Door Jenny Audring
Op de dag van mijn promotie kreeg ik, omdat ik volgens de gever nu alles wist, een boek over iets waar ik helemaal niets van wist, namelijk de geschiedenis van Nederland. Tegelijk kreeg ik een woord cadeau, want het boek had als subtitel De canon van ons Vaderlands Verleden, en canon in deze betekenis was nieuw voor mij. Sindsdien heb ik van de hunebedden via Christiaan Huygens tot aan Srebnica gelezen wat ik zou moeten weten over de geschiedenis van mijn nieuwe thuisland. En nu heeft mijn eigen vakgebied eveneens een canon uitgebracht: de Taalcanon. Die vraagt niet “wat zou iedereen moeten weten” maar “wat zou iedereen willen weten” en is een snoeptrommel vol lekkere, spannende weetjes over taal en taalkunde.
De eerste knappe prestatie van de Taalcanon is dat hij daadwerkelijk antwoord geeft op vragen waar mensen mee rondlopen:
Elk van die vragen wordt in een kort artikel beantwoord. De antwoorden zijn eerlijk: als een zaak complex is, bijvoorbeeld de taalgebiedenin ons brein die niet zo mooi vastomlijnd zijn als je zou willen, dan word je niet met geruststellende versimpelingen afgescheept. Toch zijn alle stukken helder, leesbaar en voor iedereen begrijpelijk.
Nog veel leuker dan de gebruikelijke kwesties zijn de vragen die je nog níet had, maar waar je bij het lezen denkt “hè ja, hoe zit dat eigenlijk?”:
En als je eenmaal bezig bent, lees je vanzelf verder en kom je de meest verbazingwekkende dingen te weten, bijvoorbeeld dat onze hoofdletter A ooit een ossenhoofd met horens uitbeeldde (in de loop van de eeuwen is de letter ondersteboven komen te staan) of dat er een vierhandengebarentaal voor doofblindenbestaat. Voordat je het weet zit je naar “Don’t Think of an Elephant” te googlen omdat je na het lezen van Jaap de Jongs artikel over framinggefascineerd bent door de retoriek van politici. En zo kom je vanzelf bij de vragen uit die op het eerste gezicht wellicht wat minder boeiend leken, zoals wie de belangrijkste taalwetenschappers door de eeuwen heen waren of wat de zin van schoolgrammatica is – ook hiervan hebben de auteurs Rens Bodrespectievelijk Peter-Arno Coppeneen spannend verhaal weten te maken.
Al dit lees- en snuffelwerk doe je trouwens lekker met de iPad op de bank, want de Taalcanonis gratis en voor niks online beschikbaar. Voor wie liever een echt boek in handen heeft, bestaat er ook een drukversiedie mooi, vierkant en salontafelfähig is, maar eerlijk: de website is veel leuker. Druk op het knopje met de strandstoel en je krijgt in een soepele pop-up de lekkerleesversie van elk artikel. Klik meteen door naar de “Lees meer”-linkjes onderaan de artikelen of google naar de boeken die de auteur bij een onderwerp aanbeveelt. Print je lievelingsstukjes uit of deel ze via e-mail, Facebook of Twitter (en volg ook meteen @taalcanon). En heb je zelf iets toe te voegen? Elk artikel sluit af met een commentaarveld. Reacties worden gelezen en gemodereerd door de Taalcanon-redactie, en goede tips worden meteen verwerkt. Ook de twitterfeed op de website laat zien: we horen je!
Dus: open http://www.taalcanon.nl/, leun achterover in de strandstoel en geniet! Het is echt een heerlijk boek: alles wat je altijd al had willen weten over taal.
Miet zegt
Ik ben het hier roerend mee eens! Wat de website betreft toch, het boek zelf heb ik nog niet gezien.