html.

T’Sjoen, Y., ‘Hugo Claus Een huis dat tussen nacht en morgen staat’. In: Lexicon van literaire werken, februari 2011. Geraadpleegd via: https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00115.php

Het digitale leermiddel, dat bestaat uit vragen en opdrachten voor de leerlingen en een handleiding voor de leraar, is gepubliceerd op de portaalsite van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs KlasCement. Het kan hier gratis gedownload worden. Zie ook onze bespreking van de Poetica van Paul Claes op dezelfde website.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Neerlandistiek voor de klas Tags: 20e eeuw, didactiek, Hugo Claus, letterkunde, poëzie

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Kees Winkler • Abstract

Wat leven we lang
en gelukkig
en waar hebben we ’t aan verdiend

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

Er brandde een groot open vuur
en op ieder bord lag sneeuw.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

15 jannewaris 2026: Lunchlêzing | ‘Komt Heit hast yn?’

15 jannewaris 2026: Lunchlêzing | ‘Komt Heit hast yn?’

30 december 2025

➔ Lees meer
15-16 januari 2026: ‘Cultures of Consumption’, Gent

15-16 januari 2026: ‘Cultures of Consumption’, Gent

30 december 2025

➔ Lees meer
13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

24 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1908 Jan Brandt Corstius
1930 Leendert Strengholt
1944 Bram Maljaars
1949 Anneke Reitsma
➔ Neerlandicikalender

Media

Hella S. Haasse – Nieuwjaarswens

Hella S. Haasse – Nieuwjaarswens

31 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Anjet Daanje: Das Lied von Storch und Dromedar

Anjet Daanje: Das Lied von Storch und Dromedar

29 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
Literaire tijdschriftenspecial (deel 1)

Literaire tijdschriftenspecial (deel 1)

28 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d