• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Niet in het minst

5 april 2012 door Marc van Oostendorp Reageer

Gisteren werd bekend dat J.L. Heldring (94), de grand old man van de Nederlandse (taal)columnistiek, ermee ophoudt: vanavond staat zijn laatste column in NRC Handelsblad. Volgens de berichten houdt hij ermee op omdat de ‘inspiratie’ op is.

Heldring schreef al jarenlang niet meer over taal, maar lange tijd besteedde hij in zijn rubriek regelmatig aandacht aan het onderwerp. Zoals dat in de vaderlandse journalistiek nog steeds een beetje geldt betekende aandacht voor taal daarbij eigenlijk alleen: aandacht voor taalfouten. Heldrings laatste taalstukje dateert van veertien jaar geleden en staat nog op het internet.

Heldring hanteerde in zijn strijd tegen taalfouten een argument dat je tegenwoordig niet vaak meer hoort: (sommige) taalfouten zouden vooral signalen zijn van fout denken. Het zou niet de taalfout zelf zijn waar Heldring over viel, maar de slordige redenering erachter. Tegenwoordig is het bezwaar vaker dat een taalfout de lezer in verwarring brengt, of eventueel beledigt. Taal is volgens die redenering primair een communicatiemiddel. Heldring hoorde tot een kennelijk inmiddels wat verouderde school die taal vooral zag als een instrument om mee te denken.

Ik herinner me van die stukjes van Heldring twee dingen: hoe boos taalkundigen erover werden — ik weet nog dat Hans Bennis een keer tijdens een college in Leiden in woede uitbarstte toen iemand Heldrings naam noemde, vanwege ’s mans ondeskundige gemopper — en dat de stukjes heel vaak gingen over het verschil tussen niet het minst en niet in het minst. Zelfs in zijn laatste stukje kwam hij erop terug:

‘En om allerlei redenen, niet in het minst door de ontdekking van boodschapper RNA als drager van de genetische code, dacht men dat het om RNA moest gaan’ (uit een diesrede). Dus die ontdekking heeft helemaal niet (= niet in het minst) bijgedragen tot die gedachte? Of was hier bedoeld: niet het minst (= vooral, niet in de laatste plaats)?

Ongeveer in dezelfde tijd dat Heldring zijn laatste taalcolumn schreef, werd Hans Bennis directeur van het Meertens Instituut, waar hij nu al dertien jaar mijn baas is. En toch denk ik iedere keer als ik niet (in) het minst gebruik, even aan J.L. Heldring.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: taal

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Vertalen

Geloof my vry, wat andren snoeven;
Die d’ echten smaak en geur wil proeven,
Drink’ uit de oorspronkelijke flesch!

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

JUNI ’57

Met niets meer bij me dan het te vlug geleefde,
nog in de flarden van haar vertrek gekleed,
loop ik het land op om naar de lucht te kijken
en hoe mijn liefde allengs in niets meer leek
op die voor haar.

Het is een juninacht – de kortste nacht
bijna. Ik voel met mijn hoofd het hooi van de opper
waartegen ik zit. Ik zie een blijvende
zonsondergang boven een vuurtorenlicht
en weinig sterren.

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

21 juni 2025

➔ Lees meer
26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

18 juni 2025

➔ Lees meer
Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1991 Cornelis Stutterheim
➔ Neerlandicikalender

Media

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

22 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De structuur van wetenschappelijke artikelen

De structuur van wetenschappelijke artikelen

21 juni 2025 Door Marc van Oostendorp 1 Reactie

➔ Lees meer
Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d