• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Resistent tegen stopwoordjes?

27 februari 2013 door Marc van Oostendorp 2 Reacties

Door Marc van Oostendorp
Ineens besefte ik: er bestaat geen goede theorie over stopwoorden, of in ieder geval ik ken zo’n theorie niet. Waarom gebruiken mensen stopwoorden, maar vooral: hoe kunnen we begrijpen dat sommige stopwoorden ineens ergens opduiken en dan weer in de loop van de tijd verdwijnen. Er zijn allerlei theorieën over de aard en de functie van taal, maar geen ervan kan eigenlijk het fenomeen van het stopwoord verklaren.
Ik was aan het lezen in het aardige nieuwe taalboek Woorden weten alles van de journalist Ludo Permentier. In dat boek staan allerlei stukjes die Permentier de afgelopen jaren over taal schreef voor zijn krant De Standaard, steeds naar aanleiding van een woord. En een van die woorden is eigenlijk.
“Stopwoorden zijn als griepbacillen, uitermate besmettelijk,” schrijft Permenier

Ze verspreiden zich door imitatiegedrag. Een heerschap dat er verstandig uitziet, gebruikt vaak het woord sowieso op de televisie. Je kunt er dan donder op zeggen dat het de volgende dagen ook op straat vaker te horen is. Deze modewoorden komen onverwachts en trekken weer weg zonder een adres achter te laten. Wie gebruikt nog de stoplappen weet je wel, in principe, effenaf, enfin? Modern zijn absoluut, een stuk(je), heel erg, iets van, effectief, ik bedoel, pakweg, of zo, of wat en zeg maar.

Permentier gebruikt hier de twee metaforen die allebei gebruikelijk zijn, maar elkaar ook uitsluiten: stopwoordjes zijn een virus, stopwoordjes zijn een modeverschijnsel. Dat sluit elkaar uit omdat je moeilijk kunt beweren dat mensen de griep krijgen omdat dit nu eenmaal in de mode is.
Op het eerste gezicht is de modemetafoor ook het minst bruikbaar. Mensen die in iedere tweede zin een stopwoord gebruiken als aboluut, vinden het vaak zelf heel vervelend dat ze dat doen – als ze zich er al van bewust zijn. Bij modieus gedrag stel je je toch wat anders voor – mensen lopen niet zonder dat ze dat in de gaten hebben of zelfs tegen hun wil ineens met een hippe bril rond.

Wat dat betreft lijkt het verschijnsel meer op een virus: het overkomt de mensen, die zich er vaak nauwelijks van bewust zijn, dat ze het zeggen. En ook virussen zijn tijdgebonden: de griep die u vorige maand aan bed gekluisterd hield was dezelfde die Niels Geusebroek trof, en een andere dan die vijf jaar geleden woedde. Maar u hebt die nieuwe griep niet gekregen omdat u op Geusebroek wilde lijken en die verkoudheid van vijf jaar geleden inmiddels ‘zooooo 2008’ is, maar omdat de griep van Geusebroek nu heerst. Zo zit het volgens mij ook met absoluut en weetjewel.

Maar dat van dat virus blijft alleen een metafoor. De grote vraag is hoe het mogelijk is dat woorden zich als virussen gaan gedragen. Er valt nog min of meer te begrijpen waarom mensen überhaupt stopwoorden gebruiken. Je moet je in het openbaar uitlaten, je raakt in paniek, je moet woorden zeggen, nu, nu, nu, wat moet je zeggen, wat zal je nou eens zeggen, en dan vul je de leegte met in principe of eigenlijk.

De griep verandert steeds, niet omdat mensen erop uitgegeken raken maar omdat het virus op de mensen uitgekeken raakt, van wie het lichaam resistent raakt met het virus.

Maar waarom nemen mensen na verloop van tijd afscheid van hun stopwoordjes? Waarom hoor je eigenlijk nooit meer iemand zeggen best wel? Je kunt toch moeilijk volhouden dat het brein na verloop van tijd resistent wordt tegen stopwoorden? Waarom kiezen alle mensen dan niet aan het begin van hun leven een bepaald stopwoord en houden daar de rest van hun leven aan vast?

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: stopwoordjes, taalkunde, woordgebruik

Lees Interacties

Reacties

  1. Jacques van Velzen zegt

    27 februari 2013 om 09:09

    Ik ken wel mensen die altijd dezelfde stopwoorden. Zo ken ik iemand die bijna elke zin afsluit met een bevestiging vragend 'ja'. Ook 'zeg maar' voor het onderwerp verhult een bepaalde mate van onzekerhed.
    Misschien behoren deze voorbeelden juist niet tot de categorie stopwoorden maar markeren ze een chronisch onzeker mens.

    Beantwoorden
  2. Marc van Oostendorp zegt

    27 februari 2013 om 09:16

    Ja, waarom mensen stopwoorden gebruiken, dat kan ik nog wel min of meer begrijpen. Maar waarom, en op welke manier, individuele stopwoorden opkomen en weer verdwijnen, vind ik raadselachtig. Sommige zijn ook resistenter dan anderen. Ik heb het idee dat 'zeg maar' bijvoorbeeld al mijn hele leven bij me is, al hoor ik het de laatste jaren wat minder dan een jaar of tien geleden.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Tom Graftdijk • De electrische stoel (1)

politici met hun handen op één
verschrikkelijke buik verspreiden
de publieke geheimen waar ik
geen weet van heb

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

OPSTAAN BIJ RADIO

Waterhoogten in de ochtend
maken kamers vol van kou,
waterkou en blauwe luchten,
was en val, ik was mij gauw.

Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1805 Joan van Bolhuis
1907 Jacob Drewes
1908 Wytze Hellinga
1933 Johan Mönnink
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise Vos – Van alles de laatste

Elise Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d