Toen de Amsterdamse taalkundige Hans den Besten bijna twee jaar geleden overleed, liet hij een computer achter met een aantal manuscripten die samen de bouwstenen hadden moeten worden voor een boek over het Afrikaans. Dat boek is er nooit gekomen, maar gelukkig heeft Ton van der Wouden de gelegenheid gekregen om de afgelopen paar jaar in ieder geval al die artikelen te verzamelen en te bezorgen – zodat er in ieder geval een boek van Den Besten is over het Afrikaans. Dat boek, Roots of Afrikaans, wordt vanmiddag in Amsterdam gepresenteerd, nadat dit onlangs al in Stellenbosch gebeurd was.
Het boek staat vol interessante beschouwingen. Bijvoorbeeld over de vraag waarom vogel in het Afrikaans voël geworden is (ook te vinden op de website van de Universiteit van Amsterdam).
Het artikel gaat (onder andere) over het verschijnsel dat een g-klank (in fonetisch schrift: [χ]) in het Afrikaans wegvalt als hij tussen twee klinkers staat:
– dag – dae (‘dagen’), voël (‘vogel’), laag – lae (‘lage’)
Er zijn andere woorden waar de [χ], al dan niet tussen twee klinkers, juist tot een [ɡ] wordt (de medeklinker van het Engelse goal):
– erg – er[ɡ]e ‘erge’, berg – ber[ɡ]e ‘bergen’, brug – brû[ɡ]e ‘bruggen’
Hoe zit dat? Waarom is die ene klank uit het Nederlands soms in een andere klank veranderd en soms weggevallen? Den Besten gaat ervan uit dat de twee veranderingen met elkaar te maken hebben gehad. Een belangrijke stelling in zijn werk is dat veel eigenschappen van het Afrikaans begrepen moeten worden uit invloed van allerlei Zuid-Afrikaanse volkeren. Vooral het Khoekhoe-volk (vroeger ook wel ‘Hottentotten’ genoemd) is daarbij belangrijk geweest.
Dat gold volgens Den Besten ook in dit geval. Het Khoekhoe had die lastige Nederlandse [χ]-klank niet, en veranderde hem eerst overal in [ɡ] die er een beetje op lijkt: niet alleen in de woorden die deze klank nu nog steeds hebben, zoals er[ɡ]e, maar ook in bijvoorbeeld vo[ɡ]el. Daarna viel die [ɡ] weg tussen twee klinkers weg:
– [χ] > [ɡ] > h (tussen klinkers) > ∅
Den Besten speculeerde dat die [ɡ] eerst tot [h] is geworden (vohel) en dat die h vervolgens is weggevallen, maar zoals hij zelf al aangaf, is er eigenlijk weinig bewijs voor die tussenliggende stap.
En eigenlijk is die stap ook helemaal niet nodig. Dat een [ɡ] wegvalt tussen twee klinkers, komt in allerlei talen voor. Bijvoorbeeld in het Kanoeri, een taal die gesproken wordt in Tsjaad:
– kāgala > kàalà ‘advies’
En heel bekend is hetzelfde verschijnsel in het Turks:
– katalog-a > kataloa ‘catalogus (datief)‘
Ook aan het Turks verwante talen als het Kazakhs of het Toevaans hebben het:
– sag+ar > saar ‘zal melken‘
Nu geloof ik niet dat er ooit veel Kanoeri, Turks of Toevaans gesproken is in Zuid-Afrika, maar de voorbeelden lagen zien dat het wegvallen van een [ɡ] een heel natuurlijk proces is, iets waar mensen makkelijk opkomen en dus geen verklaringen of tussenstappen nodig heeft. En dat Den Bestens idee dus plausibeler is dan hijzelf misschien vermoedde.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Het mag dan zo zijn dat de intervocale g in veel talen gemakkelijk kan wegvallen, juist voor het Afrikaans is een tussenstap met –h- wel aannemelijk.
Ten eerste omdat zoals bekend het Nederlands van de eerste kolonisten met name uit de omgeving van Dordrecht kwam (Kloeke: herkomst en groei van het Afrikaans).
Het Hollands van die stad heeft ook tegenwoordig nog in de oren van buitenstaanders een Zeeuwse klank over zich, dus dit zal driehonderd jaar geleden nog veel sterker zijn geweest toen de invloed van het ABN nog niet bestond.
En typisch voor het Zeeuws is de uitspraak van de g als h: vohel, dahe(n). Dit doen veel Zeeuwen ook wanneer ze geen dialect maar Nederlands spreken.
De tweede taal die essentiële invloed had bij het ontstaan van het Afrikaans (toen nog Kaap-Hollands) was het Maleis van de slaven, veel meer dan een of andere inheemse Afrikaanse taal zoals het Hottentots.
En denk maar aan het Indische accent van Tante Lien, ook daar wordt duidelijk “fohel” en “dahen” gezegd.
Dus in het geval van het Afrikaans lijkt een tussenstap met –h- logischer dan een andere verklaring, die dan later is geneutraliseerd.
Het feit dat er in bepaalde woorden een harde –g- (als in goal) wordt uitgesproken zal erop berusten dat het voor de huidige Afrikaans-sprekenden onmogelijk is geworden om een tussen- g uit te spreken
Ingmar zegt
Nog even over mijn laatste opmerking, dat het Afrikaans soms de harde g (als in goal) gebruikt omdat ze de -ge niet meer konden uitspreken. Dit heeft -wederom- een parallel in het Zeeuws, waar de g als h wordt uitgesproken. Maar waar dat niet kon, heeft het Zeeuws een -k (uit harde g natuurlijk), zoals bv in brik, rik = brug, rug.