Over Tot alles in beweging komt van Ester Naomi Perquin

Ester Naomi Perquins magistrale roman Tot alles in beweging komt kun je op minstens twee manieren tegelijkertijd lezen. In de eerste plaats als beschrijving van de ontwikkeling van een bewustzijn, hoe het van binnenuit voelt om de wereld gaandeweg op een andere manier te zien. In de tweede plaats als een studie van de man.
Het komt samen in een beschrijving van het bewustzijn van een meisje, van een vrouw, die opgroeit in een wereld van mannen.
Het meisje, de vrouw, heet Ela. Ze groeit op in Zeeland, haar vader overlijdt als ze nog jong is, haar moeder is afwezig. Ze heeft twee broers, waarvan een er succesvol wordt, en de ander kampt met psychosen. Na een affaire meteen oudere man trekt ze naar de grote stad, waar ze gevangenisbewaarder wordt. Later ontmoet ze een leuke man, Gideon, met wie ze twee zonen krijgt, en uiteindelijk een dochter.
Rampspoed
Dat is de buitenkant, fragmentarisch ook bekend uit Perquins poëzie. Maar in Tot alles in beweging komt wordt het verhaal verteld van binnenuit – niet achteraf, als iemand die met haar huidige wijsheid alles overziet. Een bewustzijn is een wonderlijk ding – op ieder moment verblind voor bepaalde aspecten van wat er gebeurt, terwijl die aspecten wel degelijk geregistreerd worden en achteraf, in een nieuwe fase van het bewustzijn met ándere verblindingen, alsnog kunnen worden bekeken en geïnterpreteerd.
Perquin vertelt hoe het is om als kind mee te maken dat je vader een voor jou onbegrijpelijke hersenziekte krijgt en uiteindelijk sterft en dat jij niet goed weet hoe daarop te reageren – het is heel verdrietig, en je bent je heel erg bewust van de situatie, maar je hebt een gevoel alsof je moet lachen.
Hoe het is om in wat een toxische relatie heet te zitten, om alles wat een oudere man tegen je zegt over jezelf – dat je zo onervaren bent, zo onnozel, dat hij je zo goed begrijpt, dat je maar moet zeggen wat hij wil, want hij begrijpt je zo goed, hoe burgerlijk het is om hem die paar klappen die hij je uit liefde geeft kwalijk te nemen – te accepteren.
Hoe het is om in verwachting te zijn, om in alles gericht te zijn op de relatie die nog komen moet, om beheerst te worden door onduidelijke angst over mogelijke rampspoed die het kind kan overkomen.
True crime
Enzovoort. Ieder van die verhalen wordt verteld in een eigen stijl, één die past bij de bewustzijnstoestand waarin Ela zich bevindt – dromerig en kinderlijk in het stuk over het overlijden van de vader, een dwingende jij-vorm in het stuk over de relatie met de oudere man. Omdat Perquin tot nu toe vooral bekend was als dichter, is het misschien logisch om haar grote taalvaardigheid toe te schrijven aan dat dichterschap. Sommige recensenten doen dat. Maar die soepelheid is vooral ook de vaardigheid van de prozaïst – iemand die moeiteloos lopende tekst weet aan te passen aan de binnenwereld van haar personage.
Dat personage, Ela dus, groeit bovendien op in een wereld die gedomineerd wordt door mannen. Vrouwen spelen altijd een bijrol – moeder wil vooral niet gestoord woorden door haar nageslacht bij het lezen van boeken en roken van sigaretten; Ela speelt vooral met haar twee broers en jongens-vriendjes. Na de toxische relatie, met een man, komt ze dus terecht in een gevangenis, een mannengevangenis, waar ook de meeste bewakers, en zeker de bewakers die het volhouden, mannen zijn, waar de hormonen, de mannelijke hormonen in de lucht hangen. En zelf krijgt ze in eerste instantie ook weer twee zoons. Pas als ze in verwachting is van een dochtertje, een meisje, gebeurt er iets. Terwijl ze tot dan toe vooral een soorttrue crime heeft geschreven, wil ze nu een boek schrijven over wat haar is overkomen. En wat haar is overkomen heeft dus van alles met mannen te maken.
Dochter
De kwade aspecten van mannelijkheid liggen niet alleen bij de mannen in de gevangenis – over wie gruwelijke verhalen worden verteld – of de toxische relatie. Zelfs over Ela’s vader blijken in de familie verhalen rond te gaan. Tegelijkertijd zijn er ook mannen die een heel andere kant van mannelijkheid vertegenwoordigen, zoals Gideon, de nuchtere, loyale vader van Ela’s kinderen, of Hans, de ruwe bolster die haar opleidt tot cipier; of de uiterst kwetsbare broer David.
Tegen het eind van het boek denkt Ela erover na of ze niet zelf liever een jongen had willen zijn:
Jongens leken zich zoveel makkelijker te kunnen onttrekken aan hun jongen-zijn, dan meisjes aan hun meisje-zijn – terwijl meisjes er vaker reden toe leken te hebben. Misschien niet alle meisjes, maar toch. Jongens genoten het voorrecht er niet te hoeven zijn; ze waren voor bijna niemand interessant, zoals ze op bankjes hingen met hun capuchons, hun brommers, hun Red Bulls en joints, zoals ze zich bewogen, zo loom, onbespied, inwisselbaar.
Tegelijkertijd worden, paradoxalerwijs, jongens meer gezien dan meisjes. Ik denk dat het niet voor niets is dat Ela midden in Tot alles in beweging komt, voor het eerst met een spiegeltje haar eigen geslacht bekijkt, als ze thuiskomt van een dag in de gevangenis waar de mannen als het ware de hele tijd met hún geslachten hebben lopen zwaaien.
Op die manier komen de twee thema’s samen. Een vrouwelijk bewustzijn hebben betekent voor een deel ook: je sterk bewustzijn van wat mannen doen en zeggen en willen, sterker dan van vrouwen. Tot je een dochter krijgt, en alles in beweging komt.
Ester Naomi Perquin, Tot alles in beweging komt. Van Oorschot, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter