In het januari-nummer van Levende Talen Magazine hebben Peter Kortz en ik een artikel gepubliceerd over Elckerlijc. Of beter: of Elckerlijc wel voorkomt in lesboeken voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De conclusie stemt ons droevig: Elckerlijc komt niet voor. Bijna niet. Vroeger trouwens wel.
Wat we niet onderzocht hebben, is waarom dit toneelstuk niet meer op de scholen onderwezen hoeft te worden. Ik denk dat het samenhangt met de verkwanseling van het ideaal van de volksverheffing. Zaterdag stond er in het katern ‘Letter & Geest’ van Trouw een essay van Sebastien Valkenberg over hoe we in Nederland niet meer proberen onze jongeren te ‘bilden’. Sterker nog: we proberen door middel van de straatcultuur de jongeren enig besef van waarden en normen bij te brengen. (Helaas is dit artikel slechts te lezen achter een inlog.)
We vallen de scholieren vandaag de dag liever niet meer lastig met moeilijke boeken van dode schrijvers, nee, als scholieren willen breakdancen dan gaan ze lekker breakdancen. Willen ze rappen? Dan gaan ze rappen. Straatcultuur als allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Wie ben ik om breakdancen van mindere kwaliteit te vinden dan Elckerlijc? Wie ben ik om een zelfgeschreven rap van mindere kwaliteit te vinden dan het sonnet ‘Gezwinde grijsaard’ van P.C. Hooft? Dat idee. Of zoals Marcel van Dam ooit beweerde: ‘Culturen zijn nooit beter of slechter dan andere culturen’ (geciteerd uit het essay van Valkenberg).
Inmiddels lijken we terug te keren uit dit postmoderne dal van cultuurrelativisme. De canon mag nu weer, helaas lopen schoolboeken altijd achterop. Ik hoop dat er in de nieuwste, nog te verschijnen, schoolmethodes meer tijd en ruimte gereserveerd voor de echte literatuur. Ik hoop dat Bildung weer belangrijk wordt. Jongeren moeten kennis maken met werken uit de hogere cultuur, want alleen dán kun je verder. Wie alleen in zijn eigen stront blijft roeren, komt nooit boven de pleepot uit.
Marc van Oostendorp zegt
En dat terwijl er uitgerekend van Elkerlyc een mooie uitvoering door jonge studenten online staat (bij de DBNL): http://www.dbnl.org/tekst/_elc001elck06_v01/_elc001elck06_v01_0001.php
jaien zegt
"Vroeger trouwens wel", dat kan ik alleen maar bevestigen.
Bewijst de referentie van Marc van Oostendorp niet dat de soep wat betreft Bildung, algemene kennis, whatever – het schromelijk gebrek daaraan bij de jeugd van tegenwoordig (zie de recente Vlaamse onderzoeksresultaten voor de lerarenopleiding die internationale weerklank kregen wegens hoog sensatiegehalte) – dat die soep nooit zo heet gegeten wordt als ze wordt geschonken! Help! Gedaan met het negativisme over het zogeheten cultuurbarbarisme van de aanstormende generatie! Gedaan met cultuurpessimisme!
(http://wp.me/p1hYm7-1em)
En de eenzame leraar met zijn pupillen, ze ploegen dapper voort door de wisselende literaire en breder culturele landschappen. Ze worstelen dapper voort – en komen heus wel boven de pleepot uit. Maar wie wil dat zien? Wie wil dat meemaken? Wie wil dat waarderen? Wie wil dat stimuleren en steunen?
Dat betuttelende vingertje, dat verwijtende vingertje opsteken: is dat niet een beetje al te gemakkelijk, dat huilen met de wolven in het bos. Hoe dikwijls hebben we dat al gehoord? Nu ja, waakzaamheid is te allen tijde goed. Reynaert de Vos zou zoiets in die aard hebben kunnen beweren toch.
Bas Jongenelen zegt
Dat is precies waar mijn bericht over gaat: de algemene kennis en de Bildung lijkt weer terug te komen. Het postmoderne cultuurrelativisme beginnen we achter ons te laten, en scholen plaatsen cultuur weer in het centrum van hun curriculum.
Schoolboeken lopen altijd achterop, omdat het lang duurt om ze te maken. Het kan enkele jaren duren van het idee voor een nieuw boek tot het boek daadwerkelijk in de klas ligt. Dit betekent dat de huidige generatie schoolboeken voor een groot deel de sfeer van het postmoderne a-historische, anti-historische, anti-canonieke relativisme met zich meedraagt.
Dat verwijtende vingertje lijkt me toch terecht, omdat ik in het artikel aantoon dat een gecanoniseerde tekst als Elckerlijc gewoon niet in de schoolboeken van nu behandeld wordt. Dan kun je wel zeggen dat e.e.a. wel meevalt, maar ga het eens meten. Een methode die pretendeert literatuurgeschiedenis te geven en die niet een tekst als Elckerlijc behandelt, is geen goede literatuurgeschiedenismethode.
Bas Jongenelen zegt
Overigens komt de moderne literatuur er in de oude methodes er bekaaid van af. Geen woord over Grunberg en Wieringa.
Anoniem zegt
Toen Nederlandse Literatuur uitkwam, ontdekte de redactie tot haar grote schrik dat er met geen enkel woord gerept was over Beatrijs. Die lacune is gevuld: ergens achter in het boek kreeg Beatrijs alsnog een plek. Daar staat ook te lezen dat een 'willekeurig werk buiten het blikveld [kan] blijven', omdat de de redactie is uitgegaan van de culturele omgeving waarbinnen teksten functioneerden.
Welnu, Elckerlijc wordt tweemaal genoemd en slechts drie regels vindt de redactie voldoende informatie over Elckerlijk in een boek dat 938 pagina's telt.
Uit het artikel in LT, een door Bas Jongenelen bewerkte tekst, die gebaseerd is op een deelonderzoek bij mijn eindscriptie, blijkt dat methodeschrijvers hun willekeurige keuzes niet motiveren.
Je kunt je tegelijkertijd afvragen wat de zin is van die (vaak) uiterst summiere informatie over gecanoniseerde werken, die wij onze leerlingen voorleggen. Zij zijn in ieder geval niet geïnteresseerd. Hun interesse moet ik op een andere manier zien te activeren.
Peter Kortz