64+1 is een aardige nieuwe verzameling voetnoten bij De ontdekking van de hemel door de schaker en schrijver Jan Timman. De opmerkingen gaan over van alles en nog wat: de gebroeders Karamazov, de personen Harry Mulisch en Jan Hein Donner, de vraag hoeveel mensen hun kinderen tegenwoordig nog Quinten noemen, en zo verder.
Het is niet Timmans bedoeling om een geheel nieuwe kijk op het boek te geven, hij fladdert een beetje van het ene naar het andere detail. Zelfs de titel (64+1) suggereert meer structuur dan er in dit boek zit. Ja, het telt 65 hoofdstukjes, zoals De ontdekking ook 65 hoofdstukken had, terwijl Mulisch het boek voltooide rond zijn 65e verjaardag. En ja, een schaakbord heeft 64 velden. Maar een belangwekkend verband tussen die getallen – althans belangwekkender dan 65=64+1 – toont Timman niet aan. Het blijft een getallenspelletje.
Nu houd ik heel erg van voetnoten, deze blogpost wil weer een voetnoot zijn bij een voetnoot van Timman; wanneer iemand er hieronder weer commentaar op schrijft, dan is dat weer een voetnoot bij mijn voetnoot op die voetnoot.
Door dat gefladder gaan je eigen gedachten ook dwarrelen. En zo vond ik ineens een nieuw sleuteltje voor het raadsel van de kletskoppen.
Timman legt dat allemaal uit (in stukje 63, dat Het getal pi heet, maar ook met die getallen doet hij niet veel) en zegt dan:
Wat Mulisch hier doet is indrukwekkend: door een alledaags koekje slaagt hij erin om Onno’s wereldbeeld te veranderen.
Hoewel Timman allerlei andere boeken in verband brengt met De ontdekking – zoals De gebroeders Karamazov, Gilgamesj, Njals sage, De Aleph en De redding van Fré Bolderhey – noemt hij À la recherche du temps perdu nergens expliciet – terwijl dat natuurlijk gebaseerd is op het beroemdste wereldbeeldveranderende alledaagse koekje ter wereld. Zoals Marcel zich alles herinnert na een madeleine in de thee te hebben gedoopt, zo hervindt Onno de verloren tijd met een kletskop.
Laat een reactie achter