• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Een digitale ivoren toren voor de geesteswetenschappen

16 januari 2000 door Marc van Oostendorp Reageer

Heerste er vijf jaar geleden in ambtelijke kringen nog vooral desinteresse en cynisme over alles wat met het Internet te maken had, ineens is digitialisering een buzzword. Een eerzaam onderzoeker kan de straat niet op, of hij wordt besprongen door een ambtenaar die hem wil overhalen een database samen te stellen. Dan moet je pas echt op je hoede zijn. Nu heeft het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen van NWO weer een nota doen uitgaan, onder de titel Een Digitale Bibliotheek voor de Geesteswetenschappen. Dat is heel verheugend, zou je denken. Tot je die nota daadwerkelijk begint te lezen.

In de inleiding wordt hoog van de toren geblazen. Er moet een virtuele digitale bibliotheek komen voor álle geesteswetenschappen én voor de cultuur. Wat de zin van die combinatie van vakgebieden is wordt niet duidelijk gemaakt. Uit het rapport blijkt vooral dat de digitale wensen van onderzoekers in de verschillende geesteswetenschappen minstens evenveel van elkaar verschillen als van onderzoekers in allerlei andere disciplines. Een database voor taal- en spraaktechnologie heeft voor een theoloog evenveel waarde als de gegevens van de Hubble-telescoop. Aan de andere kant zou een sociolinguïst wel eens heel vruchtbaar gebruik kunnen maken van de gegevens uit een sociologische database. Het heeft, kortom, behalve om ambtelijke redenen, weinig zin om de Geesteswetenschappen digitaal bij elkaar te zetten zonder na te denken over de onderlinge verbanden, en die met andere onderzoekers.

De opsteller van de nota heeft ook weinig oog gehad voor de veranderingen die het Internet echt teweeg kan brengen — dat iedereen met iedereen heel gemakkelijk kan samenwerken; de mensen van het onderzoek met de mensen van de cultuur, de mensen van de archieven met de mensen die om zogenaamd oneigenlijke redenen geïnteresseerd zijn (laten we zeggen om de eigen familiegeschiedenis na te speuren). Volgens deze nota moet er met niemand buiten het officiële academische onderzoek samengewerkt worden; de onderzoekers van de universiteiten moeten alles zelf doen, en ook vooral verder niet nadenken over de manier waarop het onderwijs of het grote publiek iets aan al hun materiaal zou kunnen hebben. “Educatieve projecten en projecten voor het grote publiek kunnen […] beter niet met onderzoeksprojecten gecombineerd worden, tenzij speciaal rekening gehouden wordt met de wensen van de onderzoekers”, stelt de nota, en vervolgt: “Onderzoeksprojecten op basis van digitaal materiaal bieden wel een interessant uitgangspunt voor het opzetten van educatieve projecten en publieksprojecten.” Met andere woorden, als anderen eventueel de door de onderzoekers bijeengebrachte Verzamelde Werken van Jacob van Maerlant — een project dat in deze nota zo vaak genoemd wordt dat je de indruk krijgt dat dit er in ieder geval wel zal komen — willen gebruiken om iets aan scholieren of aan het brede publiek te vertellen, mogen ze hun gang gaan. Maar vraag dit alles niet aan de onderzoeker.

Die onderzoeker stelt in de beslotenheid van zijn digitale ruimte een wetenschappelijk verantwoorde editie samen ten bate van zijn collega, zonder zich erom te bekreunen dat precies hetzelfde materiaal met een paar filters gemakkelijk geschikt kan worden gemaakt voor andere geïnteresseerden, terwijl dit niet eens ten koste hoeft te gaan van de wetenschappelijke kwaliteit van zijn bestanden. De nota is er zoals gezegd zelfs expliciet tegen dat de onderzoeker zoiets vernieuwends doet. Zoals de nota ook geheel voorbijgaat aan het feit dat mensen zonder doctorandusdiploma soms op het Internet dingen doen waar je als onderzoeker iets aan hebt, al is het maar als onderzoeksobject. Ik heb zelf een verzameling links naar websites in streektalen gemaakt, die materiaal biedt voor bijvoorbeeld onderzoek naar verschillen in dialectattitude tussen regio’s. Ook dat valt niet binnen de door NWO goedgekeurde activiteiten. ‘Een digitale ivoren toren voor de Geesteswetenschappen’ was een betere titel voor de nota geweest.

Wie geïnteresseerd is in sterrenkunde kan via Internet de prachtigste onderzoeksresultaten op zijn scherm krijgen: foto’s, uitleg over projecten, rapportages. Voor een belangrijk deel wordt die voorlichting gedaan door de onderzoeksinstellingen zelf. Wie vorig jaar ineens geïnteresseerd raakte in het werk van de Nederlandse natuurkundigen ’t Hooft en Veltman, kon daar in een mum van tijd een heldere uitleg over krijgen — op de pagina’s van ’t Hooft. In die vakken is het kennelijk niet nodig om een enorme barrière te leggen tussen de leek en de vakman. Waarom zou dat dan in de geesteswetenschappen wel moeten?

Er zijn meer lacunes aan te wijzen. Bepaalde respectabele vakgebieden in de Letteren ontbreken bijvoorbeeld volledig of nagenoeg volledig. Zo krijg je de indruk dat met ’taal en spraak’ vooral ’taal- en spraaktechnologie’ wordt bedoeld, en dat er in ieder geval gekozen is voor het moderne Nederlands. Andere talen komen nauwelijks aan de orde, maar ook dat er misschien wel eens taalkundigen geïnteresseerd zouden kunnen zijn in corpora van teksten van voor de twintigste eeuw, is de notaschrijver ontgaan. Zo iemand zou namelijk meestal meer baat hebben bij een redelijk omvangrijke collectie met allerlei soorten teksten van allerlei soorten auteurs en dat is wat we volgens de nota nu net niet moeten hebben. (De Verzamelde Werken van Jacob van Maerlant zijn vooral voor allerlei soorten onderzoek natuurlijk heel geschikt, maar nu net niet om een doorsnede van het Nederlands uit Jacobs tijd te krijgen.)

Bovendien ontbreken er heel wat toepassingen die een digitale bibliotheek zou kunnen hebben. Bijna alle aandacht gaat uit naar het verzamelen van primaire bronnen — corpora en databases. Er wordt gesuggereerd dat de komst van deze bronnen van de geesteswetenschappen pas échte wetenschappen zullen maken: “De inmiddels klassiek geworden uitspraak ‘de bibliotheek is het laboratorium van de geesteswetenschapper’ krijgt daarmee voor het eerst een reële betekenis”. Maar veel onderzoekers hebben helemaal geen behoefte aan overstelpende hoeveelheden materiaal — zelfs de informanten voor de nota zélf bleken over het algemeen al die digitale middelen belangrijker te vinden voor het vakgebied als geheel dan voor hun eigen onderzoek. Toch hebben die onderzoekers baat bij elektronische middelen, bijvoorbeeld als publicatiemedium. Een belangrijk communicatiemiddel als Neder-L wordt (voor zover ik kan nagaan) nergens genoemd, noch de gedachte dat er misschien depots van (ongepubliceerde) artikels, en dat er geredigeerde digitale tijdschriften zouden moeten komen.

Zoals er ook geen aandacht wordt besteed aan het gebruik van het Internet zélf als onderzoeksobject voor mensen die belang stellen in allerlei aspecten van de moderne taal en cultuur. Moeten er geen goed geannoteerde lijsten komen van primaire en secundaire bronnen die nu al buiten de digitale ivoren toren zijn opgebouwd? Moeten sommige websites niet ergens gearchiveerd worden, zodat hun materiaal niet verloren gaat als de eigenaars het bijltje erbij neergooien? Moeten er geen digitale instrumenten worden ontwikkeld om het Corpus Internet te kunnen bestuderen? Op dat soort vragen gaat de nota niet in. De ‘digitale bibliotheek’ van NWO is goed beschouwd een heel gewone bibliotheek die toevallig gedigitaliseerd is zodat je er snel in kan zoeken. Met een stevige muur eromheen, zodat niemand naar binnen kan die niet minstens een doctoraaldiploma van de juiste faculteit op zak heeft. Een echte visie op het wezen van de digitale ruimte, en de veranderingen in denkwijze die deze voor de onderzoeker meebrengt (de geïnteresseerde leek kan als het ware elke dag op je vingers meekijken; je kunt heel makkelijk gebruik maken van materiaal dat anderen voor je verzamelen, maar er moet een standaard bedacht worden voor de manier waarop dat soort verrijkingen worden opgeslagen; het grote woelige Internet zélf zou wel eens een belangrijk onderzoeksobject kunnen worden voor contemporain onderzoek; enzovoort) ontbreekt.

Ach, zou je kunnen denken. Er wordt toch in ieder geval geld in digitalisering gestoken? En iedereen zou toch al heel blij zijn als in ieder geval die editie van Van Maerlant er is? Daarmee is toch niets verloren? Ik zou heel blij zijn met die digitale Van Maerlant. Maar volgens mij is ook deze nota weer een gemiste kans: weer heeft niemand zijn nek durven uitsteken, weer is er geen visie ontwikkeld. De desinteresse en het cynisme zijn er in ambtelijke kringen en bij de meeste onderzoekers nog steeds. Al zijn ze door de hype wat ondergronds geraakt.

Marc van Oostendorp oostendo@euronet.nl

Dr. E. Viskil. Een digitale bibliotheek voor de geesteswetenschappen. Aanzet tot een programma voor investering in een landelijke kennisinfrastructuur voor geesteswetenschappen en cultuur. NWO-Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen, december 1999.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: digitalisering

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Margriet Westervaarder • gelegen in een nest

gelegen in een nest
van dons en klein venijn
de takjes dagelijks herschikt
zacht mos en doornig groen

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

ALSOF IK ER NIET GEWEEST BEN

Ik stel er prijs op na ergens gelogeerd te hebben geen sporen achter te laten. Zo wordt logeren een soort inbreken – trouwens, het hele bestaan lijkt er op.

Bron: Barbarber, september 1969)

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

15 juli 2025

➔ Lees meer
1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

11 juli 2025

➔ Lees meer
26 september 2025: Afscheid Peter-Arno Coppen

26 september 2025: Afscheid Peter-Arno Coppen

10 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1830 Eelco Verwijs
sterfdag
1989 Willem Beuken
➔ Neerlandicikalender

Media

Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

15 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

14 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Marc van Oostendorp over prijs voor Neerlandistiek

Marc van Oostendorp over prijs voor Neerlandistiek

13 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d