Door Marc van Oostendorp
Mijn collega-blogger hier op Neder-L, Gert de Jager, is de wandelende indolentie en een ploert en hij kan beter voor zijn tante een colibri gaan kopen. Hij heeft zich immers een paar weken geleden op dit weblog uitgesproken tegen de biografie. “Met wetenschap heeft het niets te maken en met literatuur evenmin,” schrijft Gert. “Al die levens: ze zijn slaapverwekkend. ”
Nu heb ik net de biografie van Willem Kloos gelezen die Bart Slijper vorige maand publiceerde, waarin hij onder andere beschrijft hoe Kloos in een jarenlang aanhoudende bui van alcoholistische autodestructie al zijn collega’s ongenadig uitscheldt, aldus hun gezamelijke tijdschrift De nieuwe gids volkomen de vernieling inhelpend. Dat wilde ik, minus de alcohol, nu ook maar eens proberen.
Eigenlijk valt te vrezen dat Kloos het eerder op mij gemunt zou hebben wanneer hij uit zijn graf zou opstaan om een nieuw scheldsonnet te dichten. Ik denk dat Kloos Gerts bezwaren tegen de biografie zou delen. Zijn leven, althans de eerste helft ervan, bestond uit een compromisloze strijd voor de schoonheid en de liefde. Het schrijven van een biografie zou hij waarschijnlijk ook te weinig literair hebben gevonden, zeker als je dat enigszins ironisch-afstandelijk doet. En dat doet Slijper: herhaaldelijk geeft hij er blijk van dat hij Kloos of een van zijn vrienden nu wel wat ver vindt gaan, of dat een bepaald gedicht hem kromme tenen bezorgt.
Daar staat tegenover dat Slijper wel iets doet met het genre van de biografie. Zo bestaat het ‘leven’ van Willem Kloos voor hem maar uit een jaar of tien of vijftien: de periode die Kloos doorbracht met zijn twee grote liefdes Jacques Perk en Albert Verwey en de lange alcoholische nasleep van de laatste relatie tot Kloos wordt opgenomen in een gesticht. Het was vooral in die naslaap dat Kloos ongehoord en ongecontroleerd begon te schelden op alles en iedereen, inclusief zijn mederedacteuren van De Nieuwe Gids. De periode voordat hij Perk ontmoet worden slechts vluchtig geschetst; voor de veertig jaar nadat Kloos terugkomt uit het gesticht zijn een handvol bladzijden genoeg.
Ik ben zo dol op het genre, ik vind het eigenlijk zelfs jammer dat die periodes ontbreken, want anders dan Gert lust ik wel pap van andermans leven, althans op zijn tijd. Hoe kan iemand na zulke ongekende uitbarstingen ineens nog veertig jaar aan de Regentesselaan in Den Haag voortleven aan de zijde van een schrijfster van damesromans?
Nu waren de vijftien jaren die Slijper wel bespreekt inderdaad jaren van ongekende heftigheid. Slijper weet de persoonlijkheid van Kloos heel overtuigend over het voetlicht te brengen: hoe moeilijk hij was, hoe dominant hij in de liefde die vriendschap heet binnen de kortste keren werd, hoe wantrouwend hij was, hoe chaotisch, hoe slecht hij voor zichzelf zorgde in zijn ‘leven voor de kunst’.
Daarnaast doet Slijpers portret van Albert Verwey ook verlangen naar meer: wat was dat voor een man met wat voor een engelachtig geduld die zijn vriend altijd beschermde, die ook na de scheiding meestal zijn geduld bleef bewaren en zelfs met liefde de man bleef benaderen die op een verschrikkelijke manier tegen hem tekeer ging? Die volgens Slijper eigenhandig zijn reputatie als dichter voor altijd vernielde, door hem af te schilderen als een moeizaam rijmelende burgerman? Die later met een vrouw zou trouwen, en hoogleraar werd, maar uiteindelijk zijn gedicht over een tongzoen met Kloos alleen maar niet zou publiceren omdat de laatste daar tegen was?
Van hem zou ik nou nog weleens een biografie willen lezen, maar dat mag natuurlijk weer niet van die ploert van een Gert.
Bart Slijper. In dit gevreesd gemis. Het leven van Willem Kloos. Amsterdam, Bert Bakker, 2012. ISBN 9789035135291. Bestellen bij Athenaeum.
Gert de Jager zegt
Nou Marc, dat wordt veertig jaar Regentesselaan met een schrijfster van damesromans. Het leven kan zo mooi zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Ik kan niet wachten! Ik heb ooit een tijdje in de buurt van de Regentesselaan gewoond, maar geen schrijfster van damesromans te bekennen.