Van de Beatrijs bestaat slechts één Middelnederlands handschrift, maar het aantal vertalingen is enorm. De eerste Nederlandse vertaling verscheen in 1879 (Honigh) en daarna volgden er nog minstens zeven (de laatste door Willem Wilmink, 1995). Minder bekend is dat de tekst ook internationaal verspreid raakte. Zo zijn er vertalingen in het Duits (1870, 1901, 1919, 1938), het Engels (1896, 1901, 1909, 1915, 1927), het Frans (1897, 1930, 1949), het Tsjechisch (ca. 1910), het Afrikaans (1939), het Esperanto (1986), het Noors (1990), het Fries (1993) en zelfs in het dialect van Spakenburg (2005). Enkele van deze vertalingen zijn sinds kort ook op de DBNL beschikbaar. Dat de tekst tot de literaire canon behoort, blijkt ook uit de vele bewerkingen zoals die van Boutens (lyriek), Teirlinck (toneel) en Landré (opera). En ook hier bleef de uitstraling niet tot het Nederlands beperkt, getuige Maeterlincks toneelstuk Soeur Béatrice (1901) en de cultuurkritische bewerking in het Papiamento door Frank Martinus Arion (Ser Betris, 1968).
Binnen het samenwerkingverband van de Internationale Historische Neerlandistiek werd in mei 2009 in Boedapest een werkgroep opgericht om de mogelijkheden af te tasten die vertalingen van oudere Nederlandse teksten bieden. Al snel werd er gekozen om de Beatrijs centraal te stellen. De opzet was dat op verschillende vakgroepen neerlandistiek samen met studenten gewerkt zou worden aan een close reading en vertaling van deze Middelnederlandse tekst naar eigen taal. In Boedapest zijn studenten van twee universiteiten begonnen aan een Hongaarse vertaling en binnenkort starten ook groepen in Napels, Cambridge en wellicht ook Wrocław, Olomouc en Münster/Oldenburg. Bovendien wordt in het kader van de reeks Bibliothek mittelniederländischer Literatur (BiMiLi) gewerkt aan een nieuwe Duitse vertaling.
De dynamiek die nu ontstaat, zouden we graag benutten om ervaringen uit te wisselen, nieuwe perspectieven te openen en verdere initiatieven te ontwikkelen. Vanuit het ruime materiaal rond de Beatrijs dienen zich tal van vragen aan. Hoe werd in het verleden omgegaan met verschillende vertaalopties? Wat verklaart het ontstaan van vertalingen op bepaalde momenten en in bepaalde regio’s? Welke functies vervulden deze vertalingen? Wat is het literaire, wetenschappelijke of didactische doel van nieuwe vertalingen? Welke beslissingen moet een vertaler zoal nemen? Hoe kunnen vorm en inhoud overgezet worden naar een andere, latere cultuur? Wat bepaalt de keuze voor een letterlijke vertaling of een vrijere bewerking? Of breder: welke tendensen zien we in de internationale receptie van de Beatrijs? Waarom spreekt de tekst zo tot de verbeelding?
Graag zouden we in de nabije toekomst een internationaal congres organiseren om over deze en andere vragen rond de Beatrijs verder na te denken. De resultaten ervan hopen we te publiceren in een themanummer van het tijdschrift Internationale neerlandistiek. Voor een officiële Call for papers is het nog iets te vroeg, maar met dit eerste bericht willen we alvast peilen naar de belangstelling. Wie graag zou participeren in het project – of wellicht nog een onbekende vertaling op het spoor is gekomen – kan contact opnemen met Anikó Daróczi en Orsi Réthelyi: beatrijsproject@gmail.com.
Anikó Daróczi (KGRE Budapest)
Franco Paris (Napels)
Orsi Réthelyi (ELTE Budapest)
Rita Schlusemann (Oldenburg)
Remco Sleiderink (Brussel)
Elsa Strietman (Cambridge)
mei 2010
Laat een reactie achter