Het Nederlandse liedje van dit jaar, ja, van de afgelopen paar jaar, is, is Het regende zon van Ellen ten Damme. Dat komt onder andere door de tekst, een gedicht van Remco Campert (dat op de website van Poetry International staat).
Campert gebruikt in dat gedicht een procédé waar hij een meester in is: de poëzie van de onafgemaakte zin.
Het zit op twee punten in het gedicht: aan het begin als ‘wij’ elkaar net ontmoet hebben:
(1) je zei dat je blij was ik wist waar de bus
De tweede keer is op het dramatisch hoogtepunt (eigenlijk zijn dit twee voorbeelden na elkaar):
(2) wou ik je wijzen op de tand der tijden en hoe ons hart desondanks
(3) maar je kneep in mijn hand en zei dat een ander en dat de dingen nu eenmaal
De onafgebroken zinnen doen van alles. In de eerste plaats suggereren ze natuurlijk spreektaligheid en ze creëren afstand van het clichématige van het gezegde door het net niet af te maken. Maar vooral drukken ze heftige emotie uit: in het eerste voorbeeld is dat er een van grote vreugde en spanning en enthousiasme en zenuwen. Die zenuwen lijken me ook te zitten in (2) en dan komt de ontlading in (3).
Dat die emotie zo verhevigd wordt met onafgemaakte zinnen, heeft volgens mij twee oorzaken: in de eerste plaats krijg je het idee dat de spreker zelf zo door emotie wordt overmand dat hij zijn zinnen niet kan afmaken (of in voorbeeld (3), niet goed meer luistert). Maar vooral kan een mens, een lezer, nu eenmaal niet tegen onafgemaakte zinnen en maakt ze zelf af, wat natuurlijk ook best kan. En een zelfgemaakte zin komt nu eenmaal harder aan dan één van een dichter.
Campert heeft het procédé vaker toegepast, ook in een van zijn beroemdste gedichten, Lamento:
Hier nu langs het lange diepe water dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar dat je altijd maar
hier nu langs het lange diepe water waar achter oeverriet achter oeverriet de zon dat ik dacht dat je altijd maar altijd (…)
Het is een eenvoudige truc, maar op mij heeft hij iedere keer weer een heel krachtig effect.
Laat een reactie achter