Waarom schrijf je een enkele k in monniken, een enkele g in hevige en een enkele l in stencilen, maar een dubbele s in notarissen? Waarom een enkele m in Mokumer en een enkele l in wandelen, maar een dubbele s in bolussen? Daarover schreef de roemruchte Groningse hoogleraar A. Sassen (1921-1999) in 1977 een artikel in het Groningse tijdschrift Tabu, dat de DBNL deze week gedigitaliseerd heeft.
De kwestie is bij mijn weten in de afgelopen 35 jaar niet meer onderzocht. Toch lijkt me er wel het een en ander over te zeggen; de fonologie is voldoende voortgeschreden om de kwestie duidelijker te maken. De algemene regel is dus dat je geen dubbele medeklinker schrijft na een klinker die een sjwa weergeeft: dat is immers wat monn[ə]ken, hev[ə]ge, stenc[ə]len, Moku[ə]mer.
Waarom is dat zo? Sassen komt er niet helemaal uit. Hij suggereert dat het misschien iets te maken heeft met mogelijke uitspraakverwarring, maar verwerpt dat meteen weer. Wandellen zou misschien met een [ɛ] (de klank van ben) gelezen kunnen worden, maar wandelen kun je natuurlijk dan ook met de [e] van been lezen.
Ik denk dat het komt doordat de [ə]-klank (de sjwa) in dezelfde soorten lettergrepen past als lange klinkers, niet als korte. Dat zit zo: na een korte klinker passen allerlei groepjes medeklinkers die niet na een lange klinker kunnen staan: je kunt wel ramp, rank, hark en balk zeggen, maar niet raamp, raank, haark, baalk. Omgekeerd kan een lange klinker wel aan het eind van een woord staan (ra, la, sla), maar een korte klinker niet – de uitzonderingen zijn tussenwerpsels als bah en hè.
De sjwa nu kan ook niet gevolgd worden door groepjes medeklinkers als mp, nk, rk, lk (als je een woord geschreven ziet als abenk kom je niet op het idee om die e als [ə] uit te spreken), maar hij kan aan het eind van het woord staan. In dat opzicht lijkt de sjwa dus op ene lange klinker, een idee dat in de taalwetenschap gemeengoed is geworden nadat Sassen zijn artikel schreef. En dus is het niet zo gek dat de sjwa dezelfde spellingconventie volgt als de lange klinkers: je schrijft hevige zoals vegen en niet zoals dievegge.
Maar hoe zit het dan met die s? Waarom wordt die dan wel verdubbeld in notarissen en rebussen? Dat zou weleens te maken kunnen hebben met een andere eigenaardigheid van de Nederlandse sjwa. Soms kan hij vrijelijk tussen twee medeklinkers worden gevoegd, althans in sommige variëteiten van onze taal: je kunt arm zeggen naar ar[ə]m, Marc naar Mar[ə]c, film naast fil[ə]m. Maar voor een s heb je die vrijheid niet: als en alles zijn verschillende woorden. Je kunt wel hars zeggen, maar niet harres, en een plechtiger vorm van tennis is niet tens.
Dat lost nog niet alle problemen op, met name niet waarom er dan eigenlijk een verschil is tussen een sjwa die als een e geschreven wordt (dreumesen) en een sjwa die met een andere letter geschreven wordt (notarisse, rebussen). Je zou eigenlijk hopen dat het niet wéér 35 jaar duurt voor iemand zich daarover buigt.
K zegt
Interessant, maar ik moet de eerste nog ontmoeten die in woorden zoals 'leeuwerik' en 'slimmerik/stommerik/…' een sjwa laat horen in de laatste lettergreep:
http://www.woorden.org/index.php?woord=leeuwerik
http://www.woorden.org/woord/stommerik
Over de sjwa in 'notaris' bestaat overigens geen eensgezindheid:
http://www.woorden.org/index.php?woord=notaris
Luister ook naar dit:
http://nl.forvo.com/word/notaris/
De meervoudsvorm '-iken' blijft m.i. een anomalie.
Grytolle zegt
Uw these dat de sjwa zich enigszins als een lange klinker gedraagt, wordt nog versterkt omdat het mij vrijwel onmogelijk lijkt dat ge een opeenvolging krijgt (in andere Germaanse talen), kreeg (in ouder Nederlands) van een sjwa en een gegemineerde medeklinker. De oude geminatie is immers de reden waarom we medeklinkers überhaupt verdubbelen in de spelling.
Grytolle zegt
Trouwens, sjwa voor een -nd gaat wel: avond (maar niet vijand)
Marc van Oostendorp zegt
Ja, en dat correspondeert met het feit dat *maand* en *eend* ook mogelijk zijn. Als de laatste medeklinker een [t] of een [s] is, zijn de mogelijkheden voor lange klinkers en voor sjwa groter (vaars, anders, staart, Evert).
Ingmar Roerdinkholder zegt
Kieviten is dan weer een soort false friend van monniken, zonder sjwa maar met dezelfde spelling.
Wat ik trouwens altijd grappig vind bij veel Vlamingen: de uitspraak van het woord belangrijk als belangruk. Waarschijnlijk hebben deze sprekers geleerd dat -lijk met een sjwa moet worden uitgesproken maar doen dat van huis uit in hun dialect niet.
Dus als hun dialectwoord mannelaik/manneliek etc wordt 'manneluk', zal belaangeraik belangheriek ook wel worden 'belang(e)ruk'
Frans Daems zegt
In Vlaamse dialecten heb je altijd een sjwa-uitspraak van -lijk, in bv. mannelijk, nooit [laaik]. En ook een sjwa in -rijk van belangrijk, en zelfs in de naam Frankrijk.
Ingmar zegt
Bedankt, Frans, voor uw reactie.
Met Vlamingen bedoel ik hier: Nederlandstalige Belgen, of ze nu uit Vlaanderen, Brabant of Limburg komen, dus niet alleen uit de provincies West- en Oost-Vlaanderen.
Ik dacht toch dat er wel dialecten zijn waarin Nederlands -lijk als -laik, lak, laaik, laak enz. klinkt?
Maar goed, mijn opmerking kwam voort uit het verschil met Nederland, waar 'belangrijk' nooit met een sjwa kan worden uitgesproken, laat staan 'Frankrijk'.
Ingmar zegt
Trouwens: in bepaalde Drentse (en Groningse?) dialecten wordt dit achtervoegsel als -liek uitgesproken, dus de klinker wordt niet gereduceerd of verkort. Misschien omdat het woord 'gelijk' hier ook liek is, en mènseliek dan wordt opgevat als mènse + liek = mens + gelijk? Dit is neem ik aan ook de oorsprong van dit suffix.
Verder is er in Nederland, ook in het ABN, een verschil in uitspraak van de suffixen -ig en -lijk. In het oosten van Brabant en volgens mij ook Limburg heb ik vaak "zestIg", "menselIk" enz. gehoord, met een korte I als in big of ik, terwijl in de Randstad en het noorden en oosten van het land wel een sjwa wordt gezegd: zestug, menseluk.
Hoe is dat in Vlaanderen (België)?
Frans zegt
Hier in Antwerpen hoor ik gewoon sjwa's. Wel hoor ik soms een verschil in de realisatie van de /s/ in zestig en zeventig, d.w.z. met een "echte" /s/. Ik ken het juiste vocabulair niet precies, maar laat ik de "echte" /s/ in sap gespannen/tense noemen en die in zestig ongespannen/lax (zie hier). Men gebruikt hier dus soms de gespannen i.p.v. de ongespannen variant, maar niet altijd. Of wellicht realiseren wij 'Ollanders ook niet altijd dezelfde allofoon van /s/ en valt het me enkel op wanneer er een verschil is. Ondanks dat het allemaal s'en zijn, klinkt het soms simpelweg te s-erig.
P.S. Ik ben niet dezelfde Frans als die hierboven.
P.P.S. Het zou kunnen dat ze in Amsterdam ook enkel de gespannen /s/ gebruiken, maar bij gebrek aan /z/ en /v/ valt dat niet of nauwelijks op.
Ingmar zegt
Frans 2, bedoel je sjwa's in -ig, of ook in -lijk?
In Nederland is het ook sestig en seventig, maar wel zes en zeven en zestien en zeventien. Dat schijnt een overblijfsel van voorgevoegde t in Middelnederlands tsestich en tseventich te zijn, net als bij tachtig (in het dialect vaak tachentig en soms zelfs nog tnegentig).
Zelf zeg ik ook feertig en fijftig, maar wel veertien en vijftien.
Frans Daems zegt
Met 'Vlamingen' bedoelde ik Nederlandstalige Belgen. Die hebben in alle dialecten een sjwa in -lijk en 'belangrijk'. West- en Oost-Vlamingen evenals Brabanders (provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen) hebben in hun dialect ook een sjwa in -ig. Hoe dat bij de Belgisch-Limburgers zit, weet ik niet zo zeker. Wel hoor ik hen in het Standaardnederlands weleens woorden als 'hevig' uitspreken met [I], maar ik weet niet goed of dat vanuit een Limburgs dialect komt dan wel spellinguitspraak is. Mijn vrouw, zelf nochtans Limburgse, weet het ook niet.
Frans zegt
Een sjwa in zowel -ig als -lijk, zoals Frans Daems ook al zei.
Voor de duidelijkheid, ik kom uit Noord-Holland (en mijn ouders uit Zuid-Holland), niet uit Antwerpen.
Wat het precies is weet ik niet. Misschien is het iets van een gespannen of ongespannen /s/ zoals ik hierboven zei (met de kanttekening dat het kenmerk distributionair-fonologisch zou zijn en niet fysiek), of misschien heeft het iets te maken met laminair vs. apicaal of nog iets anders. Zoals ik al zei, soms klinkt zestig hier te s-erig, al gebruikt het hele taalgebied voor zover ik weet een /s/. Het is simpelweg een miniem uitspraakverschil dat me soms opvalt.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Misschien dat de nabijheid van het Duitse -ich, -lich (ohne Schwa) en de voornaamwoorden ich, mich en dich in Limburg en Oost-Brabant invloed hebben op de uitspraak van -ig?
Laten we dit eens voorleggen aan onze ervaringsdeskundige Limblogger hier: Gaston, zijn jullie iggers of sjwaggers?
Ingmar zegt
In Nederland spreekt men avond overigens meestal met een o uit, niet met een sjwa. In Vlaanderen zal dat anders zijn?
Ingmar zegt
Bij een ander onderwerp hier (Klankencyclopedie van het Nederlands(11:de [ŋ])werd verwezen naar de volgende site:
http://www.antwerps.be/forum/topic/254
daar blijkt dat het suffix -lijk toch niet met een sjwa wordt uitgesproken in het Antwerps dialect, want ik zie hier zo al "onmeugelak", "worschijnlak", "gelijdelak" staan op één bladzijde.
Ingmar zegt
Trouwens Gaston, ik dacht dat je de vraag hierboven misschien niet had beantwoord omdat je oudere berichten niet meer las, maar bij het Russisch rijm zag ik dat dit toch niet zo is. Ik ben eigenlijk nog steeds benieuwd naar de uitspraak van -ig in Limburg, zowel in het dialect als in het Nederlands