Een paar dagen geleden heb ik mijn honderdvijftigste stukje voor dit weblog geschreven. Ik ben wetenschapper en de vraag doet zich voor: is dit wetenschap, het schrijven voor Neder-L?
Het antwoord is, natuurlijk, nee. Ik doe niet aan bronvermeldingen, ik leg nauwelijks verantwoording af van de methoden die ik gebruik voor het soort experimentjes dat ik hier laat zien, mijn blogposts zitten meestal zo vol tikfouten dat het wel duidelijk is dat zelfs de meest elementaire peer review ontbreekt. Wat ik hier doe, kan iedereen; dat is dus geen wetenschap.
Zo dacht ik gisteren nog. Nu heb ik een artikel van de Britse hoogleraar Martin Weller gelezen en dat heeft me doen twijfelen. In een artikel in het Amerikaanse blad voor hoger onderwijs The Chronicle laat Weller zien dat het internet allerlei nieuwe vormen van onderzoek mogelijk maakt, en allerlei nieuwe manieren om onderzoeksresultaten aan de man te brengen. Je kunt, in ieder geval in de sociale wetenschappen maar ook in het taalonderzoek, betrekkelijk snel een ideetje uitwerken, opschrijven en publiceren. De interactie met het publiek brengt je al snel op nieuwe ideeën.
Prestigieus
Het wordt een wat springerige wetenschap, op die manier, één die de hele tijd van object verandert, maar dat is niet per se slecht. Ik zou het bijvoorbeeld ook helemaal niet erg vinden als een of ander onafgemaakt ideetje van Neder-L door iemand wordt opgepikt en uitgewerkt tot een serieuzer onderzoek.
Een probleem is dan misschien: hoe reken je de individuele onderzoeker af? De universiteiten en onderzoeksinstellingen zijn nu juist zo dol op het beoordelingssysteem waarbij iedere wetenschapper een vast omlijnd aantal artikelen moet schrijven in prestigieuze tijdschriften. Weller heeft denk ik gelijk als hij zegt dat dit systeem zijn langste tijd gehad heeft, dat het moet worden losgelaten ten faveure van subtielere manieren om onderzoekers te beoordelen.
Radertje
Het is ook eigenlijk absurd om het hele wetenschappelijke bedrijf te laten afhangen van individuele prestaties van individuele onderzoekers. Het gaat altijd maar om de excellente kwaliteiten van individuen — alsof het niet eigenlijk om samenwerking zou moeten gaan, alsof die niet moet worden beloond. (En een weblog is uiteindelijk een vorm van samenwerking.)
Wat ik hier doe, kan iedereen. Maar omdat ik de enige ben die het doet, is het soms toch een in ieder geval een klein radertje in een wetenschappelijke molen.
Maar er is één ding dat Weller vergeet. Dat is dat het systeem van peer review er uiteindelijk niet alleen is om de individuele onderzoeker te beoordelen, maar juist vooral om artikelen te beoordelen. Het systeem is niet waterdicht, zoals de affaire Diederik Stapel heeft laten zien, maar het is in ieder geval iets. En aan een systeem om betrouwbaarheid van uitspraken te garanderen is grote behoefte.
Wat ik hier allemaal opschrijf, komt voor mijn eigen rekening en is dus geen wetenschap. Er moet nog iets anders gebeuren om het wetenschap te maken, al weet ik niet precies wat.
Anoniem zegt
Nou schrijf je zo'n geweldig stukje, en dan gaat de eerste reactie over een d die een t moet zijn (onder 'Prestigieus'). Maar ik wijs er toch maar op, voordat er misschien iemand reageert die denkt dat dat echt belangrijk is. – Eric
Marc van Oostendorp zegt
Dank u wel!
Anoniem zegt
Is een mondelinge presentatie, of les geven, dan ook geen wetenschap? Die worden immers ook niet gereviewd voor ze gehouden worden.
Marc van Oostendorp zegt
Maar die tellen inderdaad in de meeste modellen niet mee. (Wat je daar ook van mag denken.)
janien zegt
Even wil ik reageren op een detailkwestie: de druk- en spellingfouten op blogs. ('Even', en snel, en impulsief: zo gaat dat met mij als ik reageer. Een inval a.h.w., het hersenspinsel van het moment.) Die fouten, ik zie ze wel maar ik leg er geen zout meer op, bij wijze van spreken. Ik heb het wel eens gedaan: bij een middelbare scholier die veel moeite had met de vervoeging van de 3e persoon enkelvoud in de onvoltooid tegenwoordige tijd – per e-mail heb ik hem daarop proberen te wijzen. En ook eens bij een geleerde ICT-blogger: ik vond het in het begin jammer dat die degelijke artikels vol stonden met fouten tegen de werkwoorden. Nu lees daaroverheen.
Wat blogtaal betreft wil ik me niet meer 'moeien': ik heb geleerd en zelf ervaren dat bloggen een aparte manier van schrijven (denken) is: luidop (durvend) a.h.w. zonder veel taalnormdenken, zonder veel wikken en wegen, zonder nalezen en herwerken, zonder veel zelfkritiek. Dat zou allemaal teveel tijd vragen. Je geeft je telkens opnieuw bloot, met je hebben en houden van dat ene moment. Zo zie en doe ik het.
Een blog is in de eerste plaats een dagboek, toch. En ik kijk bv. dolgraag mee in het dagboek van wetenschappers. Zeker ook in dat van taalwetenschappers, zoals hier op Neder-L: zo rad van tong, zo heet van de naald, zo scherp op de snee, zo spitant en met humor de vele facetten van het vak bespelend, zo sterk als merk – wetenschap uiterst aantrekkelijk, flamboyant en eigentijds gebracht. Dag na dag en uur na uur de vinger aan de pols van de neerlandistiek. Ja, Neder-L houdt de liefde voor mijn vak brandend!
Benjamin zegt
Enige vorm van peer-review vindt hier natuurlijk plaats doordat er gereageerd kan worden. Dat zal niet altijd alles waarborgen, maar geeft toch de mogelijkheid om te corrigeren (zie alleen al de eerste reactie hier).
Verder zou ik zeggen dat het resultaat ook relevant is. Een blog is volgens mij vooral voor het vermaak, concreet wetenschappelijk valide resultaat is leuk meegenomen maar geen voorwaarde. Iets wat bij wetenschap wel zo is lijkt me.