Het regent, het regent Regen spet, regen spat 't zijn geen tranen, 't is geen weenen, water, water dat vloeit henen - opgepast of je wordt nat - regen sputtert, spettert, spat; ‘ik heb nimmer lief gehad.’ Veege zwermen, regenschermen spreiden doods hun zwarte vlerken over vreemde vormen uit, niet van menschen, maar van zerken; alle zerken togen uit, zerken … [Lees meer...] overGedicht: Dop Bles – Het regent, het regent
Gedicht: Willem de Mérode – Olympisch
OLYMPISCH Komt hij nabij uit 't heidensch verleden, Volkslieveling en keizerskampioen, Getooid en geteekend met het blazoen Der jonge lachende doodsgereeden? Deze fiere Fries met het goudgeel haar, Felle sperwerkop met smalle wangen, Armen als buigzame stalen stangen Heeft dood tot speer en sterven tot gebaar. Het zijn weer tijden van spelen en nood. Men bidt … [Lees meer...] overGedicht: Willem de Mérode – Olympisch
Gedicht: Michel van der Plas – En soms wil zij opnieuw het meisje wezen
En soms wil zij opnieuw het meisje wezen waarvan zij in haar oude dagboek leest: dat bloemen water gaf en plots bedeesd begreep waarom die voor het najaar vrezen dat zondagmiddags voor het raam ging lezen en dat naar vruchten reikte, appels 't meest, en dat, voor prinsen lang gereed geweest, van duizend wensen nooit was te genezen. Het boek glijdt dichtgevallen in … [Lees meer...] overGedicht: Michel van der Plas – En soms wil zij opnieuw het meisje wezen
Gedicht: Hein Boeken – Wat is dat toch een leventje van u
Wat is dat toch een leventje van u, Alles te doen met uwe kleine handjes, Zoo klein en fijn wegloopende in de randjes Der mouwtjes, die weghouden in schaduw Uw armpjes, die zoo warmpjes en zoo luw Ligge' aan uw lichaam; en uw kleine tandjes, Zij knabblen al wat komt over de randjes Van uwe lipjes, nog van kussen schuw. En toch, meen ik, zoudt gij wel willen … [Lees meer...] overGedicht: Hein Boeken – Wat is dat toch een leventje van u
Gedicht: Hein Boeken – Interview
INTERVIEW Een interview? Waartoe? 'k Beeld nu al jaren, — En 't laatst wel 't meest en nooit zo ongestoord — In rijm, onrijm, met 't uitgezochtste woord De stemmingen, die door mij henen varen; En al de beelden grijp ik bij de haren, Die 'k kan verpraaien van mijn kapersboord, En ook begint — onlangs heb ik 't gehoord — Mijn duistre Stijl, goddank! wat op te … [Lees meer...] overGedicht: Hein Boeken – Interview
Gedicht: Hein Boeken – Tot de gesluierde zomer
TOT DE GESLUIERDE ZOMER Wat wilt ge, o Zomer, 't aanzicht niet ontbloten, Maar schuilt en houdt de sluier voor die ogen, Die ons te aanschouwen nimmer nog verdroten, Hoe vaak ook hun beloften ons bedrogen. En schoon ook soms die plooien het gedogen Dat onze blikken langs uw leden schoten, Wat troostten ze ogen, die niet drinken mogen Stromen, die u uit de open ogen … [Lees meer...] overGedicht: Hein Boeken – Tot de gesluierde zomer
Gedicht: Jan Prins – Drie tunnel-gedichten
Over de Maastunnel in Rotterdam. DRIE TUNNEL-GEDICHTEN I Toen zich in haar bedrijf de stad belemmerd vond Heeft zij een weg gebouwd en onder slijk bedolven. Nu vindt zij even goed zichzelve door den grond Als heel de wereld door de golven. II Ik leid, in moeite en leed gesticht, Door aarde en nacht van licht naar licht. III Een lichtbaan, die den nacht … [Lees meer...] overGedicht: Jan Prins – Drie tunnel-gedichten
Gedicht: Hedwig Selles – Theoretisch ongenoegen
Uit Wie hier binnentreedt, de nieuwste bundel van Hedwig Selles. THEORETISCH ONGENOEGEN Kan ik het terugbrengen en ruilen voor iets waarmee ik gelukkiger zal zijn veterdrop, een vlinderdas, een zitzak misschien je ploft erop neer en hij neemt een vorm aan waarin we overgaan (en herverdelen) maar opeens ben ik bang om wakker te worden met een verschoven wervel en … [Lees meer...] overGedicht: Hedwig Selles – Theoretisch ongenoegen
Gedicht: J.C. Bloem – Mimosa
J.C. Bloem overleed vandaag 50 jaar geleden. Dat wordt herdacht, komende zondag in Paasloo. MIMOSA In de kamer, waar de luiken dicht zijn, — Zonlicht waast door wein’ge kieren heen Als een gouden uitgeblazen adem — In een hoek vol dageschaduwen Hangt een loome geur, als van de zakdoek, Die een vrouw na ’t bal vergeten heeft. Daar staat in een oude Sèvres-vaas Een … [Lees meer...] overGedicht: J.C. Bloem – Mimosa
Gedicht: Gerrit Kouwenaar – De dag
Vandaag zou Gerrit Kouwenaar 93 zijn geworden. DE DAG Op de dag dat ik er was stonden de klokken zeven de buren praatten op de balkons over vrede mijn vader schreef een stuk over een brand mijn moeder was gelukkig dat zij een zoon had de ooms sneden koek ik lag geheel gesloten de wereld gaf prompt antwoord met sportmanifestaties de avond was vol auto’s met … [Lees meer...] overGedicht: Gerrit Kouwenaar – De dag
Gedicht: Zara Maria van Zon – Nodeloze onrust
NODELOZE ONRUST De mens die buiten zich steeds woelt en zwoegt en rent, Wordt zelf het werktuig van zijne onrust en ellend. Wat baat hem dat hij ’t goud, in ’s aardrijks ingewanden Verborgen, rooft, en streeft naar vergelegen stranden? ’t Geluk, zo zeer gezocht, daar elk zich om vermoeit, Is hier ter plaats zowel als daar de Kokos groeit: Men delft dien rijke schat uit … [Lees meer...] overGedicht: Zara Maria van Zon – Nodeloze onrust
Gedicht: Zara Maria van Zon – Zelfsverzuim
ZELFSVERZUIM Waartoe gebruikt gij dat doordringend fijn verstand, Daar zich, o mens! uw hoogmoed meê kan vleien? Gij kent de krachten van metalen, kruiderijen, De zeden, 't staatsbestuur van elk bijzonder land; Zelfs de oorzaak van de wind, de rijm* en 't bliksembraken, Der hemellichten loop, hun uitgestrekt gebied: En doorgeleerd in al die zaken, Zo kent gij nog u … [Lees meer...] overGedicht: Zara Maria van Zon – Zelfsverzuim
Gedicht: Zara Maria van Zon – Bestendigheid van ’t onbestendige
BESTENDIGHEID VAN 'T ONBESTENDIGE Wat eertyds is gebeurd dat zienwe ook thans geschieden, Eén zaak, op één toneel, alleen door andre lieden. Al 't geen de zon beschynt, al 't geen ons oog beschout, Leert ons de wyste Vorst, is geenszins nieuw, maar oud: Ofschoon de onweetendheid, als vreemd iets uit mag schreeuwen, Dat zelfde is reeds geweest voor ons, in vroegere … [Lees meer...] overGedicht: Zara Maria van Zon – Bestendigheid van ’t onbestendige
Gedicht: Theo van Baaren – Droomstraat
DROOMSTRAAT Onder het plaveisel schijnt de zon en door de gaten wordt de hemel zichtbaar: gladgestreken blauw met vlokken wolk die langzaam krullen en ontkrullen, veren vormen als een weids systeem van waaiers. Maar als het avond wordt dringt door de kieren tussen de keien het bloed door van de dag. Dan wordt het nacht. De oude straat klinkt hol boven de zwarte … [Lees meer...] overGedicht: Theo van Baaren – Droomstraat
Gedicht: Louis Couperus – Dionyzos-studie
Dionyzos-studieën VIII Op 't bas-relief, marmerjuweelig, teêrtjes, Festoent een wijnoogst, feest, dat mij verrukt. De druivegoodjes klimmen op de leêrtjes En hebben dra den vollen tros geplukt. Zij hellen, lachend overlangs gebukt, En bieden andren goodjes keer op keertjes 't Zoo zwaar gezwollen ooft, dat over, weêrtjes, Het godje tuimelt, als omver gerukt. Een … [Lees meer...] overGedicht: Louis Couperus – Dionyzos-studie
Gedicht: Shari Van Goethem – drie meisjes hurken bij de gedachte
Uit Een man begraaft een boom, de debuutbundel van Shari Van Goethem. drie meisjes hurken bij de gedachte dat alles onderweg is geweest naar het punt waarop de man met het kind de straat aangaat en de halve vrouw aan een raam staat, terwijl een transistorradio ze hurken alle drie, de meisjes, opdat het onderweg zijn ophoudt — dat alles hiernaartoe onderweg is … [Lees meer...] overGedicht: Shari Van Goethem – drie meisjes hurken bij de gedachte
Gedicht: Toon Tellegen – Wonderbaarlijk denkt aan mij
Uit Wonderbaarlijk buigt zich over water, de nieuwe bundel van Toon Tellegen. Wonderbaarlijk denkt aan mij, ze wil aan iets anders denken, maar ze denkt aan mij ze kan niet meer, er valt niets zinnigs meer aan en van en over mij te denken en toch denkt ze aan mij ik ben een aandoening, een complicatie, een recidief, zij lijdt aan mij ik ben een overspannen … [Lees meer...] overGedicht: Toon Tellegen – Wonderbaarlijk denkt aan mij
Gedicht: Jan van Nijlen — Gescheiden
GESCHEIDEN Den zomernacht die hen zo diep ontroert zal hij wellicht, zij nimmermeer vergeten; hij was als zij: verwonderd en vervoerd, zij niet als hij: gepijnigd en verbeten. Een strelende arm die om een hals zich snoert is wel een band, maar niet voor het geweten: zij kunnen zalig zijn, van de aarde ontvoerd, en verder nooit iets van elkander weten. Maar … [Lees meer...] overGedicht: Jan van Nijlen — Gescheiden
Gedicht: Jan van Nijlen – Stilleven
STILLEVEN Koele citroen in 't heldere kristal, Geel als de primula van dit seizoen, Het huis vol zon, narcissen overal En in den tuin het kleurige legioen Der tulpen, de wuivende waterval Van blauweregen boven de pioen: Meer dan de sterren, meer dan het heelal Is mij een primula, een geel citroen. Jan van Nijlen (1884-1965) … [Lees meer...] overGedicht: Jan van Nijlen – Stilleven
Gedicht: Jan van Nijlen – De tortel
DE TORTEL Zijn lied klinkt dof van uit de hoge linden. Het lijkt wel of hij iets met nadruk vraagt of iemand roept; hij kan de rust niet vinden. Dichters beweren dat de tortel klaagt. De dieren die de tere tortel horen maken zich om dit schor gezang niet druk en zoeken niet in het eenzelvig koeren een zin van heimwee naar vergaan geluk. Alleen de mens wil weten … [Lees meer...] overGedicht: Jan van Nijlen – De tortel
Gedicht: sadà\exposadà – visioenen van de absolute kut, solide
Uit de zaal van baards! - de in koortsdreun geschreven tweede bundel van sadà\exposadà. visioenen van de absolute kut, solide maar droog. ik poeder mijn gezicht groen. glij van de botten, braak over borsten, daar voel je je vrij. welke aderen omklemmen je schaduw? diagelijke schedefronsende, zijn je lippen het signaal? met natte haren hoest je de hond, de klauwen van … [Lees meer...] overGedicht: sadà\exposadà – visioenen van de absolute kut, solide
Gedicht: Remco Campert – Antwerps meisje
Vandaag is Remco Campert jarig. ANTWERPS MEISJE Het was laat in de avond regen in lamplicht gevangen sloeg neer op het macadam van de Mechelsesteenweg je had een offwhite jurkje aan ik schatte je op vijftien je liep langs de straat waar ook ik overging auto's passeerden remden af reden weer verder je vroeg de weg naar de Muze café waar Ferre optrad Ferre … [Lees meer...] overGedicht: Remco Campert – Antwerps meisje
Gedicht: Roland Jooris – Op het meer
Uit Bladgrond, de nieuwe bundel van Roland Jooris. OP HET MEER Roeien we naar verder dan waar het te laat is, vindt wat we niet weten ergens oeverloos plaats klinkt elk voorvoelen als een slag in het water ligt een plons achter ons daar voor altijd hardhorend is het een ogenblik lang voorbijgaand toch eeuwig zwemt iemand zich weg tot oneindigheid … [Lees meer...] overGedicht: Roland Jooris – Op het meer
Gedicht: J.N. van Hall – Aan het strand
AAN HET STRAND (Naar François Coppée.) 't Is 't volle badsaizoen aan 't Scheveningsche strand, Waar breede golven slaan op 't zacht fluweelen zand, Alsof het verzen zijn van Helmers, zoo plechtstatig, Zoo deftig en zoo kalm, zoo fier en regelmatig. Daar komen uit chalet, uit villa en hotel De rijke kindren aan - en straks begint het spel. De voetjes in het nat; de … [Lees meer...] overGedicht: J.N. van Hall – Aan het strand
Gedicht: Hans Vlek – Twee gedichten
Dichter Hans Vlek is 15 juni overleden. Lege huizen Huizen die leegstaan, wastafels zonder zeep, keukens zonder geur, kast- papier met roestige punaises, gaten zonder spijkers, lampen zonder licht, ramen die moeilijk opengaan. Niemand heeft iets laten liggen. Lege huizen, dozen vol verdriet dat je niet ziet maar weet, omdat er niets anders is. … [Lees meer...] overGedicht: Hans Vlek – Twee gedichten