In een artikel dat hij deze week op het internet gezet heeft, wijst mijn collega Gertjan Postma op een curieuze correlatie, die te zien is in de twee kaarten hierboven.
Op de linkerkaart staan bolletjes bij alle dialecten die nog het oude voornaamwoord du hebben (of dich of iets dat erop lijkt) voor de tweede persoon enkelvoud. Op de rechterkaart staan bolletjes in alle dialecten waar het werkwoord soms een verschillende vorm heeft als het onderwerp ervoor staat dan wanneer het onderwerp erna komt. De standaardtaal heeft zo’n dubbel paradigma voor het werkwoord bij jij:
– Jij loopt
– Loop jij
In sommige dialecten zijn het andere vormen van het werkwoord die zo’n dubbel paradigma hebben. In het traditionele dialect van Amsterdam doet wij het bijvoorbeeld:
– Wij doen dat.
– Dat doene wij.
En in het zuiden:
– Ge leeft
– Leefde gij.
De correlatie is nu: dialecten die zo’n dubbel paradigma hebben, hebben geen du en andersom. Je kunt dat aan de kaartjes al een beetje zien: waar de linkerkaart zwart is, is de rechter links en andersom. Postma vond in de databases van het Meertens Instituut maar een paar mogelijke uitzonderingen, maar hij laat zien dat daar altijd iets vreemds mee aan de hand is.
De vraag is nu natuurlijk wat die correlatie precies verklaart. Het verhaal is nogal ingewikkeld, maar het komt erop neer dat Postma denkt dat de d van du of dich wanneer het na het werkwoord kwam in dat werkwoord is gekropen: een nieuwe generatie hoorde (bijvoorbeeld):
– Leef(s)-dech
als
– Leefd-ech
En dat werd dan gaandeweg tot leefde-gij. Je (du) moet eigenlijk het artikel lezen, want de verklaring is heel ingenieus, al vereist hij wel wat kennis van moderne taalwetenschap.
Ingmar zegt
Leefde gij komt toch zeker niet van leef(s)-dech?!
maar van de Middelnederlandse ontwikkeling van levet gi naar levedi. Het gij is later weer achter leefde geplakt, maar het hoeft er niet bij 'leefde' betekent ook al 'leef je'. In Vlaanderen is het zoals bekend doodnormaal ook bij andere personen het voornaamwoord er nog een keer achteraan te plakken, bv leef'k ik.
Ik heb het artikel niet gelezen maar deze verklaring lijkt wel érg ingenieus, eerlijk gezegd.
Ingmar zegt
Wat ik nog vergeet: als leefde gij van leef(s)-dech zou komen, dan zou de vorm du leefs(t) hier bij zijn blijven passen. Maar leefde gij hoort bij gij leeft, de oorspronkelijke meervouds-/ beleefdheidsvorm van de tweede persoon, die na het verdwijnen van du algemeen werd.
Ik ben benieuwd wat specialisten op het gebied van het Middelnederlands hier van zeggen…
Marc van Oostendorp zegt
Lees het oorspronkelijke artikel! Mijn stukje is niet meer dan een opwarmertje, natuurlijk.
Ingmar zegt
Ik zou dat artikel dolgraag lezen, maar helaas krijg ik het niet geopend, noch via de link hierboven, noch via zoeken met Google.
plaatsman zegt
't Is een interessante kwestie waarover natuurlijk al eerder geschreven is. Schönfeld geeft in zijn Historische Grammatica van het Nederlands al een overzicht van de verschillende visies (paragraaf 113, 142). Ook de theorie dat het oude "du" een rol heeft gespeeld komt voorbij, met zelfs de avontuurlijke ontwikkeling "segdi > segt dij" ("dij" als nieuw "du" op basis van misinterpratie, dat uiteindelijk niet heeft doorgezet). Er wordt toch vooral uitgegaan van een slordige uitspraak: van "hebtge" naar "hebde" (en "hedde") en van "hebtje" naar "heb je" (en "hebbie"). Het is zelfs niet onmogelijk dat het vertrekpunt in beide gevallen "hebtge" is geweest, waarbij de -j- dan ook uit gemakzucht ontstond.
Wat me wel tegenvalt aan de beide kaartjes is dat het moderne "heb je" en "hebde gij" als elkaars gelijken worden beoordeeld. "Hebde gij" is een variant van "hebt gij", terwijl "*hebt jij" nooit voorkomt, "heb jij" is dus geen variant van iets anders. "Hebde/hedde" komt ook veelvuldig zonder gij voor, terwijl "heb" zonder je ambigu is. Het gaat dus wel om twee verschillende verschijnsels.
Wat "dat doene wij" betreft, in Noord-Holland komt "doene" ook in de gewone volgorde voor: "we doene nag 'n koppie hoor". Zou "we doene" of "we gane" echt onmogelijk zijn in het Amsterdams? Ik kan 't me eigenlijk niet voorstellen.
Ingmar Roerdinkholder zegt
beste Plaatsman
volgens mij moeten we het ontbreken van de t in 'heb je', dus ipv 'hebt je' (plat 'hebbie') op dezelfde manier verklaren als de verkleinwoorden op -je.
Ik kon zo snel geen zelfst naamwoord op -pt bedenken, maar in bv 'contactje', 'hoofdje', 'tochtje' wordt de t net zomin uit-gesproken, alleen wel geschreven. Contacje, hoofje en tochje
Zie ook de overeenkomst met de normale uitspraak in werkwoorden waar deze t wel wordt geschreven (mocht, dacht, wist) als moch je, dach je, wis je. Hier de t wel uitspreken is een kwestie van spellingsuitspraak.
Ook de overeenkomst tussen de 'platte' uitspraak van je in verkleinwoorden en als de tweede persoon enkelvoud is frappant: vergelijk hooffie, beessie, nachie met dach ie, heb ie, moch ie.
Ingmar zegt
Jammer dat ik het originele artikel nog steeds niet kan lezen. Ligt dat aan de link? Is het elders wel te openen?
plaatsman zegt
Ingmar, dat is een goede observatie. Schönfeld veronderstelt ook dat 't begonnen moet zijn met clusters als -ptj- en -ktje (loopt-je, kookt-je), waar de -t- al vroeg verdwenen moet zijn.
Bij mij laadt het artikel ook niet. Gelukkig bieden de twee kaartjes en Marcs Amsterdams al genoeg stof voor 'n discussie!
Marc van Oostendorp zegt
Hmmm… server ligt plat. Ik hoop dat de Neder-L-bezoekers hem niet overvoerd hebben!
Marc van Oostendorp zegt
Een probleem daarbij is dat 'je' ook bezittelijk voornaamwoord kan zijn en dan niet per se dit gedrag vertoont: er is een verschil tussen 'loop je even mee' en 'loopt je moeder ook mee?' In de laatste is het verwijderen van 't' in ieder geval niet verplicht.
Ingmar zegt
Mmmm ja, boeiend.
Dan heeft het misschien iets te maken met de klinker.
In zowel je = jij/gij als in het verkleinwoord je kwam er van oorsprong een i of i-achtige klinker voor. Deze heeft er ook voor gezorgd dat de voorafgaande g cq k palataal en tenslotte tot j werd. In het bezittelijke je = jouw niet.
Ingmar zegt
Zouden er nog zoveel meer Nederellers meteen vroeg uit de veren bezig met het proberen te lezen van dat artikel gaan?
Want hij ligt nog steeds plat, al sinds gisterochtend.
Ingmar zegt
Taal – en zeker ook dialect – biedt altijd discussiestof genoeg!
Ik zou trouwens Hollands / Amsterdams "dat doene me" verwachten, met me dus ipv we.
Van het Zeeuws-Vlaams van mij oma herinner ik me dat daar "me" ook vòor het werkwoord kan staan:
"m'èn da mens nog wè hekend" = we hebben die vrouw nog wel gekend
"me mocht'n bacht'n den diek hernout'n zoek'n" = we moesten achter de dijk naar garnalen zoeken
hoewel de beklemtoonde wij-vorm "wudder" is:
"wudder èn da hoed hedaon, en judder nie" = wij hebben dat goed gedaan, en jullie niet
Ingmar zegt
Wat betreft het kaartje: ik mis mijn geboorteplaats Winterswijk als du-plaats.
Het kenzinnetje voor 'Wenters' is immers toch:
"aste döste waste kaste wat saste dan nog mear?"
als je doet wat je kunt wat zul je dan nog meer