“We hebben hier een taalprobleem,” schrijft een lezer. “Volgens de volgende stelling is nul (0) namelijk meer dan één (1). Je zegt namelijk nul bananen en één banaan.”
Het blijkt een van de vele onopgeloste kwesties in de Nederlandse taal. De Taaladviesdienst van Onze Taal weet bijvoorbeeld niet veel meer doen dan de handdoek in de ring gooien: “Taal en logica hebben soms weinig met elkaar te maken.” En in het grote recente naslagwerk van Hans Broekhuis wordt de kwestie niet eens genoemd.
Je zou in eerste instantie kunnen denken: het is een bewijs dat kennelijk alleen één met enkelvoud samengaat. Maar zoals Onze Taal zegt, dat klopt ook niet. Je zegt namelijk wel zeveneneenhalve banaan en niet zeveneneenhalve bananen.
Toch is kennelijk het enkelvoud de bijzondere vorm. Bananen betekent: een of andere hoeveelheid vruchten van de bananenboom, het maakt niet uit hoeveel. Alle bananen op de wereld worden door dat woord aangeduid, zonder onderscheid. Het is het woord banaan dat iets bijzonders doet: dat neemt één exemplaar uit die verzameling. Maar wanneer je het hebt over nul bananen, neem je natuurlijk niet een speciaal exemplaar in gedachten.
Ik heb het even nagevraagd en ook in het Engels, Spaans, Catalaans en Italiaans heeft het equivalent van nul een meervoud. Die talen werpen ook een beter licht op de kwestie van de zeveneneenhalve banaan. In andere talen zeg je namelijk seven bananas and a half. Er is dus wel een meervoud, maar dat staat onmiddelijk na het hele telwoord.
Een halve banaan
Je zou dus kunnen denken dat al die uitdrukkingen eigenlijk afkortingen zijn van zeven bananen en een halve banaan. Omdat we niet van verdubbeling houden, laten we een van de twee keren het zelfstandig naamwoord weg. In het Nederlands is dat normaal gesproken de eerste (hoewel je wel kunt zeggen zeven bananen en een halve) en in de andere talen de tweede.
De vraag is dan waarom je bij breuken, zoals een halve het enkelvoud gebruikt. Maar die vraag is eigenlijk ook al beantwoord. Bij een halve banaan stel je je een concrete banaan voor, waar je vervolgens de helft van hebt genomen. Dat kan dus niet anders dan in het enkelvoud.
Geen bananen
Nog een aardige twist biedt het woord geen. Dat kan in sommige gevallen met zowel een meervoudig als met een enkelvoudig zelfstandig naamwoord gecombineerd worden:
– Er liggen geen bananen op de schaal.
– Er ligt geen banaan op de schaal.
– Ik eet geen bananen.
– Ik eet geen banaan.
Maar merkwaardigerwijs kun je geen meervoudsvorm gebruiken als het onderwerp vooraan in de zin staat:
– Geen mens zou dat doen.
– Geen mensen zouden dat doen. [uitgesloten]
Matn zegt
Iej zegnt in t hollaands ook: "wat een mensen!" as dr ne grote vergoaring te hope is. Is hier t wöardke 'antal' vort ekömn?
Frans Daems zegt
Er is nog iets bijzonders aan de hand met 'half'. Enerzijds hebben we een enkelvoud 'banaan' in de constructie 'zeven (bananen) en een halve banaan', waar de vorm 'halve' congrueert met het enkelvoudige de-woord 'banaan'. Anderzijds hebben we wel degelijk een meervoud in de kortere vorm 'zevenenhalf bananen', met een onverbogen morfeem 'half'. Iets als 'zevenenhalf banaan' is voor mij ongrammaticaal, maar 'zeven en een halve banaan' is perfect.
Marc van Oostendorp zegt
U hebt gelijk. 'Zeveneneenhalf bananen' vind ik een beetje vreemd klinken, maar toch wel veel beter dan 'zeveneneenhalf banaan'. Dat bevestigt wel het vermoeden dat ik hierboven had: zeveneneenhalf, zonder verbuiging is dan een gewoon (en natuurlijk meervoudig) getal.
En: 'Een half banaan' of 'een half bananen' kunnen allebei niet; ik neem aan dat dit voor u ook geldt?
Moniek Verhaaren zegt
Dit artikel doet me denken aan het Engelse liedje: 'Yes we have no bananas'. Zie hier filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=HygopC4S5W0
bas janssen zegt
Die halve lijkt me inderdaad een apart geval. Zeven en een halve banaan wordt decimaal 7,5 bananen en niet 7,5 banaan. Zit het 'm er niet in dat, hoewel je ermee kunt tellen, half een bijvoeglijk naamwoord is (je kunt 't bijvoorbeeld verbuigen tot halve) en geen telwoord? Bij een halve banaan hebben we het dan zoals je zegt over een concrete banaan en halve beschrijft wat voor een soort banaan dat is, namelijk een halve. Net zoals een gele banaan geel is en een lange banaan lang. En je kunt halve ook rustig op meervouden toepassen: je kunt tien gele bananen hebben, maar ook tien halve bananen.
Ik heb de indruk dat geen mens enkelvoud moet zijn omdat je elk mens afzonderlijk beschouwt en als voor elk mens geldt dat ie het niet zou doen, dan geldt dat geen mens het zou doen. Bij de bananen kijk je naar een specifieke schaal en stel je vast of daar één of meer bananen op liggen. Zo niet, dan ligt/liggen er geen bana(a)n(en) op de schaal. Als we de bananen naar voren halen (Geen banaan ligt op de schaal), krijgen we een iets andere betekenis zoals bij geen mens: dan bepalen we per banaan of hij op de schaal ligt.
Marc van Oostendorp zegt
Ik denk niet dat 'halve' de uitzondering is. Je zegt volgens mij ook 'zeven en een kwart banaan', 'negen achtste banaan', enz. Dank voor de aanvullingen!
Hans Broekhuis zegt
Een wat late reactie.
Marc heeft gelijk: enkelvoud is de speciale vorm. De vraag "Heb je kinderen?" kan gemakkelijk beantwoord worden met "Ja, één!" of "Ja, twee!", etc. Dit laat zien dat meervoud betekent "groter of gelijk dan één", wat bij mijn weten voor het eerst betoogd is door Donka Farkas & Henriëtte de Swart in een artikel uit 2008.
Nu kan wellicht ook begrepen worden waarom "geen" meervoud vereist. Zoals de bijdrage van Bas Janssen eigenijk al laat zien is de zin "Er lopen geen kinderen op straat" de ontkenning van "Er lopen kinderen op straat". "Geen kinderen" betekent dus "niet één of meer kinderen", waar “één of meer” ook meervoud vereist. Vervolgens is het nog maar een kleine stap naar "nul kinderen" dat min of meer dezelfde betekenis heeft als "geen kinderen.
Het probleem met "Er loopt geen kind op straat" is dat "geen" hier een wat ander gebruik heeft dan normaal en gebruikt wordt als equivalent van "geen enkel", dat ook enkelvoud vereist: "Er loopt geen enkel kind op straat."
Al met al blijkt dat taal en logica ALLES met elkaar te maken hebben (en dat de twee delen Syntax of Dutch over de nominale groep de volgende keer nog iets dikker moet worden).