Ik weet niet wat u vandaag allemaal te doen heeft, maar als ik u was, zou ik de boel maar de boel laten en vandaag naar Groningen gaan, waar momenteel de 33e TABU-dag plaatsvindt. Het is oorspronkelijk begonnen als een evenement van het hier uitgegeven tijdschrift Taalkundig Bulletin (TABU) en duurt inmiddels anderhalve dag.
Ik heb gisteren, tijdens de eerste halve dag, allerlei nieuwe dingen geleerd. Eén lezing, van Philipp Wallage en Wim van der Wurff, ging bijvoorbeeld weliswaar over het Engels, maar zette me ook aan het denken over het Nederlands.
Die lezing ging over de herkomst van het Engelse woord yes, dat een s heeft die andere Germaanse talen niet hebben. Waar komt die vandaan? Volgens Wallage en Van der Wurff komt dat woord, dat in de vroege middeleeuwen ongeveer yese was, oorspronkelijk van yeah, (that) is so. Het werd alleen gebruikt als antwoord op negatieve vragen, in andere gevallen zei je yeah (dat kennelijk in het gesproken Engels nog steeds vaker voorkomt dan s):
Didn’t I tell you that it would be difficult?
Yes.
Dat is precies het soort geval waarin je in het Frans si zegt in plaats van oui en in het Duits doch in plaats van ja. Het is ook het soort contekst waar je in het Nederlands niet zo goed weet wat je moet zeggen.
Van der Wurff en Wallage wezen nog op een belangrijk aspect van die negatieve vragen, waar ik nog nooit bij had stilgestaan: ze zijn vaak retorisch met als bedoeld antwoord ‘yes’ (of ‘doch’ of ‘si’). Wie vraagt:
Heb ik je niet gezegd dat het lastig ging worden?
Is het geen prachtig weer?
Vind je de TABU-dag niet geweldig?
bedoelt: ik heb je gezegd dat het lastig ging worden, het weer is prachtig, de TABU-dag is geweldig. De positieve vragen hebben niet vanzelf zo’n retorische lading: Heb ik gezegd dat het moeilijk ging worden? kan makkelijker als een neutrale vraag gelden waarop je zowel ‘ja’ of ‘nee’ kunt antwoorden.
De Engelsen, de Duitsers en de Fransen hebben het probleem dus opgelost door twee verschillende woorden voor ja in te voeren (al zijn de Engelsen dan zo dom geweest om het verschil tussen die twee weer los te laten). Het wordt tijd dat wij dat ook gaan doen. Nu hoor je steeds meer Nederlanders ‘yes’ zeggen, en dus hebben wij inmiddels ook twee woorden.
Die kunnen we efficiënter inzetten dan we nu doen. Laten we afspreken dat we yes voortaan alleen gebruiken na negatieve vragen, en ja in alle andere gevallen. Is dat geen goed idee? Yes!
Peter-Arno Coppen zegt
Ik dacht dat wij daar '(ja) inderdaad' voor hadden
Toon van der Ven zegt
Of: jawel.
Haes zegt
Daar hebben we volgens mij inderdaad wel wat mogelijkheden voor. De eerste en meest voorkomend is "jawel". Op het tweede en derde voorbeeld kun je heel goed "en of" antwoorden en op de derde ook met "nou".
We hebben dus zelfs niet één extra "ja", maar maar liefst een heel scala aan mogelijke antwoorden.
Marc van Oostendorp zegt
Volgens mij kun je 'jawel' en 'inderdaad' ook gebruiken na positieve vragen: 'Vind je Groningen een mooie stad?' 'Inderdaad'/'jawel'. Dus die woorden doen niet wat we willen.
Anoniem zegt
Ik zou in die gevallen denk ik (ja)zeker gebruiken.
Mirjam Jochemsen zegt
'Jawel' is een beetje 'ja maar'.
Jan Stroop zegt
In veel Brabantse dialecten (en ouder Nederlands) bestaat ’n met [yes] vergelijkbaar woord als nadrukkelijk antwoord op ja-nee-vragen, [jot], dat ontstaan is uit [jao] en ’t voornaamwoord [’t].
V. Kundegij da wel? A. Jot
Er is een negatieve tegenhanger, [neut] of [neent] uit [neen] plus [’t].
V. Kanse da wel? A. Neut.
Dat [’t] verwijst naar de voorafgaande zin. ’t Is een restant van een systeem waarin ’t onderwerp van de zin herhaald werd:
V. En groote potentaten zijnse ontwassen de roe? A. Wel jaes' (ja ze)
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is ook heel interessant! Maar het is toch niet helemaal hetzelfde: deze antwoorden kunnen ook gegeven worden op niet-negatieve vragen, zoals je voorbeelden al laten zien.
janien zegt
'Inderdaad'? Ik heb al meermaals gedacht dat het woord op zijn retour is, in Vlaanderen althans. Als ik interviews op de radio beluister, valt me telkens weer het veelvuldig gebruik op van 'klopt', of iets langer 'dat klopt', waar je 'inderdaad' zou kunnen verwachten. 'Inderdaad' heb ik de laatste tijd echt niet meer gehoord. 'Klopt' is er volgens mij de 'moderne' vervanger van geworden. Am I alone in my perception?