In gesprek met Freja Verachtert

Had je als kind soms het gevoel dat je ouders enigszins neerbuigend tegen je praatten? Waarom lijkt het erop dat volwassenen anders met elkaar praten dan met hun kinderen? Wat is standaardtaalideologie? En wat heeft dat allemaal te maken met het avondeten?
Wanneer ouders en kinderen samen aan tafel schuiven voor het avondeten, gebeurt er veel meer dan enkel het delen van een maaltijd. In zo’n setting geven ouders ook, vaak onbewust, vorm aan hoe hun kinderen taal gebruiken, hoe ze luisteren en hoe ze over taal denken.
Voor Freja Verachtert, doctoraatsonderzoeker in de Nederlandse taalkunde, zijn die schijnbaar banale gezinsgesprekken hoogst interessant: ze kunnen ons heel wat vertellen over taalgebruik en -attitudes. In haar onderzoek analyseert ze gesprekken die verzameld werden bij negen Vlaamse gezinnen aan tafel.
Samen met haar team luisterde ze aandachtig hoe ouders in Vlaanderen hun taalgebruik aanpassen wanneer ze met hun kinderen praten. Dat noemen we style-shifting: afwisselen tussen standaard en meer alledaagse vormen van taal in functie van de context en de situatie. Onderling passen volwassenen hun manier van spreken automatisch aan. Wanneer ze kinderen hebben, zo stelt Verachtert, doen ze dat des te meer.
Eettafelgesprekken opnemen
Om patronen in style-shifting bloot te leggen verzamelden Verachtert en haar team uren aan zelfopgenomen gesprekken van Vlaamse gezinnen. Ouders kregen de vraag om een smartphone op de keukentafel of in de buurt te leggen, op ‘opnemen’ te drukken, en verder gewoon hun gang te gaan. Het resultaat is een verzameling van alledaagse gesprekken, terechtwijzingen, grapjes en de chaos die eigen is aan een jong gezin.
De onderzoekers kozen bewust voor zelfgestuurde opnames. Taalkundigen zijn zich goed bewust van het observeerderseffect: als mensen weten dat ze bekeken of beluisterd worden, gedragen ze zich vaak anders. “Alleen al het feit dat je opneemt wat mensen zeggen, zou ervoor kunnen zorgen dat ze op een andere manier gaan praten,” zegt Verachtert. Dat risico is er minder met zelfopnames.
Opdat ouders nog minder bewust zouden letten op hun gedrag, werd hen aanvankelijk verteld dat het onderzoek zou gaan over het taalgebruik van hun kinderen, niet dat van henzelf – nadien werd hen natuurlijk alles verteld. De keuzes van de onderzoekers bleken te werken: sommige ouders stonden zo weinig stil bij de opname dat ze die vergaten en nog uren lieten doorlopen nadat iedereen de kamer verlaten had.

In één geval zorgde Verachtert bewust voor het observeerderseffect. Haar team stelde professionele camera’s en micro’s op in de eetkamer van één gezin, voor een tweede ronde dataverzameling. Plots leek alles een pak formeler.
De onderzoekers voorspelden dat de ouders zich nu veel meer bewust zouden zijn van de opnamesetting en daardoor meer Standaardnederlands zouden gebruiken. Dat zou aansluiten bij het geloof dat er binnen de Vlaamse taalgemeenschap toch nog steeds een standaardtaalideologie heerst, waarbij het Standaardnederlands als het meest sociaal wenselijk wordt beschouwd.
Voor de moeder van het gezin bleek dat te kloppen. De vader daarentegen maakte een shift in de andere richting: hij gebruikte net minder standaardvormen. De man voelde zich zichtbaar ongemakkelijk bij de formele set-up en vermeed de camera’s zo veel mogelijk. Uit de analyse achteraf bleek dat zijn gebruik van het Standaardnederlands nauw verbonden was met zijn ouderschapsstijl en dat hij zich helemaal van zijn stuk gebracht voelde door de camera’s.
De Vlaamse taalsituatie: idealen en werkelijkheid
Wat extra bijzonder is aan het onderzoek van Verachtert is de focus op het Belgisch Nederlands, een taal met een complexe geschiedenis. Decennialang promootte het officiële taalbeleid in onze contreien het Standaardnederlands als enige ‘deftige’ manier om te spreken. In praktijk gebruiken mensen die variant echter zelden, behalve in erg formele omstandigheden en in geschreven vorm.
“Als ouders er zelf van overtuigd zijn dat het Standaardnederlands de beste manier is om te spreken, vinden ze het misschien ook belangrijk om die variant door te geven aan hun kinderen. En toch voelt die voor veel sprekers ongemakkelijk in de informele thuiscontext. Niemand praat als een nieuwsanker.”
“Standaardnederlands voelt voor veel sprekers ongemakkelijk in de informele thuiscontext. Niemand praat als een nieuwsanker”
Die spanning tussen de zogenaamde standaardtaalideologie en ons eigenlijke gedrag staat centraal in Verachterts onderzoek. “Wat mensen denken te doen, of hoe ze denken te praten, is lang niet altijd wat er echt gebeurt,” zegt ze. “Die mismatch vind ik net zo interessant als het taalgebruik zelf.”
Verachtert en haar team ontdekten op dat gebied een interessante tegenstelling. Sommige ouders beweerden weinig acht te slaan op taal, maar stuurden soms duidelijk bij richting standaardtaal. Anderen wisten dan weer zeker dat ze veel aandacht besteedden aan hun taalgebruik, om vervolgens weinig variatie te vertonen in de praktijk. De meeste deelnemers waren het erover eens dat kinderen Standaardnederlands moeten leren, maar hoe ze dat geloof zelf in praktijk brachten, was erg wisselend.
De rol van gender, leeftijd en opleiding
Ondanks die grote variatie zijn er toch een paar dingen die we inmiddels weten. Eerder onderzoek toont aan dat alle verzorgers in zekere mate style-shiften wanneer ze tegen kinderen praten, in vergelijking met gesprekken onder volwassenen. Dat heeft te maken met zowel persoonlijke als interactionele factoren.
In die eerste categorie speelt gender een belangrijke rol: onderzoek stelt dat moeders meer standaardvormen gebruiken dan vaders, én dat ouders formeler praten tegen hun dochters dan tegen hun zonen. In Verachterts onderzoek zijn die tendenzen weliswaar niet zo sterk. Leeftijd is ook van belang. De jongste kinderen horen het vaakst standaardvormen. Oudere kinderen worden langzaam maar zeker blootgesteld aan meer tussentaal.
Een laatste patroon in Verachterts onderzoek heeft te maken met opleiding. Verzorgers die geen hoger onderwijs hadden gevolgd, spraken niet heel anders tegen hun kinderen dan tegen hun partner. Wie een bachelor- of masterdiploma had, praatte dan weer duidelijk meer standaard met de kinderen.
Verachtert heeft daar twee mogelijke verklaringen voor. Eentje heeft te maken met taalvaardigheid: een opleiding in het hoger onderwijs gaat gepaard met meer blootstelling aan en gebruik van het Standaardnederlands. Ouders die jaren hebben doorgebracht in een academische context hechten misschien ook meer belang aan het prestige van de standaardvariant.
Naast die sociale elementen heeft ook de context van de conversatie een belangrijke invloed op welke vorm een volwassene kiest. “Eén van onze casestudy’s ging over berispingen. Daar bleek dat verzorgers vaak standaardvormen gebruiken om hun taal te verzachten, en tussentaalvormen als ze assertiever willen klinken. Maar in andere gevallen werden diezelfde vormen dan weer duidelijk gebruikt met andere sociale betekenissen.”
In elk geval gebruiken sprekers van het Belgisch Nederlands hun taalrepertoire thuis op diverse manieren en wordt hun taal gevormd door verschillende factoren. Er valt nog heel wat te leren over wat er precies allemaal gebeurt aan de gezinstafel.
Verachterts eigen standpunt is alvast duidelijk. “Ik ben helemaal pro kinderen opvoeden met een zo rijk mogelijk taalrepertoire. Zo kunnen ze zelf bijsturen in functie van wat comfortabel voelt in welke context en leren ze een breed gamma aan sociale nuances uit te drukken.”
Vertaling Manon Buysse. Dit stuk verscheen eerder op de website van de KU Leuven.
Meer weten over Freja Verachtert?
Mooi stuk, belangrijk waardevol onderzoek. Maar waarom is de tekst een vertaling? Er staat onder ‘Vertaling Manon Buysse’.
Inderdaad heel vreemd die toevoeging dat het vertaald zou zijn.
Ik heb de twee teksten, die hier op neerlandistiek en die op de website van KU Leuven, met elkaar vergeleken en de teksten zijn precies hetzelfde.
Toen nog even beter gekeken op de website van KU Leuven en daar staat:
Door Seppe Manderick | Vertaald door Manon Buysse
Seppe heeft de originele tekst geschreven en die is in het Engels: https://www.arts.kuleuven.be/scicomm/english/research-stories/interviews/dutchdinnertable
Voor de Nederlanders die de tekst lezen heb ik toch nog een vertaling. Een nieuwsanker is de persoon die het journaal presenteert. Op de een of andere manier lijkt het Engelse ‘news anchor’ in het Vlaams terecht te zijn gekomen.