Waarom zeg je kipsaté maar kippenbout? Gisterenmiddag kreeg ik een e-mail van Daan Wesselink, een Utrechtse student, over deze brandende kwestie, waarover hij met een paar medestudenten gediscussieerd had:
Men zegt kippenbout, kippekracht, en kippenhok, maar ook kipkluif, kipragout en kipsaté. We dachten dat de regel was dat je geen tussen-e gebruikt als het van kip gemaakt is i.p.v. kip bevat (…) (het verschil tussen het Franse ‘au chocolat’ en ‘de chocolat’), maar dat klopt ook niet helemaal. Het is kipburger, kipcocktail en kipgerecht (bevatten slechts kip), wat een tussen-e had gehad moeten hebben. Daarentegen is het kippensoep en kippenborst (zijn helemaal van kip gemaakt). Zelfs kipsalade kan gezegd worden, al lijkt dat een uitzondering te zijn. Überhaupt is in mijn hoofd geen verschil tussen een kippenboutje, een kippenpootje en een kipkluifje.
Over de keuze of er wel of niet een tussenklank –en in een samenstelling wordt geplaatst, bestaat een uitgebreide literatuur. De kwestie is de afgelopen jaren vooral in Nijmegen goed onderzocht. De korte samenvatting daarvan is: het is een chaos in het Nederlands, al zijn er wel allerlei tendensen. Zo speelt onder andere een rol of het eerste lid van de samenstelling als een meervoud geïnterpreteerd kan worden, en ook of er veel andere samenstellingen zijn met hetzelfde eerste of tweede lid, en zo’n tussenklank.
Maar geen van die regels is ijzersterk en de tendens die Daan opmerkt, zou dan ook best eens reëel kunnen zijn. Hij is in ieder geval heel origineel en slim gevonden! Ik heb alle woorden uit het Groene Boekje genomen over gerechten waar op de een of andere manier kippenvlees in verwerkt zit, daar de termen aan toegevoegd die Daan noemt, en ze allemaal gegoogled. Dan valt er inderdaad wel een aardige tweedeling te maken:
Gemaakt van kip | |||
kipfilet | 1.670.000 (98%) | kippenfilet | 36.700 (2%) |
kipborst | 869 (2%) | kippenborst | 49.300 (98%) |
kipbouillon | 44.000 (11%) | kippenbouillon | 345.000 (89%) |
kipbout | 847 (2%) | kippenbout | 51.200 (98%) |
kipkluif | 5.780 (77%) | kippenkluif | 1.720 (23%) |
kiplever | 6.380 (15%) | kippenlever | 35.000 (85%) |
kippoot | 472 (2%) | kippenpoot | 29.800 (98%) |
kipsoep | 31.900 (10%) | kippensoep | 298.000 (100%) |
kipvlees | 9.620 (4%) | kippenvlees | 242.000 (96%) |
Kip is een ingrediënt | |||
kipburger | 88.100 (82%) | kippenburger | 19.200 (18%) |
kipcocktail | 13.800 (100%) | kippencocktail | 58 (0%) |
kipgerecht | 23.000 (96%) | kippengerecht | 962 (4%) |
kippastei | 28.600 (51%) | kippenpastei | 27.700 (49%) |
kipragout | 15.700 (38%) | kippenragout | 25.200 (62%) |
kipsalade | 128.000 (96%) | kippensalade | 5.770 (4%) |
kipsaté | 150.000 (96%) | kippensaté | 6.760 (4%) |
kipschnitzel | 83.500 (97%) | kippenschnitzel | 2.820 (3%) |
Er zijn vier belangrijke uitzonderingen. Kippenpastei is de eenvoudigste: in kipppastei zouden twee p’s op elkaar botsen en dat wordt op deze manier vermeden. Kippenragout is voor veel mensen misschien zoiets als kippensoep, en gezien wordt als iets dat helemaal van kip gemaakt is, terwijl het voor andere mensen een ragout is waar kip in zit. Dat zou dan verklaren waarom de verdeling bijna 50-50 is. Zoiets is misschien ook aan de hand met kipkluif: terwijl je je een kippenpoot en een kippenbout nog wel als naakte stukken rauw kippenvlees kunt voorstellen, heeft een kipkluif toch minstens een gegrild vel en een dipsaus. Het is in ieder geval interessant dat deze twee ambiguë recepten ook de minst duidelijke verdeling hebben.
Dan blijft er één woord over waar ik me geen raad mee weet: kipfilet. Mij lijkt dat toch wel heel duidelijk een stuk vlees zonder meer. Ik zou ook geen andere factoren weten die een rol zouden kunnen spelen. (Het lijkt mij bijvoorbeeld sterk dat analogie een rol speelt: wat voor soort filet zou dat moeten zijn?) De klemtoon in filet kan het ook niet zijn, want je zegt wel kippenbouillon, met een soortgelijke klemtoon. Je zou dus verwachten dat toch minstens wat meer mensen kippenfilet een kansje geven dan ze nu doen.
Leo E.J. Callens zegt
Het is inderdaad een chaos, naar mijn gevoel omdat twee zaken door mekaar gehaald worden: de oude genitief (zoals "in de naam des Heren") en het moderne onderscheid enkelvoud/meervoud. Zelf schrijf ik het eerste deel van een samenstelling ofwel in het enkelvoud, ofwel in het meervoud afhankelijk van de betekenis zelf, van wat ik te zeggen heb: dus zowel kip- als kippen-. En als dat botst in de uitspraak gebruik ik een swa, dus kippe- en klaar is Kees.
Berna Bleeker zegt
Volgens mij heeft de schrijver van dit artikel het bij het rechte eind: enkel- of meervoud, of het materiaal waaruit iets bestaat, is helemaal niet belangrijk. Samenstellingen worden in principe gemaakt door gewoon 2 woorden achter elkaar te plakken: klaslokaal, appelboom (daar zit toch echt meer dan 1 appel aan), kipfilet. Soms bekt dat niet lekker, en dan voegen we een sjwa toe: klasseboek, pereboom, kippepoot. De N die we daar tegenwoordig tussen moeten schrijven, slaat dus eigenlijk nergens op.
Marc van Oostendorp zegt
In de eerste plaats: over die 'n' hebben we het inderdaad niet. Maar waar het Daan (en mij) vooral om gaat is te vatten waarom het ene wel 'lekker bekt' en het andere niet. Daar speelt in dit geval dus misschien het verschil tussen 'bestaande uit kip' tegenover 'gemaakt met kip' een rol bij.
Ruben Sanders zegt
Toch het meest veelzijdige stukje vlees
qwallath zegt
Zoals vaak in het Nijmeegse onderzoek naar voren komt (b.v. proefschrift Andrea Krott van een tijdje terug, als ik het goed heb) denk ik dat we het antwoord in de analogie moeten zoeken.
Sprekers kunnen hun keuze bij onzekerheid over de uitspraak op (minstens) twee factoren baseren:
-fonologische and prosodische vorm van zowel het eerste als het tweede woord
-semantische gelijkenis
In het gevel van regels wordt meestal slechts een van de twee factoren meegenomen, terwijl in een analogische vergelijking een combinatie van factoren kan worden verwerkt. In een ambigu geval als kip-samenstellingen kan de semantische waarde van de samenstelling als geheel wellicht de doorslag geven.
Ik heb helaas geen idee of semantiek al eens is meegenomen in een analogische modellering van Nederlandse samenstellingen.
Anoniem zegt
In Vlaanderen hoort men toch vrij vaak 'kippe(n)filet'. Dit zijn de googleresultaten voor Belgische websites:
kipfilet 93.300
kippefilet 16.300
kippenfilet 14.200
De verhouding op Belgische sites voor kippe(n)filet/kipfilet is dus 1 op 3.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant! Dank u wel! (Ik had natuurlijk zelf ook steeds naast de nulvariant en de en-variant ook de e-variant moeten bevragen.
Anoniem zegt
Opgegroeid bij Nederlandse ouders heb ik geleerd 'kipfilet' te zeggen. Toen ik dat in mijn Belgische lagere school 'kipfilet' in een opstel schreef, heeft mijn Belgische lerares dat gecorrigeerd in 'kippefilet'…