Het is zoiets kleins, de –en in ideeënwereld, maar je kunt er eindeloos over soebatten. Over de spelling is dat ook al uitentreuren (uitetreuren) gedaan, maar er is meer. De uitspraak, bijvoorbeeld (spreek je die n nu wel of niet uit?), maar ook de betekenis: waarom zeggen we niet ideewereld? Heeft dat er echt iets mee te maken dat het gaat over een wereld van meer dan één idee?
Vorige week promoveerde Esther Hanssen in Nijmegen op een proefschrift over dit onderwerp. Ik was op reis en kon jammer genoeg niet bij de promotie aanwezig zijn. Ik heb haar proefschrift nu pas gelezen (u kunt het hier gratis downloaden).
Het leuke is dat Hanssen de vraag uit allerlei invalshoeken benadert: ze bekijkt hoe die tussenklank wordt uitgesproken in verschillende dialectgebieden — daar waar ze de n van het meervoud altijd uitspreken, daar waar ze dat nooit of alleen maar soms doen. Ze laat sprekers in experimenten luisteren naar samenstellingen om te zien of ze de associatie maken met een meervoudige vorm. En ze gaat na of mensen bij het onzinwoord moelengarmik eerder denken aan de garmik van een moel of aan de garmik van moelen.
De conclusie is steeds dezelfde: die tussen-en heeft in de hoofden van sprekers inderdaad iets met meervoud te maken. Hij wordt hetzelfde uitgesproken en mensen denken als ze hem horen vaker aan een meervoud. Ideeën in ideeënwereld is een meervoud. (Hoe dat precies zit bij beroemde voorbeelden als hondenhok, waar doorgaans toch echt niet meer dan één hond past, daarop gaat ze niet in.)
Het hoort bij de conventies van het genre ‘proefschrift’ dat je laat zien dat je gegevens een bestaande theorie verwerpen. In het geval van Hanssen gaat het om een op het Engels gebaseerde theorie die zegt dat het eerste lid van een samenstelling alleen een onregelmatig gevormd meervoud mag zijn. In het Engels kun je kennelijk wel zeggen mice eater, maar niet rats eater (even googlen laat zien dat er een uitgebreide discussie over dit onderwerp woedt; het voorbeeld komt uit Steven Pinkers beroemde populair-wetenschappelijke boek Het taalinstinct). Dat komt, volgens die theorie, doordat mice een onregelmatig meervoud is, en rats regelmatig, en onregelmatige meervouden zitten op een andere manier in je hoofd dan regelmatige. Aan ideeën in ideeënwereld is niets onregelmatigs en dus gaat die theorie voor het Nederlands niet op. En omdat de verklaring voor het Engelse verschijning heel diepzinnige implicaties heeft voor de manier waarop het menselijke brein werkt en we niet kunnen aannemen dat het Engelse brein anders is dan het Nederlandse, is die hele verklaring weerlegd.
Het is iets kleins, dat –en, maar als je goed naar de details kijkt, zie je er een wereld in weerspiegeld.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Interessant, ik ga dat proefschrift zo ook maar eens downloaden. Zelf denk ik dat -en en -s oorspronkelijk geen aanduidingen van meervoud waren, maar van bezit.
Dus varkenskot = des varkens kot = het kot van een varken.
Bij hondenhok idem dito, des honden hok = het hok van een hond, alleen kent het moderne Nederlands geen genitieven op -en meer, alleen nog op -s. En dan meestal alleen bij eigennamen en tegenwoordig heel vaak met een apostrofje ervoor als -'s, zal wel Engelse invloed zijn.
Anoniem zegt
Volgens mij is hondenhok een kunstmatige constructie ingevoerd bij de spellingwijziging in 1995. Daarvoor schreef je altijd hondehok, net als hondebrok, hondevoer, hondepoep en zo wordt het naar mijn idee ook nog steeds uitgesproken. Dan kan het dus nooit zo zijn dat het woord hondenhok uit iets ontstaan is.