Het Nederlands is zo groot, het is nog steeds niet helemaal in kaart gebracht. Gisterenmiddag was het voor mij weer zover: twee doodgewone woorden kregen ineens een nieuwe glans. Ik zat eerlijk gezegd een beetje te suffen, op het congres voor taalgeleerden waar ik mijn Driekoningen doorbracht, maar ineens schrok ik weer op van een lezing die me een van die kleine wondertjes liet zien in de taal waar ik nooit over had nagedacht.
De lezing werd gegeven door mijn Duitse collega Daniel Hole en ging eigenlijk over het Duits, in het bijzonder over het woordje nur, dat je in het Nederlands kunt vertalen met ‘slechts’ of met ‘alleen’ (en soms met ‘maar’, maar dat laat ik even buiten beschouwing). Door die lezing kwam ik er ineens achter dat die vertalingen geen synoniemen van elkaar zijn, dat ze subtiel van elkaar verschillen in betekenis. Hoe zit dat in elkaar?
Olympische Spelen
Hole vergeleek onder andere de volgende twee zinnetjes met elkaar:
- Fritz ist nur Vierter geworden, …
- Fritz ist nicht nur Vierter geworden, …
De eerste zin zou je kunnen vertalen met “Frits is slechts vierde geworden”. Door die zin te zeggen, druk je (onder andere) uit dat je die vierde plaats minderwaardig vindt. Maar dat laatste oordeel zit helemaal niet in de tweede zin (“Frits is niet alleen vierde geworden,…”). Die zin zou je kunnen aanvullen met bijvoorbeeld “hij heeft zich ook nog eens gekwalificeerd voor de Olympische Spelen”. In dat geval vind je het dus juist heel goed dat hij vierde is geworden.
Loser
Er zijn daarom volgens Hole twee soorten nur: de ene betekent ongeveer “niet meer dan de aangegeven hoeveelheid en dat vind ik wel een beetje weinig”; de ander betekent “niet meer dan de aangegeven hoeveelheid en u mag zelf bepalen wat u daarvan vindt”. Hole wilde vooral verklaren waarom de eerste betekenis niet met het woordje nicht kon worden gecombineerd, maar ik was inmiddels opgeschrokken uit mijn versuffing. Die twee betekenissen worden in onze taal op verschillende manieren uitgedrukt! Dat blijkt al uit de zinnen van Hole. Eerst alleen:
- Joop is alleen vierde geworden
- Joop is niet alleen vierde geworden, …
Deze zinnen betekenen precies hetzelfde als hun Duitse equivalenten: in de eerste valt Joop tegen, in de tweede is hij een hele bink. Belangrijk is wel dat de eerste zin een beetje raar klinkt, in ieder geval in mijn oren. Nu doen we hetzelfde met maar:
- Kees is slechts vierde geworden, …
- Kees is niet slechts vierde geworden, …
In mijn oren klinkt de eerste zin veel natuurlijker. De tweede zin klinkt ook natuurlijk, maar hij betekent iets anders dan de vergelijkbare zin over Joop. In dit geval heeft “maar vierde geworden” wel degelijk een negatieve bijklank; er wordt alleen ontkend dat Kees zo’n loser is dat jij maar vierde geworden zou zijn.
Suffen
Hole gebruikte in zijn lezing een aardige proef die het nog beter laten zien: de ontkenning wat omslachtiger formuleren. Dat levert dan zinnen op als de volgende (ik herhaal voor het gemak ook nog de zinnen met een eenvoudige ontkenning):
- a. Fritz ist nicht nur Vierter geworden, …
- b. Es ist nicht so, dass Fritz nur Vierter geworden ist, …
- a. Joop is niet alleen vierde geworden, …
- b. Het is niet zo dat Joop alleen vierde geworden is, …
- a. Kees is niet slechts vierde geworden,…
- b. Het is niet zo dat Kees slechts vierde geworden is, …
De halve zinnen met Kees betekenen hetzelfde: de vierde plaats wordt als minderwaardig bestempeld, of de ontkenning nu simpel wordt gezegd, of omslachtig. Dat geldt niet voor de zinnen met Fritz en Joop: daar valt de afkeuring ineens weer weg met de omslachtige ontkenning.
Het Nederlands heeft dus twee verschillende woorden voor de subtiel verschillende betekenissen van ‘nur’ die Hole heeft blootgelegd. Hij was blij toen ik hem dat vertelde, maar niet verrast. Hij had zelf al bedacht dat het Chinees en het Vietnamees ook zo’n verschil maakte. Het Nederlands is een Oost-Aziatische taal! En toen kon ik weer verder suffen.
Laat een reactie achter