Een goede verhaspeling is goud waard. Leest u in de krant de zin ‘de minister-president is de kluit aan het begraven’, dan kunt u kiezen waar u uw vondst heen stuurt. Er is de Facebook-groep taalvoutjes en de Twitter-account @verhaspeling. Het tijdschrift Onze Taal plaatst zulke kronkels al heel lang op de achterpagina. Er zijn ook allerlei boekjes, onder andere van Onze Taal.
Wat is er zo aantrekkelijk aan die verhaspelingen dat er een hele industrie van kan leven?
Deze week verscheen een nieuwe uitgave, nu van de beheerders van het Twitter-account @verhaspeling, Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar: De kroon op de vuurpijl. De vermakelijkste verhaspelingen via Twitter. Het is enerzijds een wat gemakkelijk gemaakt boekje: Aalbrecht en Wagenaar doen eigenlijk niet veel meer dan tweets uitschrijven waarin mensen verslag doen van een verhaspeling die ze ergens hebben opgevangen (‘er ging een kwartje branden’, ‘je kop boven het maisveld uitsteken’, ‘met de haren in het hoofd zitten’). Maar het werkt wel, in ieder geval op mij.
Maar waarom werkt het? “Bijna altijd hebben verhaspelingen een komisch effect,” schrijven Aalbrecht en Wagenaar. “Dat komt doorgaans doordat de figuurlijke betekenis verloren gaat en ze als letterlijk ervaart. Je ziet daardoor ongebruikelijke situaties voor je, zoals een kroon die op en vuurpijl staat of iemand die met zeven laarzen in zijn armen een sloot in wandelt.”
Dat is ongetwijfeld een deel van de verklaring, maar hij is niet compleet. Wanneer je het procédé door hebt, is het niet moeilijk om zelf verhaspelingen te bedenken: ‘je weet nooit hoe een koe zijn baas vangt’, ‘dat heeft nog veel voeten in het haar’, ‘zij doen wat water bij het vuur’. Wanneer je zo een uur of twee doorgaat, heb je zo een boekje vol.
Hoe ongebruikelijk ook, komisch zijn verzonnen verhaspelingen niet. Ze moeten echt gebeurd zijn: er moet altijd een beetje leedvermaak meespelen (en het gevoel van de lezer dat hij snapt hoe het wél moet, dat er iemand is die dommer is dan jij). Vandaar dat alle verhaspelverzamelaars ook bronvermeldingen gebruiken: Onze Taal noemt altijd de krant of het tijdschrift, Taalvoutjes plaatst meestal een foto, en in dit boekje worden de oorspronkelijke Twitteraars aangehaald. Eerder hadden Aalbrecht en Wagenaar een boekje waarin verhaspelingen aan bekende Nederlanders werden toegeschreven. Uitgaven met volkomen anonieme verhaspelingen bestaan volgens mij niet.
Want je verkneukelen over iemand anders blunders, dat is uiteindelijk de motor waar de verhaspelingsindustrie op drijft.
Laat een reactie achter